Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
Het bestemmingsplan "Maria Goretti" van de gemeente Kerkrade.
-
bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0928.BPMariaGoretti-Ow01 met de bijbehorende regels.
-
aanbouw:
Gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht zodanig aansluit op het hoofdgebouw, dat het van het hoofdgebouw deel is gaan uitmaken; onder aanbouw wordt mede verstaan een uitbouw.
-
aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
-
aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
-
aangebouwd bijgebouw:
Een bijgebouw dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en en/of door het gebruik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).
-
aan huis verbonden beroep:
Het in een woning en/of daarbij behorend, al dan niet vrijstaand, bijgebouw uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen beroep, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, waarbij degene die het beroep uitoefent ook bewoner van de woning is en waarbij de beroepsactiviteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: detailhandel, een afhaalzaak, een horecabedrijf en een raamprostitutiebedrijf.
-
achtergevel:
De gevel van een gebouw, die is gesitueerd tegenover de hoofdvoorgevel van het betreffende gebouw.
-
ambachtelijke en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten:
Het in een woning en/of daarbij behorend, al dan niet vrijstaand, bijgebouw uitoefenen van een op zakelijke dienstverlening gericht ambachtelijk bedrijf, waarbij de activiteiten geheel of overwegend geschieden door middel van handwerk, dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een kapper, schoenmaker of goudsmid of hiermee gelijk te stellen bedrijf, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, waarbij degene die het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is en waarbij de bedrijfsactiviteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: detailhandel, een afhaalzaak, een horecabedrijf en een raamprostitutiebedrijf.
-
archeologische waarde:
De aan het gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
-
bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.
-
bebouwingspercentage:
Een percentage ter plaatse van de aanduiding of in de regels aangegeven, dat de grootte van het bouwperceel of bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd.
-
bedrijf(sgebouw):
Een -gedeelte van een- niet voor bewoning bestemd gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, niet zijnde detailhandel, horeca, kantoren en maatschappelijke doeleinden.
-
bvo / bedrijfsvloeroppervlak:
De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
-
bestaand:
-Bebouwing: aanwezig op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel die op dat tijdstip op basis van een afgegeven vergunning mag worden gebouwd, tenzij de regels anders bepalen.
-Gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestaat op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
-
bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
-
bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
-
bestemmingsvlakdeel:
Een gedeelte van een bestemmingsvlak dat geheel of gedeeltelijk wordt begrensd door een scheidingslijn bestemmingsvlak.
-
bevoegd gezag:
Bestuursorgaan dat ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning.
-
bijgebouw:
Een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
-
bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
-
bouw(vlak)grens:
De grens van een bouwvlak.
-
bouwlaag:
Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een kelder/onderbouw, dakopbouw, set-back en de ruimte(n) in de kapverdieping/zolder.
Voor de bouwlaag gelden de navolgende maximale afmetingen: de bouwlaag heeft een maximale hoogte van 3,5m indien het woningen respectievelijk woongebouwen betreft en een maximale hoogte van 4,5m indien het andere gebouwen betreft.
-
bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
-
bouwperceelgrens:
De grens van een bouwperceel.
-
bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
-
bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
-
consumentverzorgende dienstverlening c.q. bedrijfsactiviteiten:
Zie onder begrip 'ambachtelijke en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten'.
-
dagopvang:
Een instelling waar mensen gedurende de dag worden begeleid, verzorgd en beziggehouden, zonder de mogelijkheid tot overnachting.
-
dakopbouw:
Ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw ten behoeve van voorzieningen zoals noodtrappen, warmtepompen, zonnepanelen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.
-
detailhandel:
Het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop of ten verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen.
-
dienstverlening:
Bedrijfsmatige activiteiten waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van publieksgerichte, administratieve, zakelijke of financiële diensten, zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, kantoor met telefoon- en internetdienst, makelaars- en assurentiekantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, alsmede naar aard en uitstraling daarmee gelijk te stellen bedrijven.
-
erf:
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
-
externe veiligheid:
Een ruimtelijke situatie waar activiteiten plaatsvinden of mogelijk worden gemaakt op daartoe bestemde gronden die voor de gebruikers van de ruimte buiten die gronden een specifiek risico inhoudt. Het specifieke risico betreft een bepaalde overlijdenskans die de gebruikers afzonderlijk lopen door de gevolgen van het vrijkomen van een gevaarlijke stof bij een ongeval met de betreffende activiteit, als mede de kans dat een groep van bepaalde omvang onder de gebruikers in één keer tegelijk dodelijk wordt getroffen door het bedoelde ongeval. Beide kansen hebben betrekking op het direct of op korte termijn overlijden door de effecten en worden veroorzaakt door bij het ongeval vrijkomende gevaarlijke stof.
-
gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
-
gebruiken:
Het gebruiken, doen en laten gebruiken.
-
hoofdgebouw:
Een gebouw, dat op een perceel door zijn constructie en/of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. Onder een hoofdgebouw wordt hier verstaan de hoofdmassa, zoals die door zijn architectonische verschijningsvorm herkenbaar is.
-
horeca:
Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies, waarbij de navolgende categorieën worden onderscheiden:
-horeca A:
horecabedrijven gericht op het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken, zoals cafetaria, tearoom, snackbar, koffiecorner, croissanterie, ijssalon, lunchroom, broodjeszaak en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;
-horeca B:
horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro’s, grillrooms en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;
-horeca C:
horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)cafés, pub, taverne, feestzaalaccommodaties, met uitzondering van discotheken/bar-dancings en nachtclubs;
-horeca D:
horecabedrijven die als hoofddoel hebben het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie met name gedurende de late avond en de nachtelijke uren, waarbij het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken/bar-dancings, nachtclubs;
-horeca E:
horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels en pensions;
-horeca F:
horecabedrijven als omschreven onder horeca C, evenwel uitsluitend voor zover deze horecabedrijven in directe relatie staan, c.q. ondersteunend en ondergeschikt zijn aan de ter plaatse geldende hoofdbestemming, zoals een kantine bij een sporthal (maatschappelijk).
-
infiltratievoorziening:
Een ondergrondse buffer voor regenwater, zoals bijvoorbeeld een verzameling infiltratiekratten, van waaruit geleidelijke infiltratie van regenwater in de ondergrond plaats kan vinden.
-
kantine:
Verblijfslokaal ten behoeve van de recreatieve voorzieningen waar men consumpties kan kopen en nuttigen.
-
kapverdieping/zolder:
Opbouw op dakvlak van bovenste bouwlaag, die wordt opgericht met minimaal twee schuine zijden waarvan de hellingen maximaal 60° bedragen.
-
kelder:
Een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen.
-
maatschappelijke doeleinden:
Onderwijsvoorzieningen, (para)medische voorzieningen, daaronder mede begrepen een wijkzorgcentrum en dienstencentrum ten behoeve van advisering en welzijnsfuncties, eerste lijnszorg en een apotheek, sociaal-culturele voorzieningen, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, sport- en recreatieve voorzieningen, dagopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook daaraan gerelateerde, c.q. daarvan ten dienste gestelde ruimten alsmede ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen.
-
ondergronds:
Beneden of tot ten hoogste 0,5m boven de kruin van de weg waaraan het bouwperceel is gelegen.
-
openbaar nut; openbare nutsvoorzieningen:
Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, rioleringen, ondergrondse locale leidingen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie dan wel naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
-
parkeergarage:
Een bouwwerk, ondergronds en/of bovengronds, direct of indirect toegankelijk via de openbare weg en bestemd en geschikt voor het stallen van meerdere motorvoertuigen.
-
peil:
a. Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang gelegen aan de Maria Gorettistraat.
b. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
-
recreatieve voorzieningen:
Voorzieningen ten behoeve van vrijetijdsbesteding, c.q. het zich ontspannen, hiermede mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, kantine alsmede accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming.
-
set-back:
Een gedeelte van een gebouw, dat op de bovenste bouwlaag is gesitueerd en waarvan de gevels aan de straatzijden tenminste 1,5m achter de gevels van de daaronder liggende bouwla(a)g(en) worden gebouwd.
-
stedenbouwkundig beeld:
Het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's ter plaatse bepaald beeld in samenhang met de ter plaatse aanwezige beelden gevormd door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).
-
voorgevel:
De gevel van een hoofdgebouw, die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt en die gekeerd is naar de weg of het openbaar gebied.
-
voorgevelrooilijn:
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.
-
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo):
Wet van 6 november 2008, inhoudende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving, zoals deze luidde op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan.
-
Wet ruimtelijke ordening:
Wet van 20 oktober 2006, in werking getreden 1 juli 2008, houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan.
-
wonen:
Wonen, het gehuisvest zijn, daaronder mede begrepen een aan huis verbonden beroep.
-
woning:
Een (gedeelte van een) gebouw met inbegrip van aangebouwde bijgebouwen, dat dient voor de huisvesting van één huishouden, met dien verstande dat:
-
onder een meergezinswoning (gestapeld) wordt verstaan een gebouw, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
-
onder een zorgwoning (aanleunwoning) wordt verstaan een woning waar personen, met name ouderen en/of gehandicapten, wel zelfstandig wonen, maar waar te bieden dan wel benodigde professionele zorg in directe nabijheid aanwezig is en waarbij de primaire functies (verblijf, koken, slapen en natte cel) zich bevinden in één bouwlaag en waarbij de woning rolstoeltoe- en doorgankelijk is;
-
onder een groepswoning wordt verstaan een woonvorm waar personen, met name ouderen en/of gehandicapten, onder begeleiding, althans niet zelfstandig, wonen, en waarbij de benodigde professionele zorg in directe nabijheid aanwezig is.
-
zijgevel:
Een gevel van een gebouw, die niet een hoofdvoorgevel of een achtergevel is.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenzijde van de gevels en/of hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuur;
-
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, noodtrappen, warmtepompen, zonnepanelen, luchtbehandelings- en liftinstallaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
hoogte van een bouwlaag:
vanaf de bovenzijde van de vloer tot aan de buitenzijde, c.q. bovenkant van het plafond;
-
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
-
oppervlakte van een bouwwerk (m²):
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
-
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;
-
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen in de vorm van parken, plantsoenen, houtopstanden en groenstroken;
-
water- en vijverpartijen;
-
hondenuitlaatplaatsen;
met de daarbij behorende voorzieningen zoals:
-
verhardingen ten behoeve van voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
straatmeubilair;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Behoudens het bepaalde in artikel 3.2.2 mogen geen gebouwen worden opgericht.
3.2.2 Bouwwerken ten dienste van het openbaar nut
De bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag maximaal 3m respectievelijk 25m² bedragen, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en voor verlichting, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag maximaal 3m bedragen, met uitzondering van:
-
antennes en vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen;
-
terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2m mag bedragen;
-
speelvoorzieningen, waarvan de bouwhoogte maximaal 5m mag bedragen.
3.2.4 Voorschriften aan vergunning met het oog op archeologische vondsten
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden waarin wordt geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Deze voorschriften kunnen inhouden:
-
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van een opgraving;
-
het begeleiden van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
-
de situering en maatvoering van de bebouwing indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, dan wel indien zulks noodzakelijk is in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid en externe veiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;
-
de situering en maatvoering van de bebouwing ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld ter plaatse;
-
te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
3.3.2 Procedure
Bij het stellen van nadere eisen, c.q ten aanzien van een voorgenomen nadere eis wordt de in artikel 9.1.1 opgenomen procedure gevolgd.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Groter(e) oppervlak en/of bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 en 3.2.3 teneinde ten behoeve van een dergelijk gebouw/bouwwerk een groter(e) oppervlak en/of bouwhoogte toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en vanuit milieu- en ruimtelijk ordeningsoogpunt mogen de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
-
de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
-
het verlenen van, c.q. toepassing geven aan de in dit artikellid bedoelde omgevingsvergunning is uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord.
3.4.2 Procedure
Bij toepassing van een in dit artikel opgenomen bevoegdheid om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels wordt de in artikel 9.1.2 opgenomen procedure gevolgd.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
-
opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
-
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste en vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Artikel 4 Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen in de vorm van meergezinswoningen, zorg- en groepswoningen;
-
maatschappelijke doeleinden;
-
kantoren deel uitmakend van, ondersteunend aan, c.q. ten dienste van maar ondergeschikt aan de maatschappelijke doeleinden genoemd onder b.;
-
horeca, uitsluitend voor zover het betreft het horecabedrijf in de categorie horeca F;
-
(ondergrondse) parkeervoorzieningen en ondergrondse parkeergarage;
met de daarbij behorende voorzieningen zoals:
-
tuinen, erven en terreinen,
-
verhardingen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen
-
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
-
De bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangeduid.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bouwvlak tot maximaal het aangeduide percentage bovengronds worden bebouwd.
-
De maximale bouwhoogte van het gebouw is exclusief de dakopbouw.
4.2.2 Bijgebouwen
Bijgebouwen mogen worden opgericht, vrijstaand van dan wel aangebouwd aan het hoofdgebouw, daaronder mede begrepen de van het hoofdgebouw deeluitmakende aanbouw, met dien verstande dat:
-
bijgebouwen op minimaal 3m achter de voorgevelrooilijn dienen te worden gebouwd;
-
de goothoogte maximaal 3m mag bedragen;
-
de bouwhoogte maximaal 6m mag bedragen;
-
het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen niet meer dan 70m² per bouwperceel mag bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer mag bedragen dan 50%.
4.2.3 Ondergrondse bouwwerken
-
Er mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' maximaal één ondergrondse bouwlaag worden opgericht.
-
De diepte van de ten behoeve van het ondergronds bouwwerk op te richten bouwlaag mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘verticale bouwdiepte (m)’ is aangeduid.
-
Het bebouwingspercentage van het ondergrondse bouwwerk bedraagt maximaal 100%.
-
De in- en uitgang van de als ondergronds bouwwerk aan te merken parkeergarage is gesitueerd ter plaatse van de parallel aan de naar de Maria Gorettistraat gekeerde bouwvlakgrensbelijning.
4.2.4 Parkeervoorzieningen
Met betrekking tot het parkeren gelden de onderstaande parkeernormen, te realiseren binnen onderhavig bestemmingsvlak.
functies |
parkeernorm (pp*) |
groepswoning (niet zelfstandige woning met zorgvoorzieningen) |
3,0 pp / groepswoning |
aanleunwoning (zorgwoning) |
0,5 pp / wooneenheid |
zorgvoorzieningen, eerste lijnszorg, dienstencentrum |
2,0 pp / behandelkamer |
overige publieksaantrekkende functies |
4,0 pp / 100m² bvo** |
|
*pp = parkeerplaats **bvo = brutovloeroppervlak |
4.2.5 Bouwwerken ten dienste van het openbaar nut
De bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag maximaal 3m respectievelijk 30m² bedragen, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en voor verlichting, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 3m bedragen, met uitzondering van:
-
antennes en vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen;
-
terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1m en daar achter niet meer dan 2m mag bedragen.
4.2.7 Voorschriften aan vergunning met het oog op archeologische vondsten
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden waarin wordt geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Deze voorschriften kunnen inhouden:
-
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van een opgraving;
-
het begeleiden van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Nadere eisen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
-
de situering en maatvoering van de bebouwing indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, dan wel indien zulks noodzakelijk is in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid en externe veiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;
-
de situering en maatvoering van de bebouwing ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld ter plaatse;
-
te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
4.3.2 Procedure
Bij het stellen van nadere eisen, c.q ten aanzien van een voorgenomen nadere eis wordt de in artikel 9.1.1 opgenomen procedure gevolgd.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Groter bijgebouw
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 voor het oprichten van bijgebouwen met een gezamenlijk oppervlak groter dan 70m² tot maximaal 100m²:
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor bezonning en daglichttoetreding op aangrenzende percelen ontstaan;
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en vanuit milieu- en ruimtelijk ordeningsoogpunt mogen de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld mogen niet onevenredig worden geschaad;
-
het verlenen van, c.q. toepassing geven aan de in dit artikellid bedoelde omgevingsvergunning is uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord.
4.4.2 Bouwwerken ten dienste van het openbaar nut
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.5 teneinde ten behoeve van bouwwerken ten dienste van het openbaar nut een groter(e) bouwhoogte en/of oppervlak toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en vanuit milieu- en ruimtelijk ordeningsoogpunt mogen de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
-
de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
-
het verlenen van, c.q. toepassing geven aan de in dit artikellid bedoelde omgevingsvergunning is uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord.
4.4.3 Procedure
Bij toepassing van een in dit artikel opgenomen bevoegdheid om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels wordt de in artikel 9.1.2 opgenomen procedure gevolgd.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Maatschappelijk
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebruikt conform de in artikel 4.1 omschreven bestemming.
4.5.2 Maatschappelijke doeleinden
Met inachtneming van het in artikel 4.5.1 geldt met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken voor maatschappelijke doeleinden:
-
dat deze functies uitsluitend op de begane grondlaag zijn toegestaan;
-
dat de voor deze functies in gebruik zijnde ruimten georiënteerd dienen te zijn op het Maria Gorettiplein en de Maria Gorettistraat;
-
dat het gezamenlijk oppervlak van de voor deze functie in gebruik zijnde ruimten maximaal 1050m² bvo bedraagt. Het oppervlak van de ten behoeve van maatschappelijke doeleinden in gebruik zijnde ruimten voor apotheek blijft hierbij overigens buiten beschouwing.
4.5.3 Horeca F en kantoren
Het horecabedrijf in de categorie Horeca F en kantoren zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze in directe relatie staan met c.q. ondersteunend en ondergeschikt zijn aan de in artikel 4.1 onder b genoemde maatschappelijke doeleinden.
4.5.4 Strijdig gebruik
Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
-
zelfstandig kantoor;
-
andere horeca dan het horecabedrijf in de categorie horeca F;
-
opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, bestaande uit maximaal twee rijstroken;
-
voet- en fietspaden;
-
verblijfsdoeleinden;
-
parkeervoorzieningen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater;
een en ander met de daarbij behorende kunstwerken, speel- en straatmeubilair en overige voorzieningen ten behoeve van of ten dienste van het wegverkeer, zoals abri’s en stallingruimten, met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstof met of zonder lpg en/of propaan c.a.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
-
De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3m.
-
De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 25m².
5.2.2 Bouwwerken ten dienste van het openbaar nut
De bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag maximaal 3m respectievelijk 25m² bedragen, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en voor verlichting, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 3m bedragen, met uitzondering van:
-
antennes en vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen;
-
terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2m mag bedragen.
5.2.4 Voorschriften aan vergunning met het oog op archeologische vondsten
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden waarin wordt geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Deze voorschriften kunnen inhouden:
-
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van een opgraving;
-
het begeleiden van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
-
de situering en maatvoering van de bebouwing indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, dan wel indien zulks noodzakelijk is in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid en externe veiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;
-
de situering en maatvoering van de bebouwing ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld ter plaatse;
-
te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
5.3.2 Procedure
Bij het stellen van nadere eisen, c.q ten aanzien van een voorgenomen nadere eis wordt de in artikel 9.1.1 opgenomen procedure gevolgd.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Groter(e) oppervlak en/of bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.1 , 5.2.2 en 5.2.3 teneinde ten behoeve van de in artikel 5.2.1 genoemde gebouwen, de in artikel 5.2.2 genoemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de in artikel 5.2.3 genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde een groter(e) oppervlak en/of bouwhoogte toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en vanuit milieu- en ruimtelijk ordeningsoogpunt mogen de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
-
de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
-
het verlenen van, c.q. toepassing geven aan de in dit artikellid bedoelde omgevingsvergunning is uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord.
5.4.2 Procedure
Bij toepassing van een in dit artikel opgenomen bevoegdheid om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels wordt de in artikel 9.1.2 opgenomen procedure gevolgd.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
7.1 Algemene afwijkingsbevoegdheid
7.1.1 Overschrijden grenzen bouwvlak
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het in de regels bepaalde ten aanzien van het bouwen van hoofdgebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door aan de begane grondlaag aangebrachte erkers, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1m en de breedte van de erker maximaal 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw bedraagt waaraan de erker wordt gebouwd, met een maximumbreedte van 3,5m en mits het verlenen van, c.q. toepassing geven aan de in dit artikellid bedoelde omgevingsvergunning uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord is.
7.1.2 Beeldhouwwerken
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het in de regels bepaalde voor het oprichten van beeldhouwwerken en andere objecten van beeldende kunst.
7.1.3 10%-regeling
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels genoemde maten, aantallen en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en vanuit milieu- en ruimtelijk ordeningsoogpunt de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en mits het verlenen van, c.q. toepassing geven aan de in dit artikellid bedoelde omgevingsvergunning uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord is.
7.1.4 Procedure
Bij toepassing van een in dit artikel opgenomen bevoegdheid om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels wordt de in artikel 9.1.2 opgenomen procedure gevolgd.
Artikel 8 Algemene wijzigingsregels
8.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid
8.1.1 Begrenzing bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk het beloop van de begrenzing van de aangeduide bouwvlakken, beperkt te wijzigen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
-
de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
-
het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
-
de brand-, verkeers- en openbare veiligheid mogen niet in het gedrang komen;
-
het toepassen van de in dit artikellid bedoelde wijzigingsbevoegdheid is uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord.
8.1.2 Bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsgrenzen met maximaal 5m te verschuiven, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
-
de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
-
het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig aangetast worden;
-
de brand-, verkeers- en openbare veiligheid mogen niet in het gedrang komen;
-
het toepassen van de in dit artikellid bedoelde wijzigingsbevoegdheid is uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord.
8.1.3 Procedure
Bij het wijzigen van het plan op basis van het in dit artikel bepaalde wordt de in artikel 9.1.3 opgenomen procedure gevolgd.
Artikel 9 Algemene procedureregels
9.1 Procedures
9.1.1 Nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:
-
het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende zes weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
-
burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
-
in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
-
indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
-
burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
9.1.2 Afwijkingsbevoegdheid
Bij een afwijking van het bestemmingsplan op basis van een afwijkingsbevoegdheid die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
9.1.3 Wijzigingsbevoegdheid
Bij een wijziging van het bestemmingsplan op basis van een wijzigingsbevoegdheid die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding de procedure als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
9.2 Voorwaarden
Alvorens tot afwijking of wijziging als bedoeld in respectievelijk artikel 7 en 8 te besluiten, dient in ieder geval door middel van onderzoek aangetoond te zijn, dat:
-
sectorale aspecten, zoals geluid, bodem, lucht, water en flora & fauna geen belemmering opleveren, c.q. dat de daarvoor geldende normen niet zullen worden overschreden;
-
afwijking of wijziging uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord is.
Artikel 10 Overige regels
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Maria Goretti".
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kerkrade,
De voorzitter, De griffier.