Plan: | MobiliteitsHub Beatrixhaven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0935.ovMobHubBHaven-vg01 |
De Groene Loper VOF heeft het voornemen om op de locatie aan de Hoekerweg (sectie G perceel 4055 (gedeeltelijk)) een onbemand tankstation te realiseren. Daarnaast zal het bedrijf Logic-all, reeds gelegen op bedrijventerrein Beatrixhaven, verplaatsen naar deze locatie en wordt in hetzelfde pand een lunchroom gevestigd, die openbaar toegankelijk is.
De voorgenomen ontwikkeling van het tankstation en de lunchroom op deze locatie zijn strijdig met het vigerende bestemmingsplan. De gemeente Maastricht kan op basis van artikel 2.10 lid 1 onder c en lid 2.12 lid 1 onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de aangevraagde omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het vigerende bestemmingsplan. Het voorliggende document vormt daarvoor de benodigde ruimtelijke onderbouwing.
De projectlocatie bevindt zich aan de Hoekerweg ten zuidoosten van de P+R. De locatie ligt nabij station Maastricht Noord, het bedrijventerrein Beatrixhaven en de nieuwe ontsluiting van en naar de A2.
Ligging projectlocatie (bron Globespotter Cyclomedia, luchtfoto 2015)
![]() |
![]() |
Foto's locatie (bron Globespotter Cyclomedia)
Voor de projectlocatie vigeert het bestemmingsplan "A2 Mariënwaard" dat op 14 december 2010 is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Maastricht. De status van het plan is onherroepelijk.
Uitsnede vigerend bestemmingsplan
De betreffende gronden zijn bestemd tot "Bedrijventerrein". Op het perceel liggen vervolgens nog:
Bestemming bedrijventerrein
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels:
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan, het gebruik van de gronden of gebouwen voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de gebruiksregels ten behoeve van de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf dat, hoewel het gelijkwaardig is aan categorie 2 en 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de gebruiksregels teneinde bedrijven toe te staan uit een hogere categorie als genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Dubbelbestemming Leiding - Riool
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de rioolleiding, alsmede voor de bijbehorende onderhoudsstrook van 2,5 meter ter weerszijden van de leiding.
In afwijking van hetgeen elders in de planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de leiding tot een maximale bouwhoogte van 2 meter worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken vande bouwregels voor het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mits hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding; hiertoe wordt de betreffende leidingbeheerder gehoord.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming.
De genoemde werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar:
Dubbelbestemming Waarde - Maastrichts Erfgoed
De voor 'Waarde - Maastrichts erfgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' mag slechts worden gebouwd indien:
Het gestelde onder punt 2 is niet van toepassing indien de verstoringsoppervlakte dan wel het projectgebied kleiner is dan 2.500 m2.
Geen verstoring van archeologisch materiaal vindt plaats indien:
Voor zover de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, dan wel de directe of indirecte gevolgen van de in de bouwaanvraag genoemde bouwwerkzaamheden kan of kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan of kunnen aan de omgevingsvergunning één of meer van de volgende regels worden verbonden:
Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk verplichten een archeologisch en/of cultuurhistorisch rapport te overleggen, waarin de archeologische (verwachtings)waarden en/of zonodig een cultuurhistorische waardestelling van het op de bouwaanvraag betrekking hebbende terrein en de zich eventueel daarop bevindende opstallennaar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is of zijn vastgesteld.
Het archeologisch en/of cultuurhistorische rapport wordt vervaardigd met inachtneming van een programma van eisen, welke daartoe is opgesteld of goedgekeurd door een deskundige op het gebied van archeologie en/of cultuurhistorie van de gemeente Maastricht.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van de gronden, indien ter plaatse gemeentelijke monumenten of behoudens- en beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen, onder de voorwaarden dat:
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen of laten) voeren:
De genoemde vergunningplicht binnen de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' geldt slechts indien de verstoringsoppervlakte dan wel het projectgebied een omvang heeft van minimaal 2.500 m2.
Voor zover de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en/of werkzaamheden kan of kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan of kunnen aan de omgevingsvergunning één of meer van de volgende regels worden verbonden:
Geluidszone - industrie
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder worden opgericht, dan wel het gebruik van niet geluidsgevoelige objecten om te zetten in het gebruik van geluidgevoelige objecten.
Vrijwaringszone - spoor
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - spoor' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden opgericht.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken teneinde de afstand van bebouwing tot het spoor te verkleinen, mits de belangen vanuit railverkeer niet in het gedrang komen. Hiertoe dient de beheerder van de spoorweg te worden gehoord.
Het College van burgemeester en wethouders kan ten behoeve van de verwezenlijking van een project een omgevingsvergunning verlenen in strijd met het bestemmingsplan. Het wettelijk kader wordt sinds 1 oktober 2010 gevormd door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
In deze wet wordt aangegeven dat voor onderhavig project de benodigde omgevingsvergunning voorzien dient te worden van een ruimtelijke onderbouwing. De bevoegdheid tot het verlenen van de vergunning ligt bij het College van burgemeester en wethouders.
Op de voorbereiding van de vergunningverlening is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing met daarbij vermeld een aantal afwijkende voorwaarden. Voordat de vergunning kan worden verleend dient een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad te zijn ontvangen, tenzij het project valt binnen een categorie van gevallen waarvoor de raad heeft besloten dat geen verklaring nodig is.
Op 7 juni 2011 heeft de gemeenteraad van Maastricht de categorieën bepaald waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen nodig is. Onderhavig voornemen past niet onder 1 van de genoemde categorieën, waardoor eerst een verklaring van geen bedenkingen nodig is van de gemeenteraad alvorens het College van burgemeester en wethouders de vergunning kan verlenen.
Onbemand tankstation
In het voornemen wordt aan de kop van de MobiliteitsHub aan de Hoekerweg een tankstation gerealiseerd. Het betreft een onbemand tankstation zonder LPG vulpunt. Het tankstation beslaat een oppervlakte van 977m2.
Het tankstation biedt 4 tankplaatsen onder een luifel van 9,00 bij 14,45 meter (130,05 m2). De bouwhoogte van de luifel bedraagt 6,50 meter. Separaat daarvan wordt een kleine technische ruimte opgericht van 2,50 bij 2,85 meter (7,125 m2) met een bouwhoogte van 3,00 meter.
De tankplaatsen worden voorzien van een vloeistofdichte betonvloer (prefabplaten). De overige rijdelen bestaan uit grijze betonstraatstenen. Het tankstation heeft de entree aan de noordzijde en de gemotoriseerde voertuigen verlaten het tankstation via de zuidzijde.
De nabij gelegen spoorwegovergang is inmiddels gesloten.
![]() |
Inrichtingsplan onbemand tankstation
Verplaatsing Logic-all
Achter het onbemande tankstation wordt een nieuw gebouw van 1.000 m2 voor Logic All gerealiseerd. Logic-all is momenteel gevestigd aan de Ankerkade en wil graag verhuizen naar een locatie nabij station Maastricht-Noord. Het pand wordt op tenminste 20 meter uit de afleverzuil van het onbemande tankstation opgericht.
Logic-all is een ingenieurs en overig technisch ontwerp en adviesbureau op het gebied van Veiligheid, Arbo, Verkeer, Transport en Logistiek. Logic-all geeft veiligheidsadvies met betrekking tot het vervoer en overslag van gevaarlijke stoffen, geeft logistieke bedrijfsadviezen, sluit transportverzekeningen voor bedrijven en is een groothandel in aanverwante veiligheidsartikelen. Ook is Logic-all erkend opleider voor diverse scholings- en subsidiefondsen. Logic-all biedt diverse opleidingstrajecten aan, zoals dag-, avond- en zaterdagopleidingen. Naast reguliere opleidingen biedt Logic-all maatwerk inhouse-trainingen bij bedrijven en kunnen zij bedrijfscertificeringen verzorgen voor o.a. VCA, ISO, GMP, HACCP, etc. Logic-all is erkend door CCV om alle opleidingen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen te verzorgen. In dit kader beschikken zij over een opleidings- en examenruimte en een oefenhal. Er worden circa 500 cursussen per jaar gegeven.
Dagelijks zijn er ca. 5 werknemers aanwezig tussen 08.00 uur tot 17.00 u. Gemiddeld genomen zijn er per dag circa 15 cursisten aanwezig. Totaal gaat het om circa 3.800 personen op jaarbasis. Het parkeren vindt plaats op eigen terrein (14 parkeerplaatsen).
De realisatie van Logic-all op deze projectlocatie is niet strijdig met het bestemmingsplan ( SBI-code 519, overige groothandel (vakbenodigdheden)) en maakt dus geen deel uit van de afwijking. Logic-all is in deze ruimtelijke onderbouwing meegenomen om de ontwikkeling in totaalperspectief te schetsen.
Inrichtingsschets perceel Logic-all
Lunchroom
In de nieuwvestiging van Logic-all komt aan de oostzijde van het gebouw een openbaar toegankelijke lunchroom, waar ook de cursisten van Logic-all gebruik van zullen maken. Deze horecavoorziening manifesteert zich naar de toegangsweg van de P+R en biedt circa 40 zitplaatsen. Gemiddeld zijn er 2 medewerkers aan het werk met een maximum van 5 op de piekmomenten. De gemiddelde bezoektijd is 15-30 minuten. De verwachting is dat circa 20 personen op hetzelfde moment aanwezig zullen zijn. Uiteraard is dat ook afhankelijk van het aantal cursisten dat tegelijkertijd in de lunchroom komt eten. De openingstijden van de lunchroom zijn van 10:00 tot 20:00 uur.
Archeologie
Op de betreffende gronden ligt de dubbelbestemming "Waarde - Maastrichts Erfgoed" met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c'. Hier mag slechts worden gebouwd indien:
Het gestelde onder punt 2 is niet van toepassing indien de verstoringsoppervlakte dan wel het projectgebied kleiner is dan 2.500 m2.
Het projectgebied beslaat 977m2 en is daarmee kleiner dan 2.500m2. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is daarmee niet aan de orde.
Ondanks de maatregelen om archeologische vindplaatsen vooraf te lokaliseren en te documenteren of veilig te stellen kunnen onvoorziene vondsten bij bouw- en graafprojecten worden aangetroffen. Voor 'toevalsvondsten' geldt de meldingsplicht volgens artikel 53 van de Monumentenwet 1988.
Cultuurhistorie
In het projectgebied zijn geen waardevolle cultuurhistorische elementen aanwezig.
Van 2014 tot heden is een groot deel van de locatie, in overleg met handhaving van het bevoegd gezag Wbb (RUD), in gebruik voor opslag van grond (tijdelijke depots) door Avenue2. Voor aanvang van de ingebruikname van het depot is een afdeklaag van zand op het oorspronkelijke maaiveld aangebracht.
Op het depotmateriaal is tijdens een maaiveldinspectie asbestmateriaal aangetroffen. Aangezien het materiaal niet op het oorspronkelijke maaiveld is aangetroffen en daarnaast op maaiveld een afdeklaag is aangebracht is het niet aannemelijk dat dit in de (oorspronkelijke) bodem terecht is gekomen.
Uit het bodemonderzoek dat is uitgevoerd (zie Bijlage 1) blijkt dat het niet aannemelijk dat de kwaliteit van de oorspronkelijke bodem door de aanwezigheid van het depot, of andere activiteiten, negatief is beïnvloed. Voor de bodemkwaliteit van de oorspronkelijke bodem kan derhalve worden uitgegaan dat deze niet is gewijzigd ten opzichte van 2011. Opgemerkt dient wel te worden dat op een beperkt deel (ca. 10 m²) een leeflaag is aangebracht in verband met de aanplant van enkele bomen.
Avenue2 zal bij het verlaten van het terrein alle ontstane (aangetroffen) verontreinigingen (voor zover dat nog niet heeft geplaatsgevonden) opruimen, waardoor het terrein zonder meer geschikt is voor de beoogde functie. Vanuit handhaving wordt hier toezicht opgehouden.
In het kader van het bestemmingsplan A2 Mariënwaard is reeds een watertoets doorlopen. De hoeveelheid verharding en bebouwing neemt niet toe vergeleken met de toegestane hoeveelheid conform het vigerend bestemmingsplan.
Aan de zuidzijde van het projectgebied is een riooltransportleiding gelegen. Met deze leiding en de bijbehorende beschermingszone is in onderhavig project rekening gehouden.
Voor het projectgebied wordt verder opgemerkt dat rekening moet worden gehouden met de eisen ten aanzien van hemelwaterafvoer/riolering uit het Handboek Openbare Ruimte van de gemeente Maastricht.
In het kader van het project A2 Passage Maastricht (bestemmingsplan A2 Mariënwaard en A2 Traverse) zijn de noodzakelijke natuuronderzoeken uitgevoerd en is een compensatieplan opgesteld.
Binnen het project A2 passage Maastricht is het wettelijke uitgangspunt gehanteerd om negatieve effecten op relevante soorten zoveel mogelijk te mitigeren. Het was echter niet mogelijk om alle effecten volledig te mitigeren en zijn er tevens noodzakelijke compensaties uitgevoerd. Voorafgaand aan de realisatiefase is tevens een ontheffing voor de Flora- en faunawet aangevraagd voor de volgende soorten: Kamsalamander, Gewone dwergvleermuis, Bittervoorn en Das. De noodzakelijke natuurcompensaties zijn reeds gerealiseerd rekening houdend met alle ruimtelijke mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Wat betreft bebouwingsomvang en wat betreft effecten zijn op de voorgenomen locatie met het tankstation vergelijkbare functies toegelaten, zodat hiervoor geen nieuwe mitigatie- en/of compensatie noodzakelijk is.
Het projectgebied is kaal. Er zijn geen flora- en faunawaarden aangetroffen die de ontwikkeling verhinderen.
De ontwikkeling van bedrijfsfuncties (Logicall) is reeds meegenomen in het bestemmingsplan A2 Mariënwaard. In dit plan is reeds rekening gehouden met de verkeersaspecten en het parkeren rondom de bedrijfsfuncties.
Een tankstation heeft een verkeersaantrekkende werking, maar dit leidt naar verwachting niet tot een onevenredige toename van de verkeersintensiteiten, mede gelet op het feit dat de spoorwegovergang in de Limmelderweg inmiddels gesloten is voor verkeer.
Ter hoogte van het tankstation geldt een maximale snelheid van 50 km/uur. Ter plaatse wordt die snelheid afgedwongen door het feit dat de Limmelderweg een doodlopende weg is geworden.
Ter plaatse van het onbemande tankstation worden geen parkeervoorzieningen getroffen, omdat er geen shop aanwezig is, waar personeel en bezoekers komen.
Bij de lunchroom zelf worden geen parkeerplaatsen gerealiseerd. De lunchroom in de vestiging van Logic-all is bedoeld voor cursisten van het bedrijf, maar ook openbaar toegankelijk voor passanten die hun auto parkeren op de P+R. De cursisten die gebruik maken van de lunchroom parkeren op het terrein van Logic-All (14 parkeerplaatsen aanwezig). De overige bezoekers parkeren op de P+R.
Externe veiligheid gaat over de veiligheid voor de omgeving, als gevolg van handelingen met gevaarlijke stoffen. Voor externe veiligheid zijn er voor diverse risicobronnen wet- en regelgeving opgesteld. Voor dit plan is de volgende regelgeving van toepassing:
Normen
Externe veiligheid kent twee normen, waaraan getoetst wordt. Dit is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een risicobron verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico is geheel afhankelijk van de hoeveelheid vervoer en de aard van gevaarlijke stoffen en de ongevalsfrequentie. Voor nieuwe situaties is de grenswaarde en de richtwaarde van het plaatsgebonden risico voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een kans van één op de miljoen per jaar (10-6 per jaar). Voor nieuwe situaties geldt dat binnen de risicocontour van 10-6 per jaar geen kwetsbare objecten zijn toegestaan. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de risicocontour van 10-6 per jaar als richtwaarde. Dit betekent dat uitzonderingsgevallen binnen de 10-6 contour zijn toegestaan, met als voorwaarde dat dit voldoende onderbouwd is.
Groepsrisico
Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat een groep van 10 personen of meer in de omgeving van deze route in één keer (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waarin op de verticale as de cumulatieve kans op het aantal doden per jaar staat en op de horizontale as het aantal doden logaritmisch is weergegeven. Bij het aangeven van representatieve aantallen personen wordt gewerkt vanuit zowel de kwetsbare als de minder kwetsbare bestemmingen. Het groepsrisico geeft aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute. Naarmate de groep slachtoffers (N) groter wordt, moet de kans (f) op een dergelijk ongeval (kwadratisch) kleiner zijn.
Bij een toetsing op basis van het besluit externe veiligheid transport, wordt niet zozeer meer het groepsrisico berekent, maar een inschatting gemaakt of de ontwikkeling bijdraagt aan de verhoging van het groepsrisico.
Beleid gemeente Maastricht
De gemeente Maastricht wil graag invulling geven aan het principe van goede ruimtelijke ordening. Om deze reden schrijft de gemeente voor dat bij ieder ruimtelijk besluit binnen het invloedsgebied van een risicobron de stappen van de verantwoordingsplicht moeten worden doorlopen.
In de planologische kaders van Beleidsvisie Maastricht zijn verantwoordingsniveau 's vastgesteld afhankelijk van de kwetsbaarheid van het geprojecteerde object en de afstand van de risicobron tot het geprojecteerde object (zones).
Voor de risicobronnen zijn drie zones vastgesteld waarbinnen bepaalde verantwoordingsniveaus (1, 2 of 3) gelden. De zones zijn globaal gebaseerd op de reikwijdte van incidenten met gevaarlijke stoffen. Omdat de verschillende risicobronnen uiteenlopende rampscenario's kennen, verschilt ook de zone-indeling per risicobron.
De verschillende zones per risicobron (ref: beleidsvisie Externe veiligheid, Maastricht, 2012)
De verantwoordingsniveaus zijn een invulling van de verplichte elementen (hierboven genoemde stappen) van een groepsrisicoverantwoording. Verantwoordingsniveau 3 (turquoise) is hierbij een standaard verantwoordingstekst en heeft het lichtste verantwoordingsniveau. Hier hoeven geen mogelijke maatregelen vermeld te worden.
Nadere specificatie per verantwoordingsniveau
Het verschil tussen zwaar en licht verantwoorden (verantwoordingsniveau 1 en 3) wordt gevormd door het detailniveau van de onderbouwing van mogelijke maatregelen, nut en noodzaak, en omvang/inrichting van het plan. Daarmee bestaat met name een verschil in ambtelijke inspanning. Bij een zware verantwoording (niveau 1) worden alle mogelijke alternatieven en maatregelen beschouwd vanuit juridisch, technisch, praktisch en financieel oogpunt. In de onderbouwing wordt nader ingegaan waarom een maatregel of alternatief plan wel of niet acceptabel is. Bij een lichte verantwoording (niveau 3) kan worden volstaan met een eenvoudige verwijzing naar de ruimtelijke onderbouwing voor wat betreft nut en noodzaak van een plan van deze omvang op deze locatie, en is een algemene beschouwing ten aanzien van maatregelen mogelijk.
Basisnet Weg en spoor
De Rijksoverheid stelt extra eisen aan het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze eisen komen bovenop de Europese regelgeving voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze extra eisen staan beschreven in Basisnet en Regeling Basisnet.
In de Regeling Basisnet (Rbn) zijn het algemene basisnetbeleid en de basisnettabellen opgenomen. In de tabellen zijn de routes opgenomen die onderdeel zijn van het basisnet als ook de afstanden tot het PR-plafond, de referentiewaarden et cetera. Verder is in artikel 1 van Rbn opgenomen dat de EV-rekenmethodiek is opgenomen in de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) (o.a. de te gebruiken modelleringen en parameterwaarden) en RBM II (softwarepakket waarmee het PR en GR berekend worden). Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd. Het Basisnet heeft betrekking op de Rijksinfrastructuur: hoofdwegen (snelwegen), hoofdwaterwegen (binnenwateren) en hoofdspoorwegen (enkele uitzonderingen daargelaten). In de Regeling Basisnet staat waar risicoplafonds liggen langs transportroutes en welke regels er gelden voor ruimtelijke ontwikkeling.
Risicobronnen
In en rond het projectgebied liggen diverse risicobronnen die externe veiligheidsrisico's opleveren. In de nabijheid van het project zijn de volgende risicobronnen gelegen:
Ligging risicobronnen
Spoorlijn Lutterade-Visé
Het projectgebied is direct gelegen (op circa 20 meter) aan de spoorlijn Lutterade-Visé (B). De spoorlijn Lutterade-Visé (route 100) is opgenomen in het Basisnet. Uit het Basisnet blijkt dat voor het gehele spoortraject Lutterade-Visé (B) de PR 10-6 contour 0 meter bedraagt en dat voor het gehele traject geen plasbrandaandachtsgebied (PAG) is vastgesteld. Hiermee vormen deze risicoafstanden geen belemmering voor de planontwikkeling.
Aangezien het plan binnen een afstand van 200 meter van de spoorlijn is gelegen dient conform het Besluit externe veiligheid transportroutes de invloed van het plan op de hoogte van het groepsrisico inzichtelijk gemaakt te worden en moet het groepsrisico worden verantwoord. Kwalitatief is bepaald dat het plangebied geen invloed heeft op het groepsrisico. Hiervoor zijn de aantallen te laag en is de afstand te groot tot de risicobron.
Transport over wegen
Over A- en N-wegen vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. In de nabijheid van het plan zijn dit de rijkswegen A2 en A79 en de N586. Het plangebied bevindt zich op circa 700 meter van de A2 en op circa 800 meter van de A79. De N586 is gelegen op circa 200 meter. Hiermee bevinden zich geen transportroutes binnen een straal van 200 meter rondom het plangebied. Geconcludeerd wordt dat de externe veiligheidsrisico's als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg niet kwantitatief inzichtelijk gemaakt hoeven te worden.
Gezien de afstandgrootte van deze wegen tot het projectgebied vormt de PR 10-6 contour en het PAG (geldt enkel voor A2) geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.
Kwalitatief is bepaald dat het plangebied geen invloed heeft op het groepsrisico. Hiervoor zijn de aantallen te laag en is de afstand te groot tot de risicobron. Invloed op het groepsrisico is merkbaar tot een afstand van 200 a 300 meter, hierdoor hebben de afstanden van de A2 en A79 geen invloed op de voorgenomen ontwikkeling.
Hogedruk aardgasleiding
Het projectgebied bevindt zich op circa 50 meter van de buisleiding Z-500-01. Uit de risicokaart blijkt dat geen sprake is van een PR 10-6 risicocontour. Als zodanig vormt deze risicoafstand geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Het project bevindt zich op de grens van de 100%-letaliteitzone van 50 m en binnen de 1% letaliteitszone (invloedsgebied) van 95 m. Kwalitatief is bepaald dat het projectgebied een beperkte invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico. Het groepsrisico blijft naar verwachting ruim onder de oriëntatiewaarde.
Julianakanaal
Het Julianakanaal ligt op meer dan 1100 m van het projectgebied. Het Julianakanaal ligt op een zodanige afstand dat het geen invloed heeft op het groepsrisico en is daarmee niet relevant voor deze ontwikkeling.
Inrichtingen
Met behulp van de risicokaart is bepaald of het projectgebied binnen de plaatsgebonden risicocontouren, dan wel invloedsgebieden van omliggende inrichtingen is gelegen. Dit is niet het geval en daarmee vormen de risicovolle inrichtingen geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.
Gezien de ligging van de risicobronnen zijn de onderwijslokalen van de gevarenbronnen af gesitueerd.
Uitgangspunten verantwoording groepsrisico
In deze alinea wordt getoetst welk verantwoordingsniveau (1, 2 of 3) van toepassing is voor de geïnventariseerde risicobronnen. Hierbij wordt de toetsingsmethode uit de Beleidsvisie Maastricht gehanteerd.
Voor de kwetsbaarheid van het object wordt gekeken naar de uitgangspunten van het Bevi.
Het aan te leggen object is een bedrijf met opleidingsruimte waar gemiddeld circa 5 medewerkers en 15 cursisten per dag aanwezig zijn en een lunchroom met circa 40 zitplaatsen. Hiermee vallen beiden volgens het Bevi en daarmee ook volgens de Beleidsvisie Maastricht onder de categorie 'beperkt kwetsbaar object'.
Voor het vaststellen van het verantwoordingsniveau per risicobron wordt getoetst aan de zonering spoor- en rijkswegen en de zonering hogedruk aardgastransportleidingen uit de Beleidsvisie Maastricht (paragraaf 3.2.4).
Voor de hogedruk aardgasleiding moet een verantwoording 2 worden gehanteerd. Voor overige risicobronnen volstaat een standaardverantwoording.
Conclusie en verantwoording
Uit voorgaande blijkt dat geen van de risicobronnen een PR10-6 contour heeft, die over het projectgebied ligt. In relatie tot het groepsrisico liggen de wegen, spoorlijn en Julianakanaal op een zodanige afstand dat er geen invloed op de hoogte van het groepsrisico is. De gasleiding ligt dichterbij. Echter op basis van de ligging van de lunchroom en de verwachte bezetting, wordt er geen verandering van het groepsrisico verwacht en blijft deze onder de oriëntatiewaarde.
Binnen het projectgebied is er wel een relatie tussen het onbemande tankstation en de lunchroom (onderdeel van Logic-all). Conform de richtlijn mogen binnen 20 meter van een onbemand tankstation geen bestemmingen liggen.
De aspecten die algemeen van belang zijn bij een verantwoording is de bereikbaarheid voor hulpdiensten, als ook de mogelijkheden voor aanwezigen het gebied te verlaten.
Een maatregel waaraan gedacht kan worden voor de aanwezigen in het pand, is dat de BHV organisatie bekend is met en bewust is van de omgeving en weet wat ze moeten doen. Een maatregel om de ventilatie te kunnen afschakelen wordt eveneens aanbevolen.
Een goede bestrijdbaarheid van de scenario's zorgt er voor dat de effecten van een incident met risicovolle activiteiten beperkt worden. Door het beschouwen van de bestrijdbaarheid wordt inzicht gegeven in de mogelijkheden van een operationele inzet en de noodzakelijkheid daarvan. Belangrijke onderdelen van de bestrijdbaarheid zijn:
• Tijdige aankomst brandweer.
• Goede bereikbaarheid van de incidentlocatie.
• Goede bereikbaarheid en beschikbaarheid van bluswater.
Het projectgebied valt buiten het gezoneerde industrieterrein Beatrixhaven, maar bevindt zich wel in de zone van het gezoneerde industrieterrein. In het projectgebied mogen dan ook geen geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder worden opgericht.
Tankstation
Gezien het feit dat het tankstation niet geluidsgevoelig is, hoeft niet getoetst te worden aan de normen voor industrielawaai.
De grootste afstand voor geluid bedraagt 30 meter. Dit betekent dat het geluid dat door het tankstation wordt voortgebracht marginaal is en géén invloed zal hebben op de geluidszone.De realisatie van het tankstation voldoet aan het zonebesluit.
Bedrijfsgebouw
Het bedrijfsgebouw ligt vervolgens ook nog binnen de geluidzone van de spoorlijn Maastricht-Sittard en enkele lokale wegen. In het bedrijfsgebouw worden een onderwijsfunctie opgenomen en een lunchroom.
Een onderwijsfunctie is conform de Wet geluidhinder een geluidgevoelige bestemming met een maximaal binnenniveau van 28 dB. Dit betekent dat er gevelmaatregelen moeten worden getroffen teneinde dit binnenniveau te realiseren. Gezien de ligging van het spoor zijn de onderwijslokalen aan de geluidluwe zijde van het gebouw gesitueerd.
Gezien het feit dat de lunchroom niet geluidsgevoelig is, hoeft niet getoetst te worden aan de normen voor industrielawaai en verkeerslawaai (weg en rail).
De grootste afstand voor geluid van een lunchroom bedraagt 10 meter. Dit betekent dat het geluid dat wordt voortgebracht marginaal is en géén invloed zal hebben op de geluidszone. De realisatie van de lunchroom voldoet aan het zonebesluit.
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan A2 Mariënwaard zijn de concentraties bepaald op (maximaal) 10 meter afstand vanaf de wegrand. De berekeningen zijn destijds uitgevoerd voor de huidige situatie (2010), voor de autonome ontwikkeling (2017 en 2026) en voor de situatie na realisatie van het gehele plan (2017 en 2026).
Geconcludeerd is dat vanaf 2017 in of nabij het plangebied van het bestemmingsplan A2 Mariënwaard na realisatie van het project "A2 Passage Maastricht" geen overschrijding van de jaargemiddelde concentraties voor NO2 zal plaatsvinden. Ook kan op basis hiervan worden uitgesloten dat een overschrijding van de uurgemiddelde concentraties NO2 aan de orde is. Voor 2017 en 2026 is ten opzichte van de autonome ontwikkeling geconcludeerd dat de jaargemiddelde concentraties NO2 in het planalternatief voor een aantal wegen (Fregatweg, Boschstraat, Mariënwaard, Meerssenerweg en Galjoenweg) lager en voor een aantal wegen (Hoekerweg, Maastrichterweg, Borgharenweg) hoger zal worden.
Geconcludeerd is dat vanaf 2017 in of nabij het plangebied van het bestemmingsplan A2 Mariënwaard na realisatie van het project "A2 Passage Maastricht" geen overschrijding van de jaargemiddelde concentraties voor PM10 zal plaatsvinden. Ten opzichte van de huidige situatie kan worden geconcludeerd dat de jaargemiddelde concentraties PM10 lager worden.
Voor 2017 en 2026 kan ten opzichte van de autonome ontwikkeling worden geconcludeerd dat de jaargemiddelde concentraties PM10 na realisatie van het project "A2 Passage Maastricht" voor een aantal wegen lager of gelijk blijven (Fregatweg, Boschstraat, Meerssenerweg, Galjoenweg) en voor een aantal wegen hoger worden (Hoekerweg, Maastrichterweg, Borgharenweg).
Uit het luchtonderzoek blijkt dat de grenswaarde voor de etmaalgemiddelde concentraties PM10 in of nabij het plangebied van het bestemmingsplan A2 Mariënwaard na realisatie van het project "A2 Passage Maastricht" niet worden overschreden op maximaal 10 meter van de wegrand en verder.
Door het ministerie van VROM is het Besluit gevoelige bestemmingen opgesteld. Dit besluit richt zich op locaties voor nieuwe gevoelige bestemmingen binnen een zone van 300 m langs rijkswegen en binnen een zone van 50 meter langs provinciale wegen. De gemeente Maastricht heeft in aanvulling op dit besluit het locatiebeleid luchtkwaliteit vastgesteld, dat zich ook richt op woningen en locaties voor gevoelige bestemmingen langs gemeentelijke wegen waarop een vergelijkbare bijdrage aan de luchtverontreiniging ten gevolge van het verkeer te verwachten is als op genoemde locaties langs de rijks- en provinciale wegen.
Met het bestemmingsplan A2 Mariënwaard wordt niet in de ontwikkeling van nieuw 'gevoelig' vastgoed voorzien, zodat dit bestemmingsplan niet getoetst is aan het Besluit gevoelige bestemmingen en aan het locatiebeleid luchtkwaliteit van Maastricht.
De ontwikkeling van bedrijfsfuncties is reeds meegenomen in het bestemmingsplan A2 Mariënwaard en leidt ten aanzien van het tankstation niet tot andere conclusies voor het aspect luchtkwaliteit.
In het Nederlandse geurbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen objecten die wel en objecten die niet geurgevoelig zijn. De toetsing vindt uitsluitend plaats voor geurgevoelige objecten. De ontwikkeling vindt niet plaats binnen een bestaande geurzone. Overigens zijn het tankstation en de lunchroom niet aan te merken als geurgevoelige objecten. Een toetsing aan mogelijke geuroverlast is niet aan de orde.
De voorgenomen ontwikkeling van het (onbemande) tankstation en de lunchroom in het bedrijfspand van Logic-all is in strijd met het vigerend bestemmingsplan.
Gebruiksmogelijkheden
Het vigerend bestemmingsplan kent de bestemming 'bedrijventerrein' waarbinnen de voorgenomen ontwikkeling van het onbemande tankstation en de lunchroom niet mogelijk is.
Een tankstation (SBI 505) is niet opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten van het vigerende bestemmingsplan.
Onder een strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan, het gebruik van de gronden of gebouwen voor bedrijven welke vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi-bedrijven). Tevens is de oprichting van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, bedrijfswoningen, zelfstandige kantoren en detailhandel uitgesloten.
De voorgenomen ontwikkeling op de zogenaamde MobiliteitsHub is functioneel in strijd met de gebruiksmogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt op deze locatie. Ten aanzien van de bouwmogelijkheden is het voornemen niet strijdig met de bouwregels in het vigerende bestemmingsplan.
De MobiliteitsHub, waar het tankstation en de lunchroom een onderdeel van zijn, is een nieuw concept voor de stad Maastricht en past binnen thema 2 'investeren in een robuuste en duurzame bereikbaarheid' zoals verwoord in de structuurvisie Maastricht 2030. Met deze investering in de bereikbaarheid, waar onmoeting op een aantrekkelijke plek kan plaatsvinde, wordt de stad aantrekkelijker voor de mensen die in de stad leven en uiteraard voor bezoekers.
De MobiliteitsHub draagt op de voorgenomen – goed bereikbare - locatie, buiten het stadscentrum, nabij de A2 en station Maastricht Noord met de P+R, bij om de mobiliteitsdruk op Maastricht en de binnenstad te verminderen.
Daarbij speelt ook mee dat de gemeente het voornemen heeft om de rest van het betreffende perceel voor de MobiliteitsHub te benutten voor een uitbreiding van de P+R. Een tankstation en een lunchroom op deze locatie dragen bij aan het totaalconcept.
Gelet op het voorstaande en gekeken naar de uitkomsten van de milieu- en omgevingseffecten, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, luidt de conclusie dat de ontwikkeling van het onbemande tankstation en de lunchroom in het pand van Logic-all ruimtelijk aanvaardbaar is.
Het onderhavige bouwplan is geen bouwplan in de zin van de grondexploitatiewet. Deze afwijkingsprocedure heeft alleen betrekking op het gebruik van de betreffende gronden.
Er kan derhalve geconstateerd worden dat het project voor de gemeente Maastricht geen financiële consequenties heeft en voor de gemeente budgettair neutraal zal verlopen en dat de uitvoerbaarheid is verzekerd.
De ontwerp omgevingsvergunning heeft conform artikel 3.12 Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ter inzage gelegen.