Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Recessenpark fase 1
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpRecessenpark1-vg01

5.5 Externe veiligheid

 
Ten aanzien van het aspect externe veiligheid dient te worden bekeken of het plangebied binnen de invloedssfeer ligt van opslag en transport van gevaarlijke stoffen van stationaire of mobiele risicobronnen. Hierbij dient te worden onderzocht:
 
A. Niet-stationaire bronnen:
  • transport van gevaarlijke stoffen via de weg, spoor, water of buisleidingen;
 
B. Stationaire bronnen:
  • omliggende inrichtingen;
  • industrie.
 
Risicobenadering externe veiligheid
De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor de omgeving aan te geven: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
 
Het
plaatsgebonden risico (PR)
is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico werd voorheen ook wel individueel risico genoemd. De norm voor het plaatsgebonden risico ligt in principe op 10-6 per jaar, oftewel een kans van één op een miljoen. Voor nieuwe situaties geldt deze norm als grenswaarde. Voor bestaande situaties met een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6, geldt deze norm als streefwaarde. In zulke situaties geldt een standstillbeginsel totdat aan de norm van 10-6 per jaar wordt voldaan. Voor kwetsbare bestemmingen die zich binnen een gebied bevinden met een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-5 per jaar is eerst sprake van een dringende sanering.
 
Het groepsrisico (GR)
is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van tien of meer personen in de omgeving van een transportroute in één keer dodelijk slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Voor het groepsrisico is een oriëntatiewaarde vastgesteld die afhankelijk is van het aantal dodelijke slachtoffers per kilometer transportroute: 0,01/N2, waarbij N gelijk is aan het aantal dodelijke slachtoffers. Dus: 
  • voor tien of meer dodelijke slachtoffers is de oriëntatiewaarde gelijk aan 1/10-4, oftewel een kans van één op tienduizend per jaar;
  •  voor honderd of meer dodelijke slachtoffers is deze kans 1/10-6, oftewel één op een miljoen per jaar; 
  • voor duizend of meer dodelijke slachtoffers is deze kans 1/10-8.
 
In tegenstelling tot de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico mag van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico door het bevoegd gezag worden afgeweken, mits er een goede reden toe is. Hierbij moet een verantwoording van het groepsrisico worden afgelegd.
 
A. Niet-stationaire bronnen
Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is een risiconormering vastgesteld (“Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS)”, Ministerie V&W, Tweede Kamer, 24611, nr. 2, 15 februari 1996). In deze nota is het begrippenkader ten aanzien van de risicobenadering externe veiligheid, zoals hiervoor uiteengezet, uitgewerkt. Hierin zijn tevens de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico vastgelegd (zie voorgaande beschrijving).
 
In het Vierde Nationaal Milieu Beleidsplan (NMP-4) is een wettelijke verankering van de risiconormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen aangekondigd. Bij deze wettelijke verankering zullen de resultaten van voormelde evaluatie worden betrokken. Tot het moment van realisatie van deze verankering wordt in een circulaire het beleid met betrekking tot risiconormering geoperationaliseerd en verduidelijkt. Daarmee treedt de circulaire in de plaats van de hierboven omschreven Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. In januari 2010 is een geactualiseerde circulaire voor de risiconormering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gepubliceerd (als opvolger van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” uit 2004).
De werkingsduur van deze circulaire loopt tot uiterlijk 31 juli 2012. Wanneer voornoemde wettelijke verankering wordt gerealiseerd, zal de circulaire echter worden ingetrokken. In de circulaire is zoveel mogelijk aangesloten bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarbij gaat het onder meer om:
  • de uitwerking van de normen voor het plaatsgebonden risico (voorheen: individueel risico) en de toepassing daarvan;
  • de wijze waarop met een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet worden omgegaan;
  • het betrekken van zelfredzaamheid en hulpverlening bij de afweging van het groepsrisico;
  • de vaststelling van een lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
 
In casu zijn, in relatie tot gevaarlijk transport over de weg, het spoor of binnenwateren, alleen transporten over de weg en het water mogelijk relevant. Op ruim 900 meter van het plangebied ligt de Via Regia, een weg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De veiligheidsafstand voor het plaatsgebonden risico is gelegen op deze weg zelf. Voor wat betreft het groepsrisico geldt dat de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van deze weg kleiner is als 0,1 keer de oriënterende waarde. Daarnaast geldt ten aanzien van het groepsrisico, conform het bepaalde in 5.2.3 van de Circulaire, dat er geen beperkingen voor het ruimtegebruik gelden indien de beoogde ontwikkeling plaatsvindt op een afstand groter dan 200 meter tot de weg. Aangezien de kleinste afstand van het plangebied tot de weg circa 900 meter bedraagt, speelt externe veiligheid vanwege de gevaarlijke transporten op de Via Regia geen rol in dit plan. De afstand van het plangebied tot aan het Albertkanaal bedraagt eveneens ruim 900 meter. Ook ten aanzien van het aspect water geldt er buiten een afstand van 200 meter geen ruimtelijke beperkingen gelden.
 
Buisleidingen
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is op 1 januari 2011 in werking getreden. Het besluit regelt onder meer de externe veiligheidsaspecten van buisleidingen. Het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen wordt daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor. De regels in het besluit zijn gericht tot de exploitant van een buisleiding en het bevoegd gezag voor de ruimtelijke ordening. Op grond van het Bevb zal voor buisleidingen voor gevaarlijke stoffen de risicobenadering gaan gelden. Dit houdt in dat voorzien wordt in een basisveiligheidsniveau voor elke burger in de vorm van een grenswaarde en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico en dat een verantwoordingsplicht gaat gelden voor het bevoegd gezag voor de ruimtelijke ordening ten aanzien van het groepsrisico. Ten aanzien van de veiligheidsafstanden die zijn opgenomen in deel E van het Structuurschema Buisleidingen (Kamerstukken II, 1984–1985, 17 375, nrs. 37–38) voor leidingstroken zal in de Structuurvisie buisleidingen een nader besluit worden genomen.
 
In de omgeving van het plangebied zijn, conform opgave van de Risicokaart Nederland, geen buisleidingen gelegen welke een rol spelen in relatie tot het aspect externe veiligheid.
 
Concluderend kan worden gesteld dat niet-stationaire bronnen geen belemmering opleveren voor de ontwikkelingen binnen het plangebied.
  
B. Stationaire bronnen
Op 27 oktober 2004 zijn het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) in werking getreden. In het Bevi zijn grenswaarden gesteld voor (geprojecteerde) kwetsbare objecten ten aanzien van de plaatsgebonden risicocontouren van inrichtingen (zijnde vergunningplichtige risicovolle bedrijven).
 
Er vindt volgens de Risicokaart Nederland/Limburg geen opslag van gevaarlijke stoffen plaats, noch zijn er inrichtingen met gevaarlijke stoffen gelegen in de nabijheid van het plangebied.
 
Resumerend kan worden aangegeven dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor het bouwplan op deze locatie.