Plan: | Bestemmingsplan Sphinx |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0935.bpSphinx-oh01 |
De voor Waarde - Maastrichts Erfgoed aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed, met dien verstande dat:
a. bij verwijzingen naar aanduidingen in dit artikel, deze aanduidingen zijn opgenomen op de analoge verbeelding B;
b. Voor de met de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - dominant bouwwerk', 'specifieke vorm van maatschappelijk - dominant bouwwerk' of 'specifieke vorm van woongebied - dominant bouwwerk' aangewezen bouwwerken geldt dat:
1. deze bouwwerken, overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke Monumentenverordening, de status hebben van gemeentelijk monument;
2. van deze bouwwerken zowel het interieur als het exterieur is beschermd;
3. het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden in, op, bij of aan deze bouwwerken dient te passen binnen de toegekende waarden en toepasselijke richtlijnen zoals vervat in het als bijlage opgenomen rapport "Maastricht, cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek Sphinxterrein".
c. Voor de met de aanuiding 'specifieke vorm van centrum - kenmerkend bouwwerk', 'specifieke vorm van maatschappelijk - kenmerkend bouwwerk' of 'specifieke vorm van woongebied - kenmerkend bouwwerk' aangewezen bouwwerken geldt dat:
1. deze bouwwerken overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke Monumentenverordening, en voor zover als zodanig beschreven in de als bijlage opgenomen rapport "Maastricht, cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek Sphinxterrein de status hebben van gemeentelijk monument;
2. van de bouwwerken slechts het exterieur is beschermd, een en ander conform het bepaalde in het als bijlage opgenomen rapport "Maastricht, cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek Sphinxterrein."
3. het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden in, op, bij of aan deze bouwwerken dient te passen binnen de toegekende waarden en toepasselijke richtlijnen zoals vervat in het als bijlage opgenomen rapport "Maastricht, cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek Sphinxterrein´.
d. Ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden B' of 'archeologische waarden C' alsmede binnen een straal van 50 meter rond bekende archeologische vindplaatsen geldt dat:
1. behoud van het bodemarchief in situ gaat voor behoud ex situ;
2. indien behoud in situ niet mogelijk is kunnen voorwaarden aan de toepasselijke vergunning worden verbonden met het oog op behoud van het bodemarchief ex situ.
e. Voor de met de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - waardevol cultuurhistorisch element', 'specifieke vorm van maatschappelijk - waardevol cultuurhistorisch element' of 'specifieke vorm van woongebied - waardevol cultuurhistorisch element' aangewezen waardevolle cultuurhistorische elementen geldt dat
1. deze elementen overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke Monumentenverordening, en voor zover als zodanig beschreven in de als bijlage opgenomen rapport "Maastricht, cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek Sphinxterrein" de status hebben van gemeentelijk monument;
2. het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden in, op, bij of aan de als zodanig aangewezen elementen dient te passen binnen de bestaande cultuurhistorische context, de toegekende waarden en toepasselijke richtlijnen zoals vervat in het als bijlage opgenomen rapport "Maastricht, cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek Sphinxterrein."
Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen diverse bestemmingen zijn de desbetreffende bepalingen, voor zover niet strijdig met de dubbelbestemming Waarde - Maastrichts Erfgoed, van toepassing.
Op de voor Waarde - Maastrichts Erfgoed aangewezen gronden, met daarop beschermde rijksmonumenten en of gemeentelijke monumenten mag worden gebouwd indien en voor zover:
a. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming en;
b. de bestaande kwaliteit niet wordt aangetast door wezenlijke veranderingen in het stedenbouwkundige beeld, bepaald door situering, massa, kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling en gevelafwerking met kleur en materiaalgebruik, zulks met inbegrip van waardevolle details en;
c. de bouwplannen niet strijdig zijn met en worden uitgevoerd met inachtneming van de toepasselijke richtlijnen zoals vervat in het als bijlage opgenomen rapport "Maastricht, cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek Sphinxterrein."
Voor zover de bouwvergunning, dan wel de directe of indirecte gevolgen van de in de bouwaanvraag genoemde bouwwerkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van een gemeentelijk monument, kunnen aan de bouwvergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten kunnen worden behouden;
b. de verplichting om de bouwwerkzaamheden die tot monumentverstoring leiden, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden B' of 'archeologische waarden C' mag slechts worden gebouwd indien:
a. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming en;
b. het bouwplangebied de oppervlakte ondergrens van de betreffende archeologische zone niet overschrijdt, waarbij voor Archeologische waarden B een oppervlakte van 250 m2 en voor Archeologische waarden C een oppervlakte van 2500 m2 als ondergrens geldt;
c. bij overschrijding van de onder b bedoelde ondergrenzen, de bouwwerken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden aantoonbaar niet leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
Geen verstoring van archeologisch materiaal in de zin van hierboven onder c. vindt plaats indien:
a. de ingre(e)p(en) word(t)(en) verricht op minder dan 0,40 meter onder maaiveld;
b. het bouwplan of bouwplannen uitsluitend betrekking heeft of hebben op verandering of vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande bebouwde oppervlakte gehandhaafd blijft en de bestaande fundering niet wordt gewijzigd en of uitgebreid.
c. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Voor zover de bouwvergunning, dan wel de directe of indirecte gevolgen van de in de bouwaanvraag genoemde bouwwerkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan aan de bouwvergunning één of meer van de volgende voorschriften worden verbonden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek, waaronder opgravingen;
c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologie en monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
De voorschriften als bedoeld hierboven kunnen alleen aan de bouwvergunning worden verbonden indien:
a. de bouwwerkzaamheden plaatsvinden binnen een straal van vijftig meter van een bekende vindplaats of historisch relict (Archeologische waarden A) of;
b. de bouwwerkzaamheden plaatsvinden binnen de eerste stadsmuur (Archeologische waarden A) of;
c. de bouwwerkzaamheden plaatsvinden tussen de eerste en tweede stadsmuur (Archeologische waarden B) of binnen de historische dorpskernen én een omvang hebben van minimaal 250 m2 of;
d. de bouwwerkzaamheden plaatsvinden buiten de tweede stadsmuur (Archeologische waarden C) én een omvang hebben van minimaal 2.500 m2;
Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager van een bouwvergunning verplichten een rapport te overleggen waarin de bouw- en of cultuurhistorische waarden en zonodig de archeologische (verwachtings)waarden van het op de bouwaanvraag betrekking hebbende terrein en de zich eventueel daarop bevindende opstallen, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Het rapport wordt vervaardigd met inachtneming van een programma van eisen, welke daartoe is opgesteld door een deskundige op het gebied van archeologie en/of cultuurhistorie van de gemeente Maastricht.
Ten behoeve van de voor Waarde - Maastrichts Erfgoed aangewezen gronden met daarop een gemeentelijk monument, worden alle aanvragen om een bouwvergunning, alsmede de ontheffingsaanvragen, voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorgelegd.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen in het kader van de bouw-, aanleg- en sloopvergunning ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien ter plaatse gemeentelijke monumenten, rijksmonumenten of behoudens- en beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels met betrekking tot de bebouwing, voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen, onder de voorwaarden dat:
a. de cultuur- en bouwhistorische waarden alsmede archeologische waarden niet worden aangetast;
b. de nieuwbouw binnen de cultuur- en bouwhistorische waarden alsmede de archeologische waarden past dan wel een kwalitatieve bijdrage levert aan de genoemde waarden;
c. er geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het stedenbouwkundige beeld;
d. voor zover het bouwen en of de gevolgen ervan, monumenten en/of archeologisch waardevolle locaties betreft, dient hierover voorafgaand aan de verlening van de ontheffing, advies te worden ingewonnen bij een terzake deskundige van de gemeente Maastricht.
Ten behoeve van de voor Waarde - Maastrichts Erfgoed aangewezen gronden met daarop een gemeentelijk monument, worden alle ontheffingsaanvragen, voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorgelegd.
Op de voor Waarde - Maastrichts Erfgoed aangewezen gronden, met daarop beschermde rijksmonumenten en of gemeentelijke monumenten is het verboden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het vellen, rooien of anderszins aantasten van waardevolle groenelementen;
b. het geheel of gedeeltelijk wijzigen, aantasten, vernietigen van dominante en kenmerkende bouwwerken, waaronder begrepen alle detaillering en gevelafwerking alsmede het interieur van de dominante panden;
c. het geheel of gedeeltelijk wijzigen, aantasten, vernietigen van de waardevolle cultuurhistorische elementen;
Voor zover de aanlegvergunning, dan wel de directe of indirecte gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en of werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van een gemeentelijk monument, kan aan de aanlegvergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
a. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten kunnen worden behouden;
b. de verplichting om de activiteit(en) die monumentverstoring leid(t)(en), te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties
Ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden B' en/of 'archeologische waarden C' is het verboden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. bodemverstorende ingrepen op een grotere diepte dan 0,40 meter onder maaiveld, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage, draineren, ontginnen alsmede het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b het graven, aanleggen, verbreden of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
c. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
e. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
f. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
g. het aanleggen van een boomgaard;
h. het scheuren van grasland;
i. werken die leiden tot inklinking van de bodem indien en voorzover zulks aantoonbaar leidt tot verstoring van het in situ archeologisch bodemarchief.
a. de ingreep plaatsvindt binnen een straal van vijftig meter van een bekende vindplaats of historisch relict (Archeologische waarden A)of;
b. de ingreep plaatsvindt binnen de eerste stadsmuur (Archeologische waarden A) of;
c. de ingreep plaatsvindt tussen de eerste en tweede stadsmuur (Archeologische waarden B) of binnen de historische dorpskernen én een omvang heeft van minimaal 250 m2 of;
d. de ingreep plaatsvindt buiten de tweede stadsmuur (Archeologische waarden C) én een omvang heeft van minimaal 2.500 m2;
Voor zover de aanlegvergunning, dan wel de directe of indirecte gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en of werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan aan de aanlegvergunning één of meer van de volgende regels worden verbonden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek, waaronder opgravingen;
c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologie die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
a. werken of werkzaamheden die naar oordeel van burgemeester en wethouders:
1. van ondergeschikte betekenis zijn of;
2. behoren tot de normale bodemexploitatie en het normale bodemgebruik of;
3. behoren tot normaal onderhoud, daaronder begrepen de onderhoudswerkzaamheden gericht op de instandhouding van terreinen met cultuurhistorische en of archeologische waarden;
b. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd;
Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager van een aanlegvergunning, verplichten een rapport te overleggen waarin de bouw- en of cultuurhistorische waarden en zonodig de archeologische (verwachtings)waarden van het op de bouwaanvraag betrekking hebbende terrein en de zich eventueel daarop bevindende opstallen, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Het rapport wordt vervaardigd met inachtneming van een programma van eisen, welke daartoe is opgesteld door een deskundige op het gebied van archeologie en of cultuurhistorie van de gemeente Maastricht.
Ten behoeve van de voor Waarde - Maastrichts Erfgoed aangewezen gronden met daarop een gemeentelijk monument, worden alle aanvragen om een aanlegvergunning voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorgelegd.
Op de voor Waarde - Maastrichts Erfgoed aangewezen gronden, met daarop beschermde rijksmonumenten en of gemeentelijke monumenten, is het verboden een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning).
De in hierbovengenoemde vergunningplicht is van overeenkomstige toepassing indien sloop een bodemverstorende ingreep dieper dan 40 cm onder maaiveld met zich brengt en:
a. de sloop plaatsvindt binnen een straal van vijftig meter van een bekende vindplaats of historisch relict (Archeologische waarden A) of;
b. de sloop plaatsvindt binnen de eerste stadsmuur (Archeologische waarden A) of;
c. de sloop plaatsvindt tussen de eerste en tweede stadsmuur (Archeologische waarden B) of binnen de historische dorpskernen én een omvang heeft van minimaal 250 m2 of;
d. de sloop plaatsvindt buiten de tweede stadsmuur (Archeologische waarden C) én een omvang heeft van minimaal 2.500 m2
Voor zover de sloopwerkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal en of een gemeentelijk monument, worden aan de sloopvergunning de volgende voorschriften verbonden:
a. de verplichting tot een door burgemeester en wethouders bepaalde wijze van slopen;
b. de verplichting de sloop die tot bodem- en/of monumentenverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologie en monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
a. de aanduiding
'specifieke vorm van centrum - dominant bouwwerk', 'specifieke vorm van maatschappelijk - dominant bouwwerk' of 'specifieke vorm van woongebied - dominant bouwwerk',
'specifieke vorm van centrum - kenmerkend bouwwerk', 'specifieke vorm van maatschappelijk - kenmerkend bouwwerk' of 'specifieke vorm van woongebied - kenmerkend bouwwerk'
'archeologische waarden'
'specifieke vorm van centrum - waardevol cultuurhistorisch element', 'specifieke vorm van maatschappelijk - waardevol cultuurhistorisch element' of 'specifieke vorm van woongebied - waardevol cultuurhistorisch element'
geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van cultuur- en bouwhistorisch of archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen cultuur-, en bouwhistorische waarden en of archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel deze waarden niet meer als zodanig bescherming behoeven;
b. op terreinen en hun opstallen alsnog de aanduiding
'specifieke vorm van centrum - dominant bouwwerk', 'specifieke vorm van maatschappelijk - dominant bouwwerk' of 'specifieke vorm van woongebied - dominant bouwwerk',
'specifieke vorm van centrum - kenmerkend bouwwerk', 'specifieke vorm van maatschappelijk - kenmerkend bouwwerk' of 'specifieke vorm van woongebied - kenmerkend bouwwerk'
'archeologische waarden'
'specifieke vorm van centrum - waardevol cultuurhistorisch element', 'specifieke vorm van maatschappelijk - waardevol cultuurhistorisch element' of 'specifieke vorm van woongebied - waardevol cultuurhistorisch element'
te leggen, indien de noodzaak hiertoe blijkt uit nader cultuur- en bouwhistorisch of archeologisch onderzoek.
c. Van de gronden met daarop dominante panden kan de bestemming worden gewijzigd, met inachtneming van de regels behorende bij de onderliggende bestemming en voor zover het belang van het Maastrichts Erfgoed zich niet daartegen verzet.