direct naar inhoud van Artikel 6 Groen
Plan: Kern Leveroy
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0946.BPLeveroy2010-VA01

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speel- en wandelgelegenheden;
  • c. evenementen;
  • d. verenigingsdoeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen- Recreatief medegebruik ten behoeve van verenigingsdoeleinden';
  • e. verblijfsgebied;
  • f. watergangen;
  • g. langzaamverkeersroute(s);

met de daarbij behorende

  • h. voorzieningen voor het openbaar nut;
  • i. verhardingen, zoals wandelpaden;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zitgelegenheden, (kinder)speelwerktuigen, alsmede gebouwen van openbaar nut en abri's;
  • k. kleine gebouwen voor beheer en onderhoud.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Een en ander met dien verstande dat voor zover de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken' is opgenomen binnen een bestemmingsvlak, bouwwerken enkel ter plaatse van deze aanduiding zijn toegestaan.

6.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een gebouw van openbaar nut mag maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk bedragen en de hoogte mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de oppervlakte van kleine gebouwen voor beheer en onderhoud zoals bedoeld in 6.1sub j mag maximaal 20 m² en de bouwhoogte maximaal 2,50 m bedragen.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen e.d. mag maximaal 10 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 en toestaan:

  • a. afwijkingen van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot ten hoogste 10% van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages, indien dit in het belang is van een doelmatiger of technisch beter verantwoorde uitvoering van bouwwerken;
  • b. het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van doeleinden van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, reduceerstations en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, voor zover deze bouwwerken geen grotere goothoogte dan 3,50 m en geen groter oppervlak dan 10 m² hebben;
  • c. het bouwen van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voorzover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan maximaal 15 m.

6.3.1 Afwegingskader
  • a. Aan een in 6.3 genoemde afwijking kan slechts worden meegewerkt indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de externe veiligheid.

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik
  • a. Tot een gebruik van de gronden in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het opslaan van oude metalen, schroot, lompen, papier, puin of vuilnis;
    • 2. het opslaan van rij- en voertuigen, die voor de sloop bestemd zijn, of reeds gedeeltelijk gesloopt zijn of daaruit reeds gesloopte materialen;
    • 3. het gebruik van bouwwerken voor een speelautomatenhal;

6.5 Wijzigingsbevoegdheid
6.5.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden:

  • a. te wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voorzover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2' wijzigen in de bestemming 'Wonen'.

6.5.2 Afwegingskader
  • a. Een in 6.5.1 onder a genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld mits:
    • 1. de wijziging met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden plaatsvindt.
  • b. Een in 6.5.1 onder b genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld mits:
    • 1. er niet meer dan 2 woningen worden toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie' geen geluidgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder worden toegestaan;
    • 3. wordt aangetoond dat er behoefte bestaat aan de woningen;
    • 4. de woningen dienen te passen in de geldende Regionale Woonvisie;
    • 5. op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan een bouwvlak wordt ingetekend;
    • 6. op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan eventueel een zone voor bijgebouwen wordt ingetekend;
    • 7. de goothoogte van hoofdgebouwen niet meer dan 4,5 meter mag bedragen;
    • 8. de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer dan 7 meter mag bedragen;
    • 9. indien nodig, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft externe veiligheid; hiertoe wordt de regionale brandweer gehoord;
    • 10. indien nodig, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit;
    • 11. uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor betreffend gebruik;
    • 12. indien nodig, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft geluid;
    • 13. de ontwikkelingen leiden tot een landschappelijke kwaliteitsverbetering;
    • 14. de parkeerbalans niet onevenredig wordt aangetast;
    • 15. geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden plaatsvindt;
    • 16. overleg met het waterschap plaatsvindt in het kader van de watertoets.

6.5.3 Procedureregels

Bij het verlenen van een wijziging nemen Burgemeester en wethouders ingevolge artikel 3.6 lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening, de procedure als opgenomen in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht in acht, waarbij de termijn van tervisielegging 6 weken bedraagt.