Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 10 meter;
- de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
- de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 meter;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;.
de totale oppervlakte aan overkappingen/carports mag per bouwperceel maximaal 30 m² bedragen, met dien verstande dat:
- deze niet vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen worden opgericht;
- maximaal 50% van de gronden gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw met overkappingen/carports mag worden bebouwd;
- de maximale bouwhoogte van overkappingen/carports niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.