direct naar inhoud van Artikel 29 (Algemene) wijzigingsregels.
Plan: BP Kern Nuth
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.BPkernnuth-VA06

Artikel 29 (Algemene) wijzigingsregels.

29.1 Algemeen

Burgemeester en Wethouders kunnen een bestemming wijzigen zoals bepaald in 29.2 dan wel zoals bepaald in 29.3 tot en met 29.4 mits in artikel 3 tot en met 21 hiernaar verwezen wordt.

29.2 Algemene wijziging

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2 m., verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.

29.3 Wijziging in de bestemming 'Water'

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Water' gehoord het Waterschap, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, waaronder meandering, mits:

  • a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
  • b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
  • d. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • e. het herinrichten plaatsvindt binnen een zone van 50 m aan weerszijden van de bestaande loop van de watergang,

met dien verstande, dat:

  • 1. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 19.
29.4 Wijziging in de bestemming 'Wonen'

Burgemeester en Wethouders kunnen, in het kader van de actuele woningbouwprogrammering de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:

  • a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beĆ«indigd;
  • b. de woningbouw past binnen de gemeentelijke woonvisie;
  • c. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu gegarandeerd kan worden;
  • d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • e. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt;
  • f. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • g. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • h. bij percelen gelegen buiten de contour zoals opgenomen in de POL-herziening Contourenbeleid zijn de voorwaarden uit deze regeling van toepassing;
  • i. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 20.2, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de bouwaanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de woningen.