direct naar inhoud van Artikel 8 Centrum - 2
Plan: Kern Swalmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000129-VG01

Artikel 8 Centrum - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond en met een bedrijfsvloeroppervlakte welke niet meer mag bedragen dan aanwezig is ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • b. wonen, al dan niet gestapeld, waarbij de woonfunctie op de begane grond uitsluitend is toegestaan voor zover aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • c. dienstverlening;
  • d. kantoren met een baliefunctie;
  • e. horeca, categorie 1 tot en met 5, voor zover aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • f. (ondergrondse) infiltratie- en bergingsvoorzieningen;


met de daarbij horende:

  • g. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en open terreinen;
  • h. wegen en paden;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. evenementen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. nieuwe hoofdbebouwing is niet toegestaan, behoudens het bepaalde onder sub b en vervangende nieuwbouw, waarbij de bouwregels, zoals opgenomen in dit artikel, van toepassing zijn;
  • b. ten behoeve van de uitbreiding van hoofdgebouwen mag worden gebouwd, mits door de uitbreiding het bestaande bebouwd oppervlak van het hoofdgebouw ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan met niet méér dan 30% van dezelfde functie wordt vergroot;
  • c. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 90% per bouwperceel;
  • d. de maximale goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 7,00 m bedragen;
  • e. de maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 10,00 m bedragen;
  • f. de maximale goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 4,00 m bedragen;
  • g. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 6,00 m bedragen;
  • h. de oppervlakte van bijgebouwen ten behoeve van het wonen mag niet meer dan 70 m² bedragen;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder c., d. en e. geldt voor gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3,00 m bedraagt;
    • 2. de maximale oppervlakte 15 m² bedraagt.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10,00 m bedragen;
  • c. in uitzondering op het bepaalde onder a. mag bij hoekpercelen voor de voorgevellijn de hoogte van de erfafscheiding aan een wegzijde ten hoogste 2,00 m bedragen, mits deze tenminste 1,00 m achter de perceelsgrens wordt geplaatst.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder:

  • a. 8.2.1 sub e. voor een hogere goothoogte van bijgebouwen, mits:
    • 1. de goothoogte niet meer dan 7,00 m bedraagt;
    • 2. deze goothoogte nodig is in verband met een vanwege bedrijfseconomische danwel andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijke uitbreiding van bedrijfsgebouwen.
  • b. 8.2.2. voor het bij hoekpercelen op de perceelsgrens plaatsen van de daar bedoelde erfafscheiding onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
    • 1. het vrije uitzicht van het wegverkeer niet mag belemmeren en voor het wegverkeer ook niet op andere wijze hinder of gevaar mag opleveren, en/of
    • 2. geen fundamentele inbreuk op de groene danwel open structuur mag plegen.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 8.1 sub a. voor een nieuwe detailhandelsvestiging of uitbreiding van een bestaande vestiging tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 300 m² per vestiging, mits:
    • 1. aangetoond is dat de uitbreiding is afgestemd op de locale behoefte en geen afbreuk wordt gedaan aan het voorzieningenniveau en de verblijfsfunctie van de bestemming 'Centrum-1';
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig mogen worden aangetast;
    • 3. geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het omringende woon- en leefmilieu van aangrenzende gronden en bouwwerken mag optreden;
    • 4. de verkeersveiligheid niet onevenredig mag worden belemmerd;
    • 5. er voldaan dient te worden aan parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regels, waarbij parkeren op eigen erf uitgangspunt is.
  • b. 8.1 sub b. ten behoeve van het gebruik van de begane grond van een bestaand pand met een niet-woonfunctie voor een woonfunctie, met dien verstande dat:
    • 1. het gestelde in 8.2.1 sub a. en b. van overeenkomstige toepassing is;
    • 2. de woning dient te passen in het omringende gebied, waarbij een goed woon- en leefklimaat van de nieuwe woning gegarandeerd dient te zijn en aanwezige bedrijven en/ of andere inrichtingen niet in hun bedrijfsmatig functioneren belemmerd mogen worden;
    • 3. de regionale woonvisie ter zake in acht wordt genomen;
    • 4. de noodzakelijke onderzoeksaspecten in acht worden genomen, dat wil zeggen dat:
      • voldaan wordt aan de eisen uit de Wet geluidhinder;
      • geen belemmeringen aanwezig zijn in het kader van externe veiligheid;
      • er wordt voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regels, waarbij parkeren op eigen erf uitgangspunt is;
      • de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt belemmerd;
      • de belangen van derden niet onevenredig worden beschadigd.
  • c. 8.1 sub f. ten behoeve van nieuwvestiging van horeca-inrichtingen met dien verstande dat:
    • 1. het gestelde onder 8.2.1 sub a. en b. van overeenkomstige toepassing is;
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig mogen worden aangetast;
    • 3. geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het omringende woon- en leefmilieu van aangrenzende gronden en bouwwerken mag optreden;
    • 4. de verkeersveiligheid niet onevenredig mag worden belemmerd;
    • 5. er voldaan dient te worden aan parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regels, waarbij parkeren op eigen erf uitgangspunt is.