Artikel 15 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid a Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
-
a. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
-
b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht, nodig zijn, mits de oppervlakte van een bestemmingsvlak met niet meer dan 20% wordt gewijzigd.