Artikel 18 Algemene afwijkingsregels
18.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
-
a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%, met uitzondering van het voorgeschreven maximum volume;
-
b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
-
e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
-
1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden;
-
2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zonodig in overleg met de monumentencommissie.
18.2 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken in de vorm van aan- en uitbouwen bij een (bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
-
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
-
b. op het perceel al een (bedrijfs)woning aanwezig is;
-
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
d. per (bedrijfs)woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
-
e. inwoning dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de (bedrijfs)woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de (bedrijfs)woning dient te hebben;
-
f. maximaal 75 m² van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
-
g. de woning geen recreatiewoning betreft.
18.3 Bed and Breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken als Bed & Breakfast voorziening, met dien verstande dat:
-
a. de Bed & Breakfast dient opgericht te worden binnen bestaande bebouwing;
-
b. het ondergeschikt is aan de (agrarische) hoofdfunctie wonen;
-
c. de ontwikkeling mag geen onevenredige afbreuk doen aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
-
d. de Bed & Breakfast voorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige wooneenheid;
-
e. de Bed & Breakfastaccommodatie mag maximaal 4 kamers bevatten. De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 70m2. Een kamer dient een minimale oppervlakte te hebben van 12 m2, exclusief sanitaire ruimte;
-
f. Bed & Breakfast voorzieningen mogen maximaal aan 8 personen tegelijkertijd verblijf bieden voor een beperkte aaneengesloten periode van gebruik (maximaal 1 week);
-
g. overnachting in verband met verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden arbeid is niet toegestaan;
-
h. de ontwikkeling mag niet leiden tot een onaanvaardbare toename van verkeers- en parkeerdruk;
-
i. indien een Bed & Breakfast gevestigd wordt in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk dient tenminste 1 gevel van dit gebouw binnen een afstand van 10 meter van de woning te staan. Voor agrarische bebouwing geldt een afstand van 25 meter.
18.4 Kleinschalige toeristische verblijfseenheid
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken voor een kleinschalige toeristische verblijfseenheid, met dien verstande dat:
-
a. de kleinschalige toeristische verblijfseenheid opgericht dient te worden in bestaande bebouwing binnen de bestemmingen "Wonen", "Tuin", "Agrarisch" en "Agrarisch - Akkerbouw", die:
-
1. is gesitueerd op een perceel, grenzend aan de toeristisch recreatieve hoofdstructuur, zoals deze is aangeduid op de verbeelding bij de op 25 februari 2011 door de gemeenteraad vastgestelde structuurvisie De Bisselt, dan wel aan de (net buiten de gemeentegrens gelegen) Bisseltsebaan;
-
2. in overeenstemming met het bestemmingplan in gebruik is als atelier en of (praktijk)ruimte ten behoeve van culturele en/of educatieve doeleinden. Het gebruik als kleinschalige toeristische verblijfseenheid dient gerelateerd te zijn aan het volgens het bestemmingsplan toegestane gebruik;
-
b. het een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit betreft, welke behoort bij en ondergeschikt is aan de (agrarische) woonfunctie ter plaatse;
-
c. kleinschalige toeristische verblijfseenheden geen onevenredige afbreuk mogen doen aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
-
d. de totale gezamenlijke oppervlakte van de verblijfseenheid/-heden bij één woning niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het bestaande bijgebouw met een maximum van 70m2. Per perceel zijn maximaal twee verblijfseenheden toegestaan;
-
e. de tijdelijke bewoning door dezelfde bewoner(s) zich dient te beperken tot een aaneengesloten periode van maximaal 3 weken;
-
f. overnachting in verband met het verrichten van seizoensgebonden arbeid niet is toegestaan;
-
g. de verblijfseenheid dient te voldoen aan het Bouwbesluit, de bouwverordening en de brandveiligheidseisen. Reclame uitingen dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand;
-
h. de ontwikkeling een geringe ruimtelijke uitstraling mag hebben en niet mag leiden tot een onaanvaardbare toename van de verkeers- en parkeerdruk. Op eigen terrein dient te worden voorzien in de aanleg van voldoende parkeerplaatsen;
-
i. indien de verblijfseenheid gevestigd wordt in een vrijstaand bijgebouw tenminste 1 gevel van dit gebouw binnen een afstand van 25 meter van de (bedrijfs)woning dient te staan;
-
j. het afwijken van de bestemmingsplanbepalingen op grond van dit artikel niet mogelijk is indien de ontwikkeling op grond van het bepaalde in de op 25 februari 2011 door de gemeenteraad vastgestelde structuurvisie De Bisselt dient bij te dragen aan de kwaliteitsverbetering van het plangebied de Bisselt.