Buitengebied Nuth
Status: | Vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0951.Buitengebied2013-VA03 |
Plantype: | gemeentelijke overheid/bestemmingsplan |
Artikel 26 Algemene gebruiksregels
26.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
Het permanent bewonen van recreatiewoningen.
Het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte (mantelzorg).
Het gebruik van gronden als paardenbak, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - paardenbak’.
Het gebruiken van een gebouw ten behoeve van de huisvesting van verzorgers van paarden.
26.2 Afwijken ten behoeve van afhankelijke woonruimte (mantelzorg)
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 26.1 door toe te staan dat een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
een dergelijke bewoning noodzakelijk is van uit een oogpunt van mantelzorg hetgeen blijkt uit een advies van een ter zake deskundige;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven;
de oppervlakte die wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, niet meer bedraagt dan de max. toegestane gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 80 m²;
de afstand tussen het hoofdgebouw en het vrijstaande bijgebouw dat wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte niet meer dan 20 m bedraagt;
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning zoals hiervoor vermeld intrekken als de noodzaak voor mantelzorg niet meer aanwezig is.
26.3 Afwijken ten behoeve van paardenbakken (bedrijfsmatig en hobbymatig)
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 26.1 door toe te staan dat een paardenbak mag worden aangelegd en gebruikt binnen de bestemmingen ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden’ en ‘Sport’, mits:
De paardenbak niet ligt binnen de ecologische hoofdstructuur en/of een beekdal;
De paardenbak direct grenzend aan het eigen bouwvlak wordt gesitueerd.
De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 800 m2 hobbymatig en 1.300 m2 bedrijfsmatig bij een agrarisch bedrijf of paardenhouderij.
De bouwhoogte van de omheining van de paardenbak mag maximaal 1,50 m. bedragen.
Hobbymatig mag er geen verlichting plaatsvinden; bedrijfsmatig mogen er maximaal 4 masten zijn van 4 m. hoog.
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bak op basis van een erfbeplantingsplan.
De afstand tot de meest dichtbijgelegen (bedrijfs)woning van derden minimaal 50 m bedraagt.
De ontwikkeling voldoet aan de eisen die zijn gesteld in het van toepassing zijnde Limburgs Kwaliteitsmenu. Indien de ontwikkeling op basis van het Kwaliteitsmenu dient bij te dragen aan een verbetering van de omgevingskwaliteit, wordt hiertoe een landschappelijk inrichtingsplan overlegd waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en de andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing dient op basis van het inrichtingsplan te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden.
26.4 Afwijken ten behoeve van verzorgers van paarden
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in dit bestemmingsplan ten behoeve van bewoning van bedrijfsruimten bij een productiegerichte of gebruiksgerichte paardenhouderij of een manege door verzorgers van paarden waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De noodzaak van de behoefte aan verzorgers van paarden ten behoeve van de verzorging van paarden wordt aangetoond door middel van een bedrijfsplan waarin ook wordt aangetoond waarom het niet mogelijk is om de verzorgers van paarden te huisvesten in de bedrijfswoning. Alvorens de afwijking toe te passen vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies bij een onafhankelijke instantie die deskundig is op het agrarisch gebied;
De totale oppervlakte die voor de huisvesting van verzorgers van paarden in bedrijfsgebouwen in gebruik mag worden genomen mag niet meer bedragen dan 160 m².
Er mag geen zelfstandige woning ontstaan.
26.5 Afwijken ten behoeve van kleinschalig kamperen tot 25 kampeermiddelen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor kleinschalig kamperen tot maximaal 25 kampeermiddelen, direct aansluitend bij het bouwvlak van ‘ Agrarisch’ en ‘ Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden’, onder de volgende voorwaarden:
Afwijking is uitsluitend toegestaan bij een agrarisch bedrijf.
Het kleinschalig kamperen mag niet binnen de ecologische hoofdstructuur en/of het beekdal liggen.
De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 5.000 m2 per agrarisch bedrijf.
De sanitaire voorzieningen moeten op het bouwvlak worden gesitueerd.
Het parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden.
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
De afstand tot de meest dichtbijgelegen (bedrijfs)woning minimaal 50 m bedraagt;
Als gevolg van het kleinschalig kamperen de bestaande bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende agrarische bedrijven niet onevenredig worden beperkt.
De ontwikkeling voldoet aan de eisen die zijn gesteld in het van toepassing zijnde Limburgs Kwaliteitsmenu. Indien de ontwikkeling op basis van het Kwaliteitsmenu dient bij te dragen aan een verbetering van de omgevingskwaliteit, wordt hiertoe een landschappelijk inrichtingsplan overlegd waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en de andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing dient op basis van het inrichtingsplan te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden.