8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.4 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of (gedeelte van) het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
a. er is sprake van een objectieve indicatiestelling (bijvoorbeeld een doktersverklaring) waaruit de noodzaak van mantelzorg blijkt, met uitzondering van een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie);
-
b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven
-
c. de afhankelijke woonruimte uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gerealiseerd mag worden;
-
d. eer moet sprake zijn van een ruimtelijke eenheid tussen hoofdgebouw en afhankelijke woonruimte;
-
e. bij de behandeling van een aanvraag tevens wordt getoetst aan stedenbouwkundige en andere ruimtelijke aspecten;
-
f. voor het bouwen van bouwwerken ten behoeven van het afhankelijk wonen de regels uit artikel 8.2van toepassing zijn maar dat het vloeroppervlak dat voor de afhankelijke woonruimte gebruikt wordt ten hoogste 70 m2 mag bedragen;
-
g. de afhankelijke woonruimte mag niet worden gerealiseerd in een tijdelijke woonunit (bijvoorbeeld een stacaravan);
-
h. er mag geen tweede woning ontstaan;
-
i. per bouwperceel kan op enig moment slechts één ontheffing van kracht zijn voor het gebruik van een gebouw als afhankelijke woonruimte;
-
j. de ontheffing is persoonsgebonden en vervalt van rechtswege op het moment dat de behoefte aan mantelzorg komt te vervallen.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
8.6.1 Vormverandering bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak van een hoveniersbedrijf, met dien verstande dat:
-
a. aangetoond is dat de vormverandering noodzakelijk is vanuit een efficiënte bedrijfsvoering;
-
b. een goede landschappelijke inpassing dient verzekerd te zijn, hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
-
c. aangetoond is dat de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
-
d. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen gesteld in of krachtens de Wet bodembescherming;
-
e. er is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) of ter uitwerking daarvan vastgesteld beleid.
8.6.2 Vergroting bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de uitbreiding van een bouwvlak van een hoveniersbedrijf, met dien verstande dat:
-
a. de totale omvang van het bouwvlak ten hoogste 1,5 hectare bedraag;
-
b. aangetoond is dat de uitbreiding van het hoveniersbedrijf noodzakelijk is in verband met de continuiteit van het bedrijf;
-
c. aangetoond is dat de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast door uitbreiding van het bouwvlak;
-
d. een goede landschappelijke inpassing verzekerd dient te zijn, hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
-
e. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen gesteld in of krachtens de Wet bodembescherming;
-
f. aangetoond is dat de wijziging niet leiden tot (extra) belemmeringen voor de bedrijfsvoering van de omliggende (agrarische) bedrijven;
-
g. aangetoond is dat het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
-
h. er is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) of ter uitwerking daarvan vastgesteld beleid.
8.6.3 Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB)
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve een wijziging van gebruik van vrijkomende (voormalige agrarische) bedrijfsgebouwen in de functie 'wonen' en het realiseren van een nieuwe woning, met dien verstande dat:
-
a. de bedrijfsfunctie in zijn geheel dient te komen vervallen;
-
b. hergebruik plaats dient te vinden in de bestaande bouwmassa en overtollige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
-
c. er ten behoeve van de woonfunctie geen nieuwe bebouwing opgericht mag worden en dat voor het bouwen van bijgebouwen gebruik gemaakt moet worden van de mogelijkheden uit artikel 8.2.2 of van bebouwing die aanwezig is ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
-
d. de inhoud van de ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gealiseerde en bestaande woningen bedraagt ten minste 350 m3;
-
e. de inhoud van de ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gealiseerde en bestaande woningen bedraagt ten hoogste 800 m3;
-
f. aangetoond is dat het gebruik niet leidt tot een belemmering voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven;
-
g. voldaan dient te worden aan de normen voor wat betreft aantal parkeerplaatsen zoals die zijn opgenomen in Bijlage 3 Parkeernormen;
-
h. aangetoond is dat de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
-
i. voldaan wordt aan de eisen uit de Wet geluidhinder;
-
j. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen gesteld in of krachtens de Wet bodembescherming;
-
k. aangetoond is dat het woon- en leefklimaat in de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.
8.6.4 Wijzigen naar wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' naar de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
a. de bedrijfsfunctie in zijn geheel dient te komen vervallen;
-
b. hergebruik plaats dient te vinden in de bestaande bouwmassa en overtollige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
-
c. er ten behoeve van de woonfunctie geen nieuwe bebouwing opgericht mag worden en dat voor het bouwen van bijgebouwen gebruik gemaakt moet worden van de mogelijkheden uit artikel 8.2.2 of van bebouwing die aanwezig is ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
-
d. aangetoond is dat het gebruik niet leidt tot een belemmering voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven;
-
e. voldaan dient te worden aan de normen voor wat betreft aantal parkeerplaatsen zoals die zijn opgenomen in Bijlage 3 Parkeernormen;
-
f. aangetoond is dat de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
-
g. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen gesteld in of krachtens de Wet bodembescherming;
-
h. er geen nieuwe woning mag worden gerealiseerd;
-
i. voldaan wordt aan de eisen uit de Wet geluidhinder;
-
j. aangetoond is dat het woon- en leefklimaat in de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
-
k. de regel van Artikel 30 Wonen wordt van overeenkomstige toepassing verklaard.