1.1 plan
het bestemmingsplan "Hoeve Zonneberg" van de gemeente Maastricht.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten zoals vervat in het GML-bestand, met de bijbehorende planregels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels
worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidinggrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en/of uitbouw
een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk dat qua verschijningsvorm ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-verbonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, (waaronder in ieder geval
kinderopvang wordt verstaan) dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen
met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft dat met die
woonfunctie in overeenstemming is. Deze functie kan alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand.
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte
van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht.
1.8 archeologische zone
gebied met bepaalde archeologische waarde, aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone a' (in en binnen een straal van 50 meter om bekende archeologische vindplaatsen en historische relicten alsmede het gebied binnen de eerste stadsmuur), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone b' (tussen de eerste en tweede stadsmuur alsmede historische dorpskernen) of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' (buiten de tweede stadsmuur), waarbinnen respectievelijk verschillende ondergrenzen voor archeologisch onderzoek gelden, als omschreven in de beleidsnota "Springlevend Verleden Maastricht 2008" alsmede in deze regels.
1.9 atelier
werkplaats van een beeldend kunstenaar, waarbij detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse
vervaardigde producten is toegestaan.
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 bestaande situatie
- bij bouwwerken: aanwezig c.q. in aanbouw op het tijdstip van de terinzagelegging van het vastgesteld van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald.
- bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.3 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een
omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.15 bodemverstoring
alle effecten die het gevolg zijn van veranderingen van en / of aan de fysische bodemkarakteristieken lager dan
0,40 meter onder maaiveld, zoals door bouw-, aanleg en/of sloopwerkzaamheden.
1.16 bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.22 consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis verbonden beroep,
gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de
activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de
woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd zoals kapper, schoenmaker of goudsmid.
1.23 cultureel erfgoed
uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens
of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan,
identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen,
kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden;
1.24 cultuurhistorisch rapport
onderzoek waarbij de algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische
waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, worden
geïnventariseerd en in kaart worden gebracht.
1.25 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur.
1.26 cultuurhistorische waardestelling
een bestaande en/of toegekende samenhangende waardestelling op het gebied van algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, toegekend aan een zaak en/of object en/of gebied.
1.27 ecologische hoofdstructuur
samenhangend stelsel van kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones dat prioriteit krijgt in
het natuur- en landschapsbeleid van de overheid.
1.28 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
1.29 gevelafwerking
de kleurlagen op de gevel, het metsel- en voegwerk, de textuur en het patin.
1.30 guesthouse
een kleinschalig logiesverstrekkend bedrijf, gericht op het bieden van een toeristisch en kortdurend verblijf
waarbij het aanbod zich beperkt tot maximaal twee kamers. Deze overnachtings-accommodatie is gevestigd in een woning, wordt gerund door de eigenaren, tevens hoofdbewoner(s) van de betreffende woning.
1.31 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het
perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.32 interieur
de binnenkant van een gebouw/bouwwerk, zijnde de zaken die door bestanddeelvorming en/of een hechte
verbinding met het gebouw/bouwwerk, een onroerend karakter hebben.
1.33 landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of
geomorfologisch opzicht.
1.34 mantelzorg
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.
1.35 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.36 parkeervoorziening
een aaneengesloten oppervlak, waarop geparkeerd kan worden.
1.37 peil
- voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang (of die ) onmiddellijk aan een weg grenzen: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang of
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.38 slopen
geheel of gedeeltelijk afbreken.
1.39 verstoringsoppervlakte, projectgebied
de omvang van de bodemverstoring respectievelijk de omvang van het gebied, welk gebied onderwerp is van een binnenplanse of buitenplanse omgevingsvergunning in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.40 voorgevellijn
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
1.41 woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden; (toetsen nota woningsplitsing)