Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden tot een diepte van 3,50 meter beneden peil en direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd;
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a. voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder hoofd- of bijgebouwen, mits hierdoor in het gebied aanwezige belangen en waarden niet onevenredig worden verstoord.
In aanvulling op het bepaalde in sub a. is maximaal 1 onoverdekt zwembad toegestaan onder de volgende voorwaarden:
het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 meter van zijdelingse en achterste perceelsgrens;
het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijgebouwen in acht wordt genomen;
het zwembad mag uitsluitend ten behoeve van de woonfunctie worden benut.