direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: BP Kern Nuth
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.BPkernnuth-VA06

Artikel 21 Wonen - Woonwagenstandplaats

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen – Woonwagenstandpaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van standplaatsen voor woonwagens of vrijstaande woningen (chalets);
  • b. duurzaam, bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie;
  • c. en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 31.2.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Op de tot 'Wonen – Woonwagenstandpaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend:

  • a. woonwagens worden geplaatst;
  • b. vrijstaande woningen (chalets) worden gebouwd;
  • c. bijgebouwen worden gebouwd,
  • d. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

21.2.2 Regels voor het bouwvlak
  • a. Woonwagens dan wel woningen worden binnen het bouwvlak geplaatst/gebouwd.
  • b. In het bouwvlak worden maximaal 5 woonwagens/woningen geplaatst c.q. gebouwd.
  • c. Het oppervlak van een woonwagen/woning bedraagt maximaal 105 m². Bij de berekening van het oppervlak worden bestaande, buiten het bouwvlak gelegen delen van de woonwagen meegeteld.
  • d. De goothoogte bedraagt maximaal 3,50 m.
  • e. De bouwhoogte bedraagt maximaal 6,50 m.

21.2.3 Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bijgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd.
  • b. Het oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 45 m².
  • c. Bouwwerken, geen gebouwen voldoen aan het bepaalde in artikel 26.4.
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden.

21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Gebruik van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond:

  • a. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en kampeermiddelen, anders dan de op de standplaats toelaatbare woonwagen;
  • b. voor het beproeven van voertuigen, voor de beoefening van de motorsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • c. voor het crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • d. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • e. voor opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, afval of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, dan wel al dan niet afgedankte of aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen of producten.

21.4.2 Gebruik van de opstallen.

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor:

  • a. afzonderlijke bewoning, indien het een vrijstaande bijgebouw betreft;
  • b. beroeps-, bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte waaronder begrepen de opslag van vuurwerk;
  • c. detailhandels-, groothandels- en andere handelsdoeleinden, alsmede horecadoeleinden.