23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Aanlegverbod
het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
-
a. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden of picknickplaatsen en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakte verhardingen;
-
b. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem dieper dan 0,30 meter;
-
c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
d. het aanbrengen van boven- en / of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
-
e. het vellen of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben.
23.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het in 23.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
-
b. vallen onder de kapvergunningplicht zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
-
c. op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een reeds verleende vergunning mogen worden uitgevoerd.
23.4.3 Voorwaarde voor het verlenen van een omgevingsvergunning
De in artikel 23.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien duidelijk is dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden van de betreffende gronden en de gronden binnen de omringende bestemmingen.