Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Maastricht Zuidwest
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpMtrichtZuidwest-vg02

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen in de vorm van woningen;
  2. wonen in de vorm van gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';  
  3. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' (rw);
  4. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' (dh);
  5. een bedrijf tot en met categorie 2 van bijlage 1 (Staat van Bedrijfsactiviteiten), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' (b);
  6. horeca van categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' (h=2);
  7. horeca van categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' (h=3);
  8. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoren' (k);
  9. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' (m);
  10. garagaboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garageboxen' (sv-gb);
  11. een sportcentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum' (spc);
  12. een atelier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'atelier' (atl);
  13. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' [ond];
  14. een waardevol binnenterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-binnenterrein' [sba-bt];
  15. aan-huis-verbonden beroepen;
  16. tuinen, erven en verhardingen;
  17. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;  
  18. groenvoorzieningen;
  19. parkeervoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
 
  1. Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd, met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'gestapeld' [gs], waar alleen gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
  2. Op waardevolle binnenterrein, aangeduid door middel van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-binnenterrein' [sba-bt], mag niet worden gebouwd, behoudens herbouw van ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaande bouwwerken.
15.2.2 Bouwregels voor grondgebonden woningen
 
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. nieuwbouw is, met uitzondering van vervangende nieuwbouw, niet toegestaan; 
  2. het bestaande hoofdgebouw mag niet worden uitgebreid, met uitzondering van de in artikel 15 lid 4 beschreven uitbreidingsmogelijkheden;  
  3. in afwijking van het bepaalde onder b. mag een woning aan de naar de weg gekeerde zijde worden uitgebreid met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,50 meter;
    2. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 meter;
    3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
    4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  4. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven.
15.2.3 Bouwregels voor gestapelde woningen
 
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: 
  1. nieuwbouw is niet toegestaan;
  2. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  3. het bestaande hoofdgebouw mag niet worden uitgebreid;
  4. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven.
15.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
 
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende algemene bepalingen:
  1. bij gestapelde woningen alsmede ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwenregeling 5' [sba-b5] mogen geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden opgericht;
  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  3. bij hoekwoningen mogen geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
  4. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 80 m2;
  5. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;
  6. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,50 meter;
  7. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  8. voor zover van toepassing gelden tevens de bepalingen in artikel 15 lid 2.5 tot en met artikel 15 lid 2.9.
15.2.5 Bijgebouwenregeling 2
In aanvulling op het bepaalde in artikel 15 lid 2.4 mogen bijgebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwenregeling 2' [sba-b2] uitsluitend achter het hoofdgebouw worden gebouwd, tussen de lijnen die kunnen worden getrokken door en in het verlengde van de beide zijgevels van het hoofdgebouw.
15.2.6 Bijgebouwenregeling 3
In aanvulling op het bepaalde in artikel 15 lid 2.4 moeten bijgebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwenregeling 3' [sba-b3] worden opgenomen in de hoofdbouwmassa, mits deze daardoor geen grotere diepte verkrijgt dan 20 meter. Vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan. 
15.2.7 Bijgebouwenregeling 4
In aanvulling op het bepaalde in artikel 15 lid 2.4 moeten bijgebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwenregeling 4' [sba-b4] worden gebouwd achter de achtergevel. 
15.2.8 Bijgebouwenregeling 6
In aanvulling op het bepaalde in artikel 15 lid 2.4 moeten bijgebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwenregeling 6' [sba-b6] worden opgenomen in de hoofdbouwmassa, mits deze daardoor geen grotere diepte verkrijgt dan 20 meter. Vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan.
15.2.9 Bijgebouwenregeling 7
In aanvulling op het bepaalde in artikel 15 lid 2.4 mag ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwenregeling 7' [sba-b7] voor de voorgevelrooilijn een berging van maximaal 6 m² met aangebouwde carport worden opgericht. Voor het overige mogen de bijgebouwen uitsluitend achter de achtergevel van het hoofdgebouw worden opgericht. 
15.2.10 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak, met dien verstande dat carports/overkappingen uitsluitend achter de voorgevellijn mogen worden gebouwd. Met betrekking tot carports/overkappingen gelden de volgende bepalingen:
    1. de bebouwde oppervlakte aan overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m2;
    2. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  4. ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang' [ond], dient een vrije doorgang met een minimale hoogte van 2,50 meter te worden gegarandeerd. 
15.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
15.4 Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
 
artikel 15 lid 2.1 sub b indien de waarde van het onbebouwde binnenterrein, gelet op het groene karakter, de stedenbouwkundige waarde of bouwhistorische waarde van omliggende bebouwing, niet in het geding is.
 
artikel 15 lid 2.2 sub b voor de uitbreiding van een hoofdgebouw aan de achtergevel, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven;
  2. als gevolg van de uitbreiding mag de afstand tussen voor- en achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 15 meter bedragen. Hoofdgebouwen waarvan de afstand tussen voor - en achtergevel reeds in de bestaande situatie 15 meter of meer bedraagt mogen niet worden uitgebreid;
  3. de uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
  4. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
artikel 15 lid 2.2 sub b voor de uitbreiding van een hoofdgebouw in de hoogte c.q. het realiseren van een andere dakvorm, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven;
  2. de uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
  3. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
artikel 15 lid 2.2 sub b voor de uitbreiding van een hoofdgebouw voor de naar de weg gekeerde zijde met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de overschrijding van de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;
  2. de afstand tot de openbare weg mag na uitbreiding niet minder bedragen dan 2 meter;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorend hoofdgebouw;
  4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  5. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
  6. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
 
artikel 15 lid 2.4 sub a voor de realisatie van bijgebouwen bij gestapelde woningen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwenregeling 1' [sba-b1] mits:
  1. per complexgebouw niet meer dan één gezamenlijk bijgebouw wordt gebouwd;
  2. de oppervlakte van het bijgebouw maximaal 100 m² bedraagt;
  3. dew hoogte van het bijgebouw niet meer dan 3 meter bedraagt.
artikel 15 lid 2.4 sub a voor de realisatie van bijgebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwenregeling 5' [sba-b5] conform de in artikel 15 lid 2.4 sub b tot en met artikel 15 lid 2.4 sub g bepaalde bouwregels indien aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
 
artikel 15 lid 2.4 sub b om aan- en uitbouwen en bijgebouwen maximaal gelijk met de voorgevel c.q. de in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw gelegen denkbeeldige lijn en/of - voor zover het betreft hoekgebouwen - de naar de straat gerichte zijgevel c.q. de in het verlengde van de naar de straat gerichte zijgevel van het hoofdgebouw gelegen denkbeeldige lijn te situeren, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. er wordt geen afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid;
  2. de uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
  3. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
  4. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
artikel 15 lid 2.4 sub c om aan -en uitbouwen en bijgebouwen voor het verlengde van de voorgevellijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen te realiseren, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. er wordt geen afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid;
  2. de uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
  3. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
  4. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
artikel 15 lid 2.4 sub f ten behoeve van het realiseren van duivenhokken en aanverwante dierenverblijven, waarvan de goothoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad. 
 
artikel 15 lid 2.7 voor de realisatie van bijgebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwenregeling 4' [sba-b4] vóór de achtergevel van het hoofdgebouw, mits het betreft een situatie op de hoek van twee straten, de voorgevelrooilijn van de zijstraat naar de straatzijde niet wordt overschreden en het bijgebouw minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd.
 
artikel 15 lid 2.10 sub a ten behoeve van het bouwen van een carport/overkapping voor de voorgevellijn, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit plaatsvindt.
  
artikel 15 lid 2.10 sub b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 meter, mits voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
  1. er wordt geen afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid;
  2. de uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
  3. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
  4. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
Bij het afwijken van de bouwregels geldt in zijn algemeenheid dat binnen de op de verbeelding aangeduide 'milieuzone-geurzone' geen nieuwe geurgevoelige objecten, daaronder mede verstaan de uitbreiding van woningen cq. het realiseren van nieuwe verblijfsruimte, mogen worden opgericht die extra beperkingen opleveren voor de bij deze 'milieuzone-geurzone' behorende agrarische bedrijfsvoering.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Algemeen
De in artikel 15 lid 1 sub d tot en met artikel 15 lid 1 sub i genoemde functies zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan.
15.5.2 Aan-huis-verbonden beroep
 
Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  1. de woonfunctie dient als hoofdfunctie te blijven bestaan;
  2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  3. detailhandel is niet toegestaan;
  4. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
15.5.3 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
 
Consumentverzorgende ambachtelijke activiteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van die consumentverzorgende ambachtelijke activiteiten die reeds aanwezig waren ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
15.5.4 Publieksaantrekkende functies
 
Het oprichten van nieuwe publieksaantrekkende functies is niet toegestaan.
15.5.5 Mantelzorg
 
Het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
 
15.5.6 Guesthouse
 
Binnen de bestemming 'Wonen' is een guesthouse toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  1. per woning mogen maximaal twee kamers gebruikt worden als guesthouse.
  2. het gebruik leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
  3. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
15.5.7 Parkeren
 
Parkeren voor de voorgevel, voor zover er niet geparkeerd wordt voor een garage of carport, is niet toegestaan.
   
15.5.8 Woningsplitsing
 
Woningsplitsing is niet toegestaan.
15.5.9 Kamerverhuur
 
Ten aanzien van kamerverhuur gelden de volgende bepalingen:
  1. kamerverhuur is niet toegestaan indien de kamerverhuurder niet ter plaatse het hoofdverblijf heeft;
  2. kamerverhuur is toegestaan indien de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft en aan de volgende bepalingen wordt voldaan:
    1. per woning mogen maximaal twee kamers voor kamerverhuur worden gebruikt;
    2. de minimale oppervlakte per kamer dient 20 m² te bedragen.
15.5.10 Dakterras
Het gebruik van daken ten behoeve van een dakterras is niet toegestaan.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
15.6.1 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 lid 5.3 voor het toestaan van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 75 m2;
  2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  3. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien het ondergeschikt is aan en in direct verband staat met de toegelaten functie;
  4. de activitiet wordt uitgeoefend door de bewoner;
  5. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in milieucategorie 1 en 2 van de in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten en voor zover de activiteiten niet voorkomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, dient de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen te zijn met de in de Staat van bedrijfsactiviteiten toegelaten milieucategorieën 1 en 2.
15.6.2 Mantelzorg
  1. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 lid 5.5 voor het toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, mits:
    1. aangetoond wordt dat inwoning in het hoofdgebouw ter plaatse redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
    2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven en rekening wordt gehouden met milieuhygiënische aspecten (geur, geluid, veiligheid);
    4. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of meer aaneengebouwde bijgebouwen;
    5. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 80 m2;
    6. het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 10 meter van het hoofdgebouw;
  2. Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien bij het verlenen daarvan de bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
15.6.3 Parkeren voor de voorgevel
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 lid 5.7 voor het toestaan dat voor de voorgevel geparkeerd wordt mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 
  1. parkeren voor de voorgevel leidt niet tot stedenbouwkundige bezwaren;
  2. het parkeren kan niet anders gerealiseerd worden.
15.6.4 Woningsplitsing
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 lid 5.8 
voor het afwijken van het in dat artikel opgenomen splitsingsverbod indien:
  1. in de nieuwe woning een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd;
  2. per nieuwe woning wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm;
  3. de bruto vloeroppervlakte per nieuwe woning niet minder bedraagt dan 50 m², waarbij bergruimte slechts mag worden meegeteld voor 5 m²;
  4. de belangen van derden en de waarden van aangrenzende bestemmingen niet onevenredig worden geschaad;
  5. aanwezige bedrijven in hun functioneren niet onevenredig worden beperkt;
  6. de nieuwe woningen passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  7. de nieuwe woningen beschikken over een inpandige voorziening om fietsen te stallen en huishoudelijk afval tijdelijk op te slaan.
15.6.5 Aanvullende mogelijkheden kamerverhuur
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 lid 5.9 voor het toestaan van kamerverhuur voor meer dan twee kamers dan wel het toestaan van kamerverhuur indien de verhuurder niet ter plaatse het hoofdverblijf heeft, met dien verstande dat:
  1. er voor wat betreft de nieuwe woonruimte(n) moet worden voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm;
  2. het woon- en leefklimaat in de omgeving niet onevenredig mag worden verstoord;
  3. de minimale oppervlakte per kamer 20m² dient te bedragen;
  4. de ontstane woonruimten beschikken over een berging en fietsenstalling;
  5. indien de verhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft er per woning maximaal drie kamers voor kamerbewoning worden gebruikt. 
15.7 Wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door het verwijderen van aanduidingen zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 onder e. tot en met m. met dien verstande dat: 
  1. dit voortvloeit uit een formele beëindiging van de afwijkende functie dan wel uit het feit dat de functie niet meer ter plekke wordt uitgeoefend;
  2. ter plaatse alleen de woonfunctie overblijft;
  3. er geen nieuwe woningen mogen worden gerealiseerd.