Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ambyerveld
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpAmbyerveld-vg01

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels

13.1 milieuzone - bodembeschermingsgebied
 
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bodembeschermingsgebied' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen,  enkel bouwwerken worden gebouwd indien de bescherming van de abiotische, biotische en cultuurhistorische kwaliteiten van de bodem gewaarborgd blijft en voor overige handelingen de regels van de Omgevingsverordening Limburg (OvL) dienaangaande in acht worden genomen.
13.2 milieuzone - geurzone
  1. Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe geurgevoelige objecten worden gebouwd.
  2. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
    1. de aanduiding ´milieuzone-geurzone´ opgeheven wordt, indien de aanwezige geurhinderlijke inrichting gesaneerd is, dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige geurhinderlijke inrichting buiten werking is gesteld, of
    2. in die zin dat de aanduiding ´milieuzone-geurzone´ verkleind wordt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de geurzone als gevolg van een wijziging in een geurhinderlijke inrichting kleiner is geworden.
13.3 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
13.3.1 Algemeen
  1. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, primair bestemd voor het beschermen van de bodem en het grondwater tegen verontreinigingen ten dienste van de belangen van de openbare drinkwatervoorziening;
  2. op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' dienen te allen tijde de regels van de Omgevingsverordening Limburg (OvL) dienaangaande in acht te worden genomen.
13.3.2 Bouwregels
 
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mogen enkel bouwwerken worden gebouwd indien de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening gewaarborgd blijft. 
  
13.3.3 Verboden gebruik
 
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone- grondwaterbeschermingsgebied' is het niet toegestaan om:
  1. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben dieper dan 3 meter beneden het maaiveld;
  2. de grond te roeren dieper dan 3 meter beneden het maaiveld, of deze handeling toe te laten, of anderszins werken of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slechtdoorlatende bodemlagen kunnen aantasten;
  3. een bodemenergiesysteem op te richten;
  4. wegen, parkeerplaatsen, terreinen die open staan voor gemotoriseerd verkeer, vaarwegen of spoorwegen aan te leggen, te veranderen of daaraan wijzigingen aan te brengen die de risico's voor de grondwaterkwaliteit verhogen.
13.3.4 Uitzonderingen
 
Het in bepaalde is niet van toepassing voor: 
  1. het inrichten van boorputten ten behoeve van het provinciale grondwaterbeheer in het kader van de Wet bodembescherming en de Waterwet;
  2. werkzaamheden ten behoeve van waterwinning met het oog op openbare drinkwaterproductie;
  3. het saneren van de bodem en het verrichten van handelingen ten gevolge waarvan een bodemverontreiniging wordt verminderd of verplaatst, indien dat gebeurt overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet bodembescherming;
  4. het oprichten van boorputten indien het voornemen tot het slaan van een boorput vier weken tevoren schriftelijk aan Gedeputeerde Staten is gemeld en bij het maken en sluiten van een boorput het VKB-protocol 2006 Mechanisch boren als bedoeld in de Regeling bodemkwaliteit in acht wordt genomen.
  5. het verrichten van bodemonderzoeken die bij of krachtens wet zijn voorgeschreven.
13.4 milieuzone - waterwingebied
13.4.1 Algemeen
  1. De gronden gelegen binnen de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, primair bestemd voor het beschermen van de bodem en het grondwater tegen verontreinigingen ten dienste van de belangen van de openbare drinkwatervoorziening;
  2. op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' dienen te allen tijde de regels van de Omgevingsverordening Limburg (OvL) dienaangaande in acht te worden genomen.
13.4.2 Bouwregels
 
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan noodzakelijk in verband met de openbare drinkwaterwinning.
13.4.3 Verboden gebruik
 
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' is het niet toegestaan om:
  1. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben dieper dan 3 meter beneden het maaiveld;.
  2. de grond te roeren dieper dan 3 meter beneden het maaiveld, of deze handeling toe te laten, of anderszins werken of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slechtdoorlatende bodemlagen kunnen aantasten;
  3. gewasbeschermingsmiddelen en biociden te gebruiken die in strijd zijn met de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
  4. wegen, parkeerplaatsen, terreinen die open staan voor gemotoriseerd verkeer, vaarwegen of spoorwegen aan te leggen, te veranderen of daaraan wijzigingen aan te brengen die de risico's voor de grondwaterkwaliteit verhogen.
13.5 vrijwaringszone - weg
 
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' is het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat van toepassing. In het kader van dit rooilijnenbeleid mag: 
  1. binnen een zone van 0 - 50 meter uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (waartoe ook de toe- en afritten behoren) van de A79 geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van de met Rijksweg A79 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen.
  2. binnen een zone van 50 - 100 meter uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (waartoe ook de toe- en afritten behoren) eerst worden gebouwd, nadat vooraf overleg is gevoerd met en overeenstemming is bereikt met de wegbeheerder, i.c. Rijkswaterstaat.