Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: De Heeg-Eyldergaard-Vroendaal
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpHeegEylderVroen-oh01

Artikel 15 Leiding - Water

15.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn , behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de aangeduide hoofdwatertransportleiding.
15.2 Bouwregels
 
In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen gronden uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht die zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van de hoofdwatertransportleiding tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.
15.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
15.4 Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2 met dien verstande dat geen onevenredige aantastig ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de watervoorziening. Voor de beoordeling daarvan dient de leidingbeheerder te worden gehoord en dient deze hiermee in te stemmen.
 
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het aanbrengen van een gesloten wegdek;
  2. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  3. het indrijven van voorwerpen in de grond zoals damwanden, heipalen, reclamezuilen, lichtmasten, verkeersborden, verkeerssignaleringen enz.;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  5. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  6. het permanent opslaan van goederen; 
  7. het vellen of rooien van houtgewas.
15.5.2 Uitzonderingen
Het in 15.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en beheer van de ondergrondse leiding betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  2. op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagd vergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
15.5.3 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 15.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect, te verwachte gevolgen de in de aanhef van dit artikel omschreven doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 15.5.1 dient de leidingbeheerder te worden gehoord en dient deze hiermee in te stemmen.