direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Hoebenakker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0946.BPhoebenakker-VG02

Artikel 1 Begrippen

In deze bestemmingsplanregels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het bestemmingsplan "Hoebenakker" van de gemeente Nederweert.

1.2 bestemmingsplan

De geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0946.BPhoebenakker–VG02.

1.3 verbeelding
  • a. analoge verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan “Hoebenakker”, bestaande uit één kaartblad met het nummer NL.IMRO.0946.BPhoebenakker–VG02.
  • b. digitale verbeelding: een verbeelding van het bestemmingsplan “Hoebenakker”, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0946.BPhoebenakker–VG02.

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aaneengebouwde woningen

Blokken van meer dan 2 maar niet meer dan 4 grondgebonden woningen onder 1 kap.

1.7 aangebouwd bijbehorend bouwwerk

Een bijbehorend bouwwerk, dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/ of door het gebruik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).

1.8 aan-huis-gebonden beroep

De uitoefening aan huis van een beroep of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp technisch, verzorgende of hiermee gelijk te stellen beroep, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt geen detailhandel en seksinrichting begrepen.

1.9 aan-huis-gebonden bedrijf

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.10 bebouwing

Een of meer gebouwen en/ of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 bestaand

Bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;

Bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.

1.12 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak

Een geometrisch vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.15 boerderijwinkel

Een winkel waar agrarische geproduceerde streekproducten worden verkocht.

1.16 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag

Een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouwen zolder en met een maximale hoogte van 3,50 m voor woningen respectievelijk woongebouwen en 4,50 m voor andere gebouwen.

1.19 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 carport

Een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal twee zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.

1.24 detailhandel

Het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier onder begrepen.

1.25 dienstverlening

Het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden zoals bv een winkel, kantoor, uitzendbureau, reisbureau, kapper, schoonheidssalon, fysiotherapeut, etc.

1.26 doeleinden van openbaar nut

Kleinschalige nutsvoorzieningen zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen). Een bouwwerk geen gebouw zijnde in de vorm van een jongeren ontmoetingsplek (JOP) wordt hier in ieder geval niet onder begrepen.

1.27 erfafscheiding

Een gebouwde voorziening van enig materiaal bedoeld om een tuin of erf af te scheiden.

1.28 erker

Uitbouw aan een gevel waardoor een gedeelte van die gevel voor de woning kan zijn gelegen.

1.29 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 hoofdgebouw

Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.31 kleine woonvorm

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.32 levensloop bestendige woning

Woning die voorziet in de primaire voorzieningen op de begane grond.

1.33 lessenaarsdak

Dak met één hellend, niet onderbroken dakvlak.

1.34 omgevingsvergunning

Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.35 patiowoning

Een woning waarbij de (bepalende) buitenruimte geheel of gedeeltelijk is ingesloten door de bouwmassa van de woning, de aangrenzende woning(en) en/of muren zodat een binnenplaats of binnenhof wordt gevormd.

1.36 perceelsgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.37 peil
  • a. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.38 praktijkruimte

Een gedeelte van een woning en/of bijbehorend bouwwerk dat dient voor het uitoefenen van een beroep, dat in die woning en/of bijbehorend bouwwerk met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten.

1.39 sociale woningbouw

Onder sociale woningbouw wordt verstaan de realisatie van sociale huurwoningen en/of sociale koopwoningen.

  • a. een sociale huurwoning betreft een huurwoning van een toegelaten instelling met een aanvangshuur onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder a van de Wet op de huurtoeslag.
  • b. een sociale koopwoning betreft een koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het betreffende bedrag als genoemd in artikel 26, tweede lid onder g van het Besluit beheer sociale huursector.

1.40 twee-aaneen gebouwde woningen

Blokken van twee-aaneen gebouwde woningen, waarbij de hoofdgebouwen met elkaar zijn verbonden.

1.41 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.

1.42 voorgevellijn

De denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrens.

1.43 voorgevelrooilijn
  • a. de op de verbeelding aangegeven lijn (bouwgrens), die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze bestemmingsplanregels toegelaten afwijkingen;
  • b. de evenwijdig aan de as van de weg gelegen denkbeeldige lijn, welke zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft.

1.44 voorziening van openbaar nut

Voorziening met betrekking tot de aanlevering zoals van gas, elektriciteit en water.

1.45 vrijstaand bijbehorend bouwwerk

Een bijbehorend bouwwerk, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw of daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming.

1.46 vrijstaande woning

Een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander hoofdgebouw.

1.47 vrijstaand geschakelde woning

Een hoofdgebouw verbonden met een gemeenschappelijke wand met een bijbehorend bouwwerk van een naastgelegen hoofdgebouw.

1.48 watergang

Een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.

1.49 weg

Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.50 woning

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, inrichting en indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

1.51 woonunit

Een geprefabriceerd, demontabel en/of relatief eenvoudig te verwijderen gebouw, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht (met de basisvoorzieningen) ten dienste van een tijdelijk woonverblijf.