direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - 1
Plan: Binnenstad Roermond
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000150-VG01

Artikel 18 Wonen - 1

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

18.1.1 Algemeen
  • a. woningen met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen en erven, alsmede aan huis verbonden beroepen;

met daarbij behorende:

  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. verblijfsgebieden;
  • e. verkeersvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
18.1.2 Aanduidingen
  • h. een sportcentrum, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
  • i. praktijkruimte en kantoor, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  • j. kantoren, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • k. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • l. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • m. een inlijsterij met verkoop van lijsten, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - inlijsterij';
  • n. detailhandel, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • o. horeca in categorie 2, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • p. cultuur en ontspanning, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
  • q. een bed and breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed and breakfast';
  • r. een werkplaats voor hobbymatig gebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - werkplaats'.
18.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

op de als Wonen - 1 bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 18.1 genoemde functies worden gebouwd.

18.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', worden de voorgevels van hoofdgebouwen uitsluitend gebouwd in deze lijn, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' reeds een te handhaven muur aanwezig is met een hoogte van tenminste 2m;
  • c. de maximale goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' weergegeven maat;
  • d. het maximale bebouwingspercentage bedraagt:
    • 1. per bouwperceel tot 200 m2 maximaal 90%;
    • 2. per bouwperceel tussen 200 m2 en 400 m2 maximaal 80%;
    • 3. per bouwperceel tussen 400 m2 en 600 m2 maximaal 70%;
    • 4. per bouwperceel groter of gelijk aan 600 m2 maximaal 60%.
18.2.2 Bijgebouwen
  • a. bijgebouwen worden tenminste 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw geplaatst, tenzij het een aan de wegzijde gelegen open stallingsruimte voor personenauto’s betreft;
  • b. het totale grondoppervlak van bijgebouwen bedraagt per bouwperceel tot en met 700 m2 maximaal 70 m2, waarbij het bepaalde in 18.2.1 onder d van overeenkomstige toepassing is;
  • c. het totale grondoppervlak van bijgebouwen bedraagt per bouwperceel groter dan 700 m2, maximaal 10 % van de totale oppervlakte van het bouwperceel, met een maximum van 200 m2 per bouwperceel, waarbij het bepaalde in 18.2.1 onder d van overeenkomstige toepassing is;
  • d. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 6 meter.
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarbij de hoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter. In afwijking hiervan mag bij hoekpercelen de hoogte van de erfafscheiding aan één wegzijde voor de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedragen, mits deze ten minste 1,00 meter achter de perceelsgrens wordt geplaatst.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:

  • a. het vrije uitzicht van het wegverkeer niet mag belemmeren en voor het wegverkeer ook niet anderszins hinder of gevaar mag opleveren;
  • b. geen fundamentele inbreuk op de groene dan wel open structuur pleegt.
18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het uitoefenen van bedrijvigheid anders dan genoemd onder 18.1.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
18.5.1 Afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.1 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er sprake is van een objectieve indicatiestelling waaruit de noodzaak van mantelzorg blijkt;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en omliggende bedrijven;
  • c. er moet sprake zijn van een ruimtelijke eenheid tussen hoofdgebouw en afhankelijke woonruimte;
  • d. de vloeroppervlakte van de afhankelijke woonruimte bedraagt maximaal 70 m2;
  • e. de afhankelijke woonruimte mag niet worden gerealiseerd in een tijdelijke woonunit (bijv. een stacaravan);
  • f. er mag geen tweede zelfstandige woning ontstaan;
  • g. per bouwperceel kan op enig moment slechts één omgevingsvergunning van kracht zijn voor het gebruik van een gebouw als afhankelijke woonruimte;
  • h. de omgevingsvergunning vervalt van rechtswege op het moment dat de behoefte aan mantelzorg voor de desbetreffende persoon komt te vervallen;
  • i. in zeer uitzonderlijke situaties kan van bovenstaande voorwaarden worden afgeweken.