direct naar inhoud van Artikel 11 Gemengd
Plan: BP Kleine kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.BPkleinekernen-VA08

Artikel 11 Gemengd

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bestaande reeds ter plaatse gevestigde voorzieningen zoals op; tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering;

alsmede daarvoor in plaatstredende:

  • b. kleinschalige maatschappelijke en/of commerciële voorzieningen;
  • c. dienstverlening;
  • d. maatschappelijke doeleinden;
  • e. kleinschalige kantoren (met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 150 m²);
  • f. consumentverzorgende en kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes;
  • g. wonen;
  • h. tuincentrum ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
  • i. horeca uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • j. duurzaam, bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie;

zolang deze qua aard en afmeting passen binnen het benodigde voorzieningenniveau behorende bij de omvang van de (kleine) kern.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de tot 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woningen zijnde;
  • b. vrijstaande, geschakelde en aaneengesloten (bedrijfs)woningen;
  • c. bijgebouwen,

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen..

11.2.2 Regels voor het bouwvlak
  • a. Het hoofdgebouw dient in het bouwvlak te worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De functies, behoudens kantoren en wonen, zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan.
  • c. Per bouwvlak mogen niet meer (bedrijfs)woningen worden opgericht dan het aantal (bedrijfs)woningen dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan uitgezonderd:
  • 1. indien geen woning aanwezig maximaal één (bedrijfs)woning;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' waar het maximaal aantal aangeduide (bedrijfs)woningen is toegestaan;
  • a. In het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' waar het afwijkende aantal aangeduide bouwlagen is toegestaan.
  • b. De hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 3,50 m.
  • c. De voorgevel dient voor ten minste voor 70% in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
  • d. De voorgevelbreedte van het hoofdgebouw bedraagt minimaal 5,50 m.
  • e. De bouwhoogte bedraagt maximaal 12,50 m. bedraagt, behoudens als ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' maximaal één bouwlaag is toegestaan, dan bedraagt de bouwhoogte maximaal 9,00 m.
  • f. Indien niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, dient ten minste 3,00 m. uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd.

11.2.3 Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden.

11.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

  • a. kleinschalige kampeervoorzieningen zoals bepaald in artikel 31.7;
  • b. het overschrijden van de bouwgrenzen respectievelijk het vergroten van het bouwvlak zoals bepaald in artikel 31.11;
  • c. het overschrijden van het toegestane oppervlakte aan bijgebouwen zoals bepaald in artikel 31.12;
  • d. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte zoals bepaald in artikel 31.13;
  • e. het uitoefenen van een functie zoals toegestaan onder 11.1 op de verdieping zoals bepaald in artikel 31.17;

Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.

11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Gebruik van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor:

  • a. parkeervoorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen en/of tuin;
  • c. opslagdoeleinden, in verband met het toegelaten gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk.

11.5.2 Gebruik van de opstallen

Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor:

  • a. bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft;
  • b. beroeps- bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte voor brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
  • c. groothandel;
  • d. verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • e. industriële doeleinden;
  • f. horeca, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • g. aan horeca verwante bedrijvigheid, zoals speelautomatenhal, bingozaal, discotheek of voor winkels ingericht voor tijdelijke verkoop;
  • h. seksinrichting of escortbedrijf.
11.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het inpandig realiseren van extra woningen zoals bepaald in artikel 31.14. Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.