Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpCentrum-vg01

Artikel 7 Gemengd-1

7.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Gemengd 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1.  
    Doeleinden
    Begane grond
    en kelders
    Verdiepingen
    detailhandel
    a
    (publieksaantrekkende) dienstverlening
    a
    b
    horeca in de categorieën 1 tot en met 5
    *
    *
    kantoren met baliefunctie
    3
     3 
    kantoren zonder baliefunctie
    a
    b
    cultuur en ontspanning, met daaraan ondergeschikte horeca
    a
     b 
    maatschappelijke voorzieningen, met daaraan ondergeschikte horeca
    a
    b
    wonen
    bn
    bn
    aan huis verbonden beroepen
    bn
    bn
    consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid aan huis
    a
    a
    consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, niet aan huis
    a
    b
    galeries en ateliers
    a
    a
    * = conform gebiedsaanduidingen in artikel 29 lid 3 (Horeca-overig Centrum (C)) of artikel 29 lid 4 (Horeca-woongebied (D))
    bn = bestaand toegestaan, nieuwvestiging toegestaan
    b = bestaand toegestaan, nieuwvestiging niet toegestaan
    a = bestaand toegestaan, nieuwvestiging via afwijking
    3 = bestaande vestigingen met 3-jaarsclausule, nieuwvestiging niet toegestaan**
     
    ** = met de 3-jaarsclausule wordt bedoeld dat indien de genoemde activiteit gedurende drie aaneengesloten jaren niet meer ter plaatse wordt uitgeoefend, deze aldaar niet meer mag worden voortgezet. 
  2. smart- head en growshops, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-smart-, head- en growshop (sdh-shg)' mits aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan en als zodanig vermeld in de als bijlage 5 van deze regels opgenomen lijst van ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige smart- head- en growshops;
  3. evenementen; 
  4. water in de vorm van een rivier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'water' (wa);
  5. een sportcentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum (spc)';
  6. guesthouse;
  7. sekswinkels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-sekswinkel (sdh-sw)',

    en daarbij behorende:
  8. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  9. terrassen, conform de uitgangspunten van het terrasbeleid; 
  10. er plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-rijksmonument [sba-rm]’ tevens voor de bescherming van het (de) op deze gronden aanwezige Rijksmonument(en);
  11. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. tuinen en erven;
  13. groenvoorzieningen;
  14. additionele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen
 
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. bestaande hoofdgebouwen mogen niet worden uitgebreid, met uitzondering van aan-, uit- en bijgebouwen conform het bepaalde in artikel 7 lid 2.2
  2. nieuwbouw is niet toegestaan, met uitzondering van herbouw;
  3. de bestaande goothoogte mag niet worden overschreden; dit is de goothoogte zoals vermeld in bijlage 3 'Bestaande situatie functies en goothoogten' van deze regels;
  4. het doorbreken van panden is niet toegestaan.
7.2.2 Bijgebouwen
 
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  2. bij hoeksituaties mogen geen bijgebouwen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
  3. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, inclusief aan het hoofdgebouw gerealiseerde aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  4. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;
  5. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,50 meter;
  6. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  2. de bouwhoogte van verkeersgeleidende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  3. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  5. de totale oppervlakte aan overkappingen/carports mag per bouwperceel maximaal 30 m² bedragen, met dien verstande dat:
    1. deze niet vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen worden opgericht;
    2. maximaal 50% van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw met overkappingen/carports mag worden bebouwd;
    3. de maximale bouwhoogte van overkappingen/carports niet meer dan 3,5 meter mag bedragen 
7.2.4 Additionele voorzieningen
 
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen voor additionele voorzieningen mogen zowel bovengronds als ondergronds worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van overige additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  3. de bouwdiepte van ondergrondse gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  4. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m² per gebouw, met uitzondering van parkeergarages en ondergrondse en bovengrondse stallingsvoorzieningen voor (brom- en snor-) fietsen, die maximaal 500 m² mogen bedragen.
7.2.5 Onderdoorgangen
 
Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang [ond]' dienen de gronden te worden ingericht als onderdoorgang waarbij de vrije hoogte niet minder dan 2,5 meter mag bedragen.
7.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de situering, de oppervlakte en de bouwhoogte van bebouwing en de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
7.4 Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 2.1 onder a. ten behoeve van:
  1. het vergroten van de goothoogte van hoofdgebouwen tot maximaal 4 meter boven de bestaande goothoogte, zoals vermeld in bijlage 3 'Bestaande situatie functies en goothoogten' bij deze regels,
    met dien verstande dat de nokhoogte daarbij met dezelfde maat mag worden verhoogd; 
  2. het vergroten van de diepte van hoofdgebouwen aan de achtergevel;
  3. het doorbreken van panden,

    mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    2. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    3. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet nadelig worden beïnvloed;
    4. er mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaan;
    5. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
    6. er moet voldaan kunnen worden aan de regelgeving met betrekking tot het geldende risicoprofiel aangaande externe veiligheid vanwege het spooremplacement en doorgaande transporten;
    7. aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden;
    8. de regels zoals aangegeven in de dubbelbestemming Waarde-Maastrichts Erfgoed worden gerespecteerd.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Aan-huis-verbonden beroep
 
Uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de woonfunctie dient als hoofdfunctie te blijven bestaan;
  2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  3. detailhandel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
  4. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
7.5.2 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
 
Consumentverzorgende ambachtelijke activiteiten aan huis zijn niet toegestaan, met uitzondering van die consumentverzorgende ambachtelijke activiteiten die reeds aanwezig waren ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
7.5.3 Mantelzorg
 
Het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
 
7.5.4 Guesthouse
 
Binnen de woonfunctie is een guesthouse toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  1. per woning mogen maximaal twee kamers gebruikt worden ten behoeve van guesthouse;
  2. het gebruik leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  3. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
7.5.5 Parkeren
 
Parkeren voor de voorgevel, voor zover er niet geparkeerd wordt voor een garage of carport, is niet toegestaan.
   
7.5.6 Woningsplitsing
 
Woningsplitsing is niet toegestaan.
7.5.7 Kamerverhuur
 
Ten aanzien van kamerverhuur gelden de volgende bepalingen:
  1. kamerverhuur is niet toegestaan indien de kamerverhuurder niet dient ter plaatse het hoofdverblijf heeft;
  2. kamerverhuur is toegestaan indien de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft en aan de volgende bepalingen wordt voldaan:
    1. per woning mogen maximaal twee kamers voor kamerverhuur worden gebruikt;
    2. de minimale oppervlakte per kamer dient 20 m² te bedragen.
7.5.8 Terrassen
 
Het gebruik van gronden ten behoeve van terrassen is niet toegestaan bij horecafuncties in horecacategorie 1.
7.5.9 Horeca
  
Horecafuncties zijn uitsluitend toegestaan conform de in artikel 29 lid 1 t/m 4 aangegeven gebiedsaanduidingen.
 
7.5.10 Smart-, head- en growshops
 
Ten aanzien van smart-, head- en growshops gelden de volgende gebruiksbepalingen:
  1. het aantal smart-, head- en growshops mag niet meer bedragen dan het aantal dat ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezig was en als zodanig is opgenomen in de lijst in bijlage 5 van deze regels;
  2. de onder 1. bedoelde smart-, head- en growshops zijn alleen op de begane grond toegestaan;
  3. het bestaande gebruik voor de onder 1. bedoelde smart-, head- en growshops mag niet worden vergroot;
  4. indien een onder 1. bedoelde smart-, head- en growshop ophoudt te bestaan is ter plaatse geen smart-, head- en growshop meer toegestaan.
7.5.11 Dakterrassen
 
Het gebruik van daken ten behoeve van dakterrassen is niet toegestaan.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Verruiming functionele gebruiksmogelijkheden horecafuncties
 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:    
  1. artikel 7 lid 5.9 en artikel 29 lid 3 (Horeca-overig Centrum (C)) ten behoeve van het toestaan van horeca in de categorie 1 op de begane grond en/of in kelders;
  2. artikel 7 lid 5.9 en artikel 29 lid 4 (Horeca-woongebied (D)) ten behoeve van het toestaan van horeca in de categorie 1,
waarbij bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid onder a. en b. voldaan dient te worden aan de volgende voorwaarden:
  1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  3. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet nadelig worden beïnvloed;
  4. er mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaan;
  5. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  6. aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden.

    en waarbij bij toepassing van de afwijkingsmogelijkheid als genoemd in artikel 7 lid 6.1 sub a. aanvullend op de punten 1. tot en met 6. tevens aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:

  7. de te vestigen horecafunctie is fysiek onmogelijk te realiseren in een bestaand horecapand;
  8. de maximale geluidbelasting binnen de inrichting mag nooit meer dan Lamax=80 dB(A) (of Laeq=70 dB(A)) bedragen;
  9. de te vestigen horecafunctie is versterkend voor de doelen van het horecabeleid;
  10. in de straat waarin de nieuwe horecafunctie wordt gerealiseerd is de woonfunctie niet de hoofdfunctie
7.6.2 Verruiming overige functionele gebruiksmogelijkheden
 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:  
  1. artikel 7 lid 1 onder a. ten behoeve van het toestaan van detailhandel op de begane grond en in kelders;
  2. artikel 7 lid 1 onder a. ten behoeve van het toestaan van (publieksaantrekkende) dienstverlening op de begane grond en in kelders;
  3. artikel 7 lid 1 onder a. ten behoeve van het toestaan van kantoren zonder baliefunctie op de begane grond en in kelders;
  4. artikel 7 lid 1 onder a. ten behoeve van het toestaan van cultuur en ontspanning, met daaraan ondergeschikte horeca, op de begane grond en in kelders;
  5. artikel 7 lid 1 onder a. ten behoeve van het toestaan van maatschappelijke voorzieningen, met daaraan ondergeschikte horeca, op de begane grond en in kelders;
  6. artikel 7 lid 1 onder a. ten behoeve van het toestaan van galeries en ateliers;
  7. artikel 7 lid 1 onder a. ten behoeve van het toestaan van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid aan huis of niet aan huis,

    waarbij bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid onder a. tot en met g. voldaan dient te worden aan de volgende voorwaarden:

    1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    2. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    3. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet nadelig worden beïnvloed;
    4. er mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaan;
    5. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter  plaatse;
    6. aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden.

      en waarbij bij toepassing van de afwijkingsmogelijkheid als genoemd onder artikel 7 lid 6.2 sub g. aanvullend op de punten 1. tot en met 6. tevens aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:

    7. de woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven; 
    8. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien het ondergeschikt is aan en in direct verband staat
    9. met de toegelaten functie;
    10. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
    11. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving
7.6.3 Mantelzorg
  1. Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 5.3 voor het toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, mits:

    1. aangetoond wordt dat inwoning in het hoofdgebouw ter plaatse redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
    2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven en rekening wordt gehouden met milieuhygiënische aspecten (geur, geluid, veiligheid);
    4. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of meer aaneengebouwde bijgebouwen;
    5. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwenregeling;
    6. het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 10 meter van het hoofdgebouw;

  2. Burgemeester en Wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien bij het verlenen daarvan de bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
7.6.4 Woningsplitsing
 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in  artikel 7 lid 5.6 voor het afwijken van het in dat artikel opgenomen splitsingsverbod indien:
  1. in de nieuwe woning een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd;
  2. per nieuwe woning wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm;
  3. de bruto vloeroppervlakte per nieuwe woning niet minder bedraagt dan 50 m², waarbij bergruimte slechts mag worden meegeteld voor 5 m²;
  4. de belangen van derden en de waarden van aangrenzende bestemmingen niet onevenredig worden geschaad;
  5. aanwezige bedrijven in hun functioneren niet onevenredig worden beperkt;
  6. de nieuwe woningen passen in het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  7. de nieuwe woningen beschikken over een inpandige voorziening om fietsen te stallen en huishoudelijk afval tijdelijk op te slaan.
 
7.6.5 Aanvullende mogelijkheden kamerverhuur
 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 5.7 voor het toestaan van kamerverhuur voor meer dan twee kamers dan wel het toestaan van kamerverhuur indien de verhuurder niet ter plaatse het hoofdverblijf heeft, met dien verstande dat:
  1. er voor wat betreft de nieuwe woonruimte(n) moet worden voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm;
  2. het woon- en leefklimaat in de omgeving niet onevenredig mag worden verstoord;
  3. de minimale oppervlakte per kamer 20 m² dient te bedragen;
  4. de ontstane woonruimten beschikken over een berging en fietsenstalling;
  5. indien de verhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft er per woning maximaal drie kamers voor kamerbewoning worden gebruikt.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Horeca
 
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van het bepaalde in:
  1. artikel 7 lid 5.9 en artikel 29 lid 3 (Horeca-overig Centrum (C)) ten behoeve van het toestaan van horeca in de categorieën 2 en 3 op de begane grond en/of in kelders;
  2. artikel 7 lid 5.9 en artikel 29 lid 4 (Horeca-woongebied (D)) ten behoeve van het toestaan van horeca in de categorie 2;
  3. artikel 7 lid 5.9 en artikel 29 lid 3 (Horeca-overig Centrum (C)) en artikel 29 lid 4 (Horeca-woongebied (D)) ten behoeve van het toestaan van horeca in de categorie 5,

    waarbij bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid onder a.tot en met c. voldaan dient te worden aan de volgende voorwaarden:

    1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    2. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    3. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet nadelig worden beïnvloed;
    4. er mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaan;
    5. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse

    en waarbij bij toepassing van de wijzigingsmogelijkheid als genoemd onder sub a. en c. voor zover gelegen binnen de gebiedsaanduiding conform artikel 29 lid 3 (Horeca-overig Centrum (C)) aanvullend op de punten 1. tot en met 5. tevens aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:

    1. de te vestigen horecafunctie is fysiek onmogelijk te realiseren in een bestaand horecapand;
    2. de te vestigen horecafunctie is versterkend voor de doelen van het horecabeleid;
    3. de maximale geluidbelasting binnen de inrichting mag nooit meer dan Lamax=80 dB(A) (of Laeq=70 dB(A)) bedragen;
    4. in de straat waarin de nieuwe horecafunctie wordt gerealiseerd is de woonfunctie niet de hoofdfunctie.


7.7.2 Smart-, head- en growshops
 
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van het bepaalde in artikel 7 lid 1 onder b. ten behoeve van de verplaatsing van een smart-, head- of growshop naar een andere locatie binnen het plangebied van dit bestemmingsplan mits voldaan wordt aan de volgende vestigingseisen:
  1. op de nieuwe locatie moet de bestemming 'detailhandel' gevestigd zijn;
  2. vestiging is niet toegestaan in een straat waar reeds een coffeeshop of smart-, head- of growshop gevestigd is;
  3. vestiging is niet toegestaan in een straat waar een onderwijsinstituut of jongerencentrum gevestigd is;
  4. vestiging is niet toegestaan in een gebied met een overwegend woonkarakter;
  5. vestiging is slechts toegestaan indien geen negatieve uitstraling op het woon- en leefklimaat plaatsvindt.