Plan: | Roepaen-Klooster |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0907.BP17075ROEPAOTS-VA01 |
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Roepaen-Klooster" van de gemeente Gennep.
Het rijksmonument kloostercomplex Roepaen is al enige tijd bezig met een herbezinning op haar bestemming. De eigenaren, de heer en mevrouw Kuijpers, zijn met name op zoek naar nieuwe inkomstenbronnen, naar een verdienmodel, om het complex te behouden voor de toekomst. De vigerende bestemming is 'Horeca'.
Het nieuwe perspectief omvat een breder gebruik en wel een vorm van 'coöperatieve ontwikkeling' van wonen, werken, horeca en cultureel podium, geïnspireerd door en met als uitgangspunt behoud en versterking van het cultuurhistorische kloostercomplex.
Gezien het maatschappelijke belang van het behoud van het cultuurhistorische complex stemt het college van burgemeester en wethouders in met het doorlopen van een procedure tot een herbestemming. De betreffende besluiten zijn als bijlage 1 opgenomen.
Voorliggend bestemmingsplan komt in hoge mate overeen met het ontwerpbestemmingsplan dat ter visie heeft gelegen. Naar aanleiding van de ingekomen zienswijzen op en het bestuurlijke overleg over het ontwerp is voorliggend bestemmingsplan aangescherpt op de volgende punten:
Het doel van dit bestemmingsplan is het bieden van een actueel planologisch juridisch kader conform de Wet ruimtelijke ordening. Op basis van het bestemmingsplan kunnen omgevingsvergunningen verleend worden voor het gebruik van de gronden en de toegelaten bouwwerken.
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
AFB 1.1 TOPOGRAFISCHE SITUATIE 2014
Het kloostercomplex Roepaen ligt aan de Kleefseweg 9 in Ottersum. De afstand tot het dorp Ottersum bedraagt ca. 1,5 km, tot Gennep 3 km en tot Kleef 15 km.
Bijzonder is dat ter hoogte van Roepaen het riviertje de Niers direct langs de Kleefseweg stroomt.
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
AFB 1.2 KADASTRALE SITUATIE
Het eigendom landgoed Roepaen is aangeduid.
De gronden van het kloostercomplex zijn kadastraal bekend gemeente Gennep, sectie E, nummers 2470, 3389, en 3388. De omvang van het kloostercomplex bedraagt ca. 4,11 ha.
De in- en uitstapplaats boten langs de Niers is ook eigendom van Roepaen en 0,15 ha groot.
De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt 4,26 ha.
NB Deze oppervlakte is gemeten op basis van de digitale kadastrale kaart en kan afwijken van de oppervlakte zoals deze is opgenomen in het formele kadastrale bericht. De oppervlakte in het kadastrale bericht is leidend, maar om praktische redenen is in dit rapport de meetbare oppervlakte van de digitale kadastrale kaart aangehouden.
Het kloostercomplex Roepaen is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 2012.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
AFB 1.3 UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
Toetsing
Het kloostercomplex met bebouwing en tuinen heeft de bestemming Horeca ( art. 11), behoudens de begraafplaats die de bestemming Maatschappelijk ( art. 12) heeft.
Binnen de bestemming Horeca is in principe alleen horeca, en meer specifiek een zalencentrum, toegestaan, alsmede op basis van een omgevingsvergunning bed & breakfast in de bedrijfswoning. Niet mogelijk zijn de geplande nieuwe functies wonen en verblijfsaccommodatie.
Bovendien gelden de dubbelbestemmingen:
De gronden langs de Niers hebben de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en landschap (art. 5). Hierbinnen is extensieve recreatie toegestaan.
Voorts gelden de dubbelbestemmingen:
De bestaande in- en uitstapplaats voor boten is niet expliciet geregeld.
Van belang is voorts dat in de omgeving van het plangebied drie agrarische bedrijven zijn gelegen en enkele burgerwoningen.
Conclusie
De voorgenomen nieuwe ontwikkelingen passen deels wel en deels niet in de vigerende bestemmingen. Mede gezien de eigenheid van dit bijzondere complex en de omvang ervan is besloten een geheel zelfstandig bestemmingsplan Roepaen Klooster op te stellen.
Dit rapport is voorts als volgt opgebouwd.
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Achtereenvolgens:
Wie de geschiedenis kent, heeft een voorsprong.
Rijksmonument Maria Roepaen kent een rijke geschiedenis die teruggaat tot in ieder geval 1650, als in geschriften melding wordt gemaakt van de boerderij-herberg Roepaan. De naam komt mogelijk van een pontje over de Niers dat hier aangeroepen kon worden. Tot ca. 1880 stond ter plaatse de herberg annex boerderij De Roepaan.
In 1882 werd de boerderij "Roepaan" door de congregatie van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid uit Steyl aangekocht, omdat het pensionaat in Kessel te klein was geworden. De bouw van het klooster startte in 1882, toen aan de voormalige boerderij de eerste uitbreidingen ten behoeve van het klooster gebouwd werden. In 1909 bereikte het klooster de voltooiing. Toen was een markant kloostercomplex gerealiseerd in een eclectische stijl van barok en neogotische elementen.
Daar het klooster dichtbij de grens lag, stuurden de armenbesturen vanuit Duitsland weeskinderen naar Nederland. Er werd gestart met onderwijs voor Nederlandse en Duitse leerlingen. Het klooster had een goede naam. Meisjes uit de burgerstand leerden er de huishouding. Het Herrenhaus werd gebouwd voor gegoede pensiongasten uit Duitsland Veel zieke zusters kwamen vanuit Duitsland naar Maria Roepaan voor verzorging en herstel. Maria Roepaan groeide uit tot een groot complex. Het hoogtepunt ligt in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Dan is er een relatieve volkomenheidsgraad.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog staken de Duitse soldaten öp 2 februari 1945 op hun terugtocht het klooster in brand. Een gedeelte bleef bruikbaar voor de zusters tot 1951. Daarna is het gebouw weer wat verder hersteld en in 1952 ingericht voor lichamelijk en geestelijk gehandicapte kinderen. Tot 1975 is dat zo gebleven. De Stichting Maria Roepaan heeft toen een nieuw complex betrokken in Ottersum. Het kloostergebouw stond vervolgens leeg tot 1990, werd verkocht en weer doorverkocht. Er was in 1990 zelfs een sloopvergunning afgegeven.
Van sloopvergunning naar Rijksmonument
In 1990 kopen Tonnie en Henriëtte Kuijpers het kloostergebouw, en redden het van de sloop, Zij slagen erin het kloostercomplex te laten herleven als Landgoed Roepaen. Na de eerste 'etappe' - restauratie van de zuidvleugel (deels) en de kapelvleugel - is het herstelde kloostergebouw in 1996 zelfs tot Rijksmonument (nr. 504497) verklaard, met name vanwege de onderdelen buitengevels en gangen, en de kapel. Tevens is het klooster geclassificeerd als Limburgs Erfgoed.
AFB 2.1 OORLOGSSCHADE 1945
Citaat aanwijzing Rijksmonument:
"Het complex is van cultuurhistorische waarde vanwege de grote betekenis van het klooster voor de sociaal-economische en geestelijke geschiedenis van de regio. Als een zogeheten 'Kulturkampf-klooster' is het kloostercomplex Maria Roepaan een exponent van een internationale politiek-historische ontwikkeling in het laatste kwart van de negentiende eeuw."
Het Aanwijzingsbesluit met een uitvoerige historische beschrijving is als bijlage bij dit rapport opgenomen.
AFB 2.2 HERRENHAUS, GANGEN EN KAPEL
De grote klooster, zalen en de kapel zijn veranderd in ruimtes met moderne faciliteiten voor evenementen, terwijl tegelijkertijd de sfeer zoveel mogelijk behouden is gebleven. Overige delen van het kloostergebouw worden gebruikt voor wonen en atelierachtige werkplaatsen.
De basiskwaliteit van Roepaan is de cultuurhistorie van het klooster Maria Roepaan. Naarmate hiervan meer beleefbaar blijft, des te meer behoudt Roepaen eigenheid/identiteit.
AFB 2.3 HET KERKHOF
Kloostertuin
Uit een vergelijking met de oude kaarten blijkt dat de bestaande kloostertuin door de jaren heen de huidige omvang heeft gekregen. Zie afbeelding 2.4.
Op de historische kaart van 1868 is de oude boerderij/herberg Roepaan afgebeeld met erven. Bij de voltooiing van het kloostergebouw in 1909 kwam de tuin overeen met de erven van de oude boerderij. Tussen 1914 en 1938 is de kloostertuin aan de noordzijde van het kloostergebouw met ca. 3,5 ha vergroot. In dat gedeelte ligt het kerkhof.
AFB 2.4 BOVEN: KAART 1914, ONDER 1938
Roepaen klooster ligt in het landelijke gebied van Noord-Limburg, het Rijk van Nijmegen, en het aangrenzende Noordrijn-Westfalen. Hemelsbreed 2 km van het centrum van Gennep, 12 km van het centrum van Kleef en 18 km van het centrum van Nijmegen.
AFB 2.5 WIJDERE OMGEVING
Euregio Rijn - Maas - Noord Limburg
AFB 2.6 REGIO OPPER-GELRE / NIEDER RHEIN
Een bijzonder gegeven en interessant historisch aanknopingspunt is de bovenregionale verbondenheid met het oude Opper-Gelre. Gennep en omgeving behoren pas sinds het congres van Wenen in 1815 bij de provincie Limburg. Daarvoor was de regio meer verbonden met de Niederrheinische leefwereld en Pruisisch gericht. De stichting van klooster Roepaan is een initiatief vanuit Duitsland.
Thans wordt er over gesproken deze oude banden nieuw leven in te blazen in de vorm van de potentiële Euregio Opper-Gelre/ Euregio-Rijn - Maas - Noord Limburg.
Als elementen in relatie met het historische Opper Gelre zijn van belang:
AFB 2.7 ROEPAEN AAN DE NIERS IN DE EUREGIO
Algemene ontwikkeling Regio Maasduinen
In de Regiovisie Maasduinen wordt gewezen op het beperkt aantal toeristische kralen in Noord-Limburg. Het klooster Roepaen is een cultuurhistorisch complex met boven, lokale/regionale betekenis voor de culturele en recreatieve activiteiten.
Roepaen Klooster
Roepaen Klooster vervult al jaren de functie van cultureel podium voor Noord-Limburg en de regio's Nijmegen en Kleef en wordt wel genoemd ''Paradiso van het zuiden''.
Ontsluiting
Roepaen is gelegen aan de Kleefseweg N291. Dit is de historische weg tussen Gennep en Kleef. Binnen fietsafstand liggen: Gennep 4 km, Kleef 13 km, Nijmegen 22 km.
Er komt geen openbaar vervoer in Ottersum.
Onderstaande afbeelding en de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
AFB 2.8 DIRECTE OMGEVING
AFB 2.9 ROEPAEN AAN DE NIERS
Roepaen ligt in een buitengebiedsituatie, 1,5 km ten oosten van het dorp Ottersum. Buurtschap Aaldonk ligt ca. 1 km ten noorden van Roepaen en Ven-Zelderheide ca. 2 km aan de oostzijde.
De gronden rondom het kloostercomplex zijn overwegend in agrarisch gebruik. Akkerbouw ten noorden van de Niers en grasland in het beekdal van de Niers. Verspreid liggen natuurgebieden en bospercelen. Als geheel is sprake van een gevarieerd, relatief open agrarisch landschap.
Roepaen wordt ontsloten op de Kleefseweg N291.Dit is een gebiedsontsluitingsweg tussen Gennep en Kleve. Langs de weg ligt aan de noordzijde, zijde klooster, een tweerichtingen fietspad.
Roepaen heeft twee aansluitingen op de Kleefseweg:
AFB 2.10 LINKS KLOOSTERERF WESTZIJDE, RECHTS KLOOSTERERF OOSTZIJDE
In deze paragraaf worden de bestaande bebouwing en functies beschreven.
Afbeeldingen 2.11 en 2.12 geven een impressie van de bestaande bebouwing.
AFB 2.11 BESTAANDE BEBOUWING
AFB 2.12 SITUERING BESTAANDE BEBOUWING
Onderscheiden zijn de volgende gebouwen, zoals op afbeelding 2.12 aangeduid:
Totaal 1.940 m².
(NB De vigerende bestemming staat een bebouwd oppervlak toe van 1.850 m², omdat de reeds lang bestaande schuur niet is meegerekend in de vigerende bestemming.)
De U-vormige binnenplaats van het gebouw wordt gebruikt als het buitenpodium.
NB 1: Op de topografische kaart van 1978 is ook bebouwing in de kloostertuin aangegeven. Dit betrof paviljoens voor het zwakzinnigeninstituut Maria Roepaan.
AFB 2.13 TOPOGRAFISCHE KAART 1978
NB 2: De woningen Roepaanstraat 2 en 4 zijn gesitueerd binnen de historische kloostertuin Roepaan. Dit zijn de voormalige directeurswoningen van het instituut en zijn volgens de topografische kaart vóór 1967 gebouwd. Deze gronden behoren niet tot het hedendaagse eigendom Roepaen.
Sinds de restauratie van het klooster vanaf 1990 kent het gebouw een multifunctioneel gebruik. De functies wonen, werken, horeca, evenementen zijn sinds die tijd feitelijk aanwezig. Meer bepaald:
Wonen
Werken
Congresfunctie en bijeenkomsten
Evenementen kunst en cultuur
Openluchtrecreatie
Horeca
Vergunningen
Thans zijn de volgende vergunningen van kracht:
Bebouwing en functies directe omgeving
In de directe omgeving zijn relevant voor dit plan:
Woningen op de adressen:
Bedrijven op de adressen: (zie ook par 5.1.2.2)
Op het complex is een rijk bomenbestand aanwezig, in hoofdlijnen te onderscheiden in:
AFB 2.14 BESTAAND GROEN ERF OOSTZIJDE KLOOSTERGEBOUW
Kloostererf
Het groen op het erf rond het gebouw bestaat uit een samenstel van opgaande bomen, struikgewas, (ruige) grasvelden en verhardingen voor paden en parkeren.
Het erf aan de oostkant van het gebouw met de vele hoge bomen heeft een zeer aantrekkelijke, informele ambiance als verblijfsplek. Deze kwaliteit is een gevolg van het feit dat hier tot 1945 de oostvleugel stond met de aangrenzende kloostertuin. De plek vormt nu de reguliere (dagelijkse) parkeerplaats voor Roepaen.
AFB 2.16 MONUMENTALE BOMEN IN KLOOSTERTUIN
Kloostertuin
De kloostertuin is getekend op afbeelding 2.16.
De hoofdkenmerken zijn:
AFB 2.16 KLOOSTERTUIN
NB: Op de gemeentelijke kaart 'kapvergunningplichtig gebied' zijn grote delen van het park aangewezen als behoudenswaardige houtopstand of groenstructuur. Voor bomen in deze gebieden wordt geen kapvergunning verleend, tenzij veiligheid of gevaar voor de volksgezondheid in het geding zijn. Het 'kapvergunningplichtig gebied' is in onderhavig bestemmingsplan juridisch vervat in de aanduiding op de verbeelding ' houtwallen en houtopstanden'.
AFB 2.17 KAPVERGUNNINGPLICHTIGE GEBIEDEN
Niersoever
AFB 2.18 HOOGWATER IN DE NIERS
De gronden langs de Niers zijn weiden zonder noemenswaardige beplanting. In 2015 is langs de zijde van de Kleefseweg een dijk tegen hoogwater aangelegd. Deze dijk zal een afwerking met grasbegroeiing krijgen. Als gevolg van de dijk is het zicht vanaf de weg op de Niers verdwenen. Het zicht kan hersteld worden door een (fiets)pad op de dijk.
Tegenover het kloostergebouw ligt een in- en uitstapplaats voor boten in eigendom van Roepaen.
Zoals in hoofdstuk 5 nader wordt toegelicht vormt het verkeerslawaai van de Kleefseweg een belemmering voor de functie wonen in de vleugel langs de Kleefseweg.
Over het plangebied liggen geen milieucontouren.
De omliggende woningen vormen randvoorwaarde voor de activiteiten op Roepaen.
Roepaen is onmiskenbaar een landmerk.
De beeldkwaliteiten betreffen vooral het 'machtige complex' als geheel in het relatief open landschap van de directe omgeving. Meer bepaald zijn de beeldkwaliteiten:
De gebiedsanalyse leidt tot de volgende relevante punten voor de planontwikkeling.
Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan. Achtereenvolgens:
Sinds een paar jaar wordt nagedacht over het toekomstperspectief van Roepaen.
De ziel van Roepaen is en blijft het grote doorlopende verhaal van de historische boerderij-herberg De Roepaan, het historische klooster 'Maria Roepaan', en de nieuwe betekenis als 'Roepaen Klooster' voor onze tijd.
AFB 3.1 MOOD BOARD TOEKOMST ROEPAEN
Anders wonen Anders werken
In 2013 heeft Kets Design een "mood board" opgesteld over de eigenheid en toekomst van Roepaen. Zie afbeelding 3.1
Daarbij zijn de volgende vragen aan de orde:
Op de afbeeldingen zijn deze vragen illustratief beantwoord, onder het motto 'van Maria tot Roepaen':
Er kan komen:
Uitdagend voor Roepaen is het gegeven dat veel mensen heden ten dage op zoek zijn naar een zingeving aan hun leven. Naar een leven meer verbonden met de natuur en de historie en met respect voor het milieu. Een levensstijl niet gericht op 'geld verdienen', maar in harmonie met het ritme van de natuur. Deze levensstijl krijgt een doorwerking in allerlei aspecten zoals wonen, werken, eten, kleding en ontspanning. (Deze manier van leven overigens niet te verwarren met de hippies uit de 60-er jaren van de vorige eeuw, die zich uit de mainstream terugtrokken.)
Dit eigentijds zoeken naar zingeving aan het leven past in het 'verhaal van Maria Roepaan'. Het kloosterleven was een gemeenschap van bidden, wonen en werken. Ora et Labora.
Het kloosterleven was een minisamenleving.
Op Roepaen kan een eigentijdse minisamenleving ontstaan, een 'eigentijdse community', die de cultuurhistorische erfenis Maria Roepaan uitdraagt met een hedendaagse invulling. Het is een open gemeenschap van mensen die meer of minder intensief, langer of korter, deel willen hebben aan de 'coöperatie Roepaen Klooster', met als doel een leven gericht op verbondenheid met de grond en de natuur, de historie en de spiritualiteit. Daarmee krijgt het hele plan Roepaen Klooster 'bezieling'.
Het bijzondere complex Roepaen biedt een inspirerende omgeving voor creatieve mensen.
Het kan een creatieve broedplaats worden, die enerzijds goed is aangehaakt op de huidige technologie, en anderzijds een eigen minisamenleving vormt.
Dit betekent bijvoorbeeld dat de functies ontmoeting en horeca echt anders moeten worden ingevuld dan in een 'gewoon' horecabedrijf: eenvoudig, informeel, gastvrij, met gerechten uit de biologische landbouw en met voorrang voor streekproducten.
Als geheel ademt Roepaen Klooster de geest van: het kan niet anders, dan dat het zo moet gaan met Roepaan.
AFB 3.2 KAPELTOREN, SYMBOOL HISTORISCHE GEMEENSCHAP
Missie Roepaen
Samengevat hebben bovengenoemde ideeën geleid tot het kiezen voor een ontwikkelingsperspectief dat aansluit op de immateriële/spirituele behoeften van de huidige tijdgeest.
Gekozen is als missie voor Roepaen: 'het ontwikkelen van een eigentijdse coöperatieve gemeenschap Roepaen Klooster', een eigentijdse minisamenleving.
Deze 'missie' vormt mede de grondslag voor het Businessplan Roepaen 2.0 dat in 2016 - 2017 is opgesteld, en nader geconcretiseerd wordt in een exploitatieplan.
Deze 'missie Roepaen' omvat twee hoofddoelstellingen:
De keuze voor deze missie krijgt een uitwerking in het ruimtelijke plan dat in het volgende hoofdstuk beschreven wordt.
Coöperatie Roepaen Klooster
Uiteraard vereist deze missie een specifieke uitwerking in een 'leefplan' voor de gemeenschap, de minisamenleving, Roepaen. Tonnie Kuijpers denkt daarbij aan een organisatie die refereert aan de traditionele coöperatievorm.
Euregio Opper Gelre
In 2014 heeft gedeputeerde Ger Koopmans tijdens zijn bezoek aan Roepaen het belang van de cultuurhistorische wortels benadrukt, zijnde het oude Opper Gelder en de Niederrheinische verbondenheid.
In het Europa van de regio's verdient de Euregio Opper Gelre een eigen plaats. Het klooster Maria Roepaen is een van de historische dragers in deze Euregio.
In deze paragraaf zijn de randvoorwaarden en uitgangspunten opgenomen. De randvoorwaarden zijn harde eisen, gebaseerd op regelgeving en het geldende beleid (hoofdstuk 4).
De uitgangspunten voor de ontwikkelingen zijn gebaseerd op de kwaliteiten van de bestaande situatie (hoofdstuk 2) en de missie Roepaen voor de toekomst.
De randvoorwaarden worden primair bepaald door het beleidskader en behelzen:
De volgende uitgangspunten gelden voor onderneming Roepaen:
Voor Roepaen is in 2016/2017 een bedrijfsplan opgesteld: Businessplan Roepaen 2.0. Dit was als bijlage bij het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. Mede op basis van dit businessplan wordt/is een concreter exploitatieplan Roepaen opgesteld. De algemene uitgangspunten voor de bedrijfsvoering zijn in beide rapporten hetzelfde en worden hierna beschreven.
De vigerende bestemming 'Horeca' is te monofunctioneel gebleken. Daarom is als nieuwe bestemming gekozen voor een menging van functies, zoals van oudsher op het klooster ook aanwezig was. Een nieuwsoortige minisamenleving van wonen, werken en hospitality.
In onderstaand schema is de voorgenomen menging van functies weergegeven.
In het schema zijn verwerkt de gemeentelijke beleidsuitgangspunten zoals opgenomen in de raadsinformatiebrief van B&W d.d. 21 juni 2016 aan de gemeenteraad, bijlage 1 bij deze toelichting. Tevens zijn verwerkt de resultaten van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
AFB 3.3 TABEL FUNCTIES
Op onderstaande afbeeldingen is de situering van de functies aangeduid.
AFB 3.4 VERNIEUWD GEBRUIK BESTAAND GEBOUW
AFB 3.5 VERNIEUWD GEBRUIK BESTAAND GEBOUW 3D WEERGAVE
Hieronder volgt een beschouwing van de verschillende functies.
Uitgangspunt voor het wonen is het gebruik van het grote kloostergebouw voor onder meer wonen als economische pijler, ten behoeve van een bijdrage aan het behoud van het rijksmonument.
Sinds jaar en dag wordt op Roepaen gewoond in de zuidvleugel langs de Kleefseweg. Daarbij zijn totaal 9 appartementen in gebruik. De bewoners van de appartementen gebruiken ook aparte ruimten voor bergingen en kleine werkplaatsen of ateliers.
Het type wonen op Roepaen valt niet binnen de reguliere woningmarkt sectoren, main stream wonen, zoals die genoemd worden in de gemeentelijke en provinciale beleidsnota's. Ook de typering 'excellent' wonen in de zin van kwalitatief hoogwaardig is niet van toepassing. Roepaen is en wordt geen regulier appartementengebouw.
Het uitgangspunt voor het wonen op Roepaen is het bieden van woonruimte voor mensen die op zoek zijn naar een vorm van eenvoudig en informeel wonen (en werken) in verbondenheid met de historie en de natuur en een eigen woongroep. Een specifieke vorm van woonkwaliteit, voor bijvoorbeeld studenten en/of kunstenaars. Slechts een beperkt aantal mensen zal kiezen voor zo'n minisamenleving. Het groepswonen wordt onder meer ondersteund door het voorzien in een gemeenschappelijke huiskamer.
Vanwege de status rijksmonument vormt het casco van het gebouw met de bestaande gangen en de raampartijen in de gevels randvoorwaarde voor de beschikbare woonruimten. Het wonen op Roepaen houdt daarom in ieder geval in dat voordeuren van de wooneenheden aan de gemeenschappelijke kloostergangen liggen en dat er geen balkons komen.
Een en ander betekent dat beleidsmatig sprake is van een "niche markt". Als totaal is er geen of zeer beperkte concurrentie met de reguliere woningmarkt.
AFB 3.6 ZUSTERHUIS NOORDVLEUGEL
In principe is de noordvleugel, de voormalige slaapvleugel van de zusters in het klooster, het meest geschikt voor wonen. In het ontwerpbestemmingsplan was daarom alleen de noordvleugel voor wonen bestemd. Dit deel van het klooster ligt aan de rustige, geluidluwe zijde van het klooster, grenzend aan de kloostertuin. De reden hiervoor was ook dat het aanvankelijke geluidsonderzoek d.d. september 2015 als uitkomst had dat het verkeerslawaai vanwege de Kleefseweg een woonbestemming in de zuidvleugel zou uitsluiten. Het is echter gebleken, dat het onderzoek 2015 op verkeerde verkeersprognoses was gebaseerd. Wonen in de zuidvleugel is binnen geluidstechnische randvoorwaarden wel mogelijk.
In het, naar aanleiding van het businessplan/exploitatieplan Roepaen 2.0, gevoerde overleg tussen het provinciaal bestuur, het gemeentebestuur en het Nederlandse restauratiefonds (NRF) is vastgesteld dat het wonen een essentiële poot is voor het verdienmodel Roepaen. Om die reden is de flexibiliteit voor het wonen vergroot, en is in dit bestemmingsplan wonen toegestaan zowel in de noord- als in de zuidvleugel.
De toegestane omvang is beperkt tot de omvang van het wonen, zoals in het ontwerpbestemmingsplan was opgenomen. Daarin was bepaald dat het gehele zusterhuis voor wonen gebruikt mocht worden, zijnde bruto 1200 m², met als onderverdeling:
netto wonen 920 m² en bergingen 280 m².
Deze toegestane omvang uit het ontwerpplan blijft ongewijzigd in dit vastgestelde bestemmingsplan.
In de Raadsinformatiebrief d.d. september 2016 is de legalisering van de 9 bestaande appartementen opgenomen, en ter flexibilisering mogen ook maximaal 35 kamers (kamerverhuur, onzelfstandige wooneenheden) worden gerealiseerd.
De in de Raadsinformatiebrief genoemde voorwaarde van verplaatsing van de appartementen naar de achterzijde van het complex (noordvleugel) vervalt vanwege het gecorrigeerde geluidsonderzoek. Bovendien mogen om exploitatietechnische redenen binnen de toegestane omvang in m² maximaal 12 in plaats van 9 appartementen gerealiseerd worden.
Samengevat gelden voor het wonen nu de volgende uitgangspunten:
Overige overwegingen woonfunctie
Wonen is slechts een van de economische dragers voor Roepaen, maar vanwege de continuïteit van het gebruik wel een belangrijke, stabiele economische drager.
Voorts moet onderkend worden dat voor het behoud van het gebouw, gebruik veel beter is dan leegstand. Gezien de algemene doelstelling voor Roepaen, een permanente woon- en werkgemeenschap / minisamenleving wordt in het ontwikkelingsplan afgezien van huisvesting van seizoenarbeiders, asielzoekers en mensen met behoefte aan permanente zorg.
NB.
In de noordvleugel en de zuidvleugel zijn ook hotelkamers toegestaan, zie paragraaf 3.3.5.
De gemeente wil geen reguliere bedrijfslocatie of bedrijfsverzamelgebouw. Dit past ook niet bij de "missie Roepaen".
Als uitgangspunt voor het werken biedt Roepaen kleine werkplaatsen, (ateliers, studio's), voor (planologisch) zogenaamde 'beroepen en bedrijven aan huis'. En dan op Roepaen met name in de creatieve sector. In de voorbije jaren waren er de volgende werkruimten:
Het ontwikkelingsplan gaat uit van mogelijke werkruimten in de souterrains, alsmede in de kaplaag van de kapel.
Voor Roepaen is de essentie dat alleen kleinschalige bedrijven met een bvo van max. 50 m² worden toegestaan tot een gezamenlijk maximum van 500 m². Voorts is een selectie gemaakt van de toegestane bedrijven/ateliers. In principe zullen alleen de categorieën 'beroep aan huis' en 'bedrijf aan huis' worden toegestaan, zoals nader gespecificeerd op een aparte bedrijvenlijst Roepaen, bijlage bij de regels.
Overige overwegingen werken
Bijzonder voor het werken op Roepaen is dat de gebruiker van een werkruimte niet verplicht is op Roepaen te wonen, maar dat dit vanuit de missie Roepaen wel de voorkeur heeft.
NB.
In de souterrains zijn ook verblijfsaccommodaties toegestaan, zie paragraaf 3.3.5.
AFB 3.7 PODIUM BINNENPLAATS
Naast het bieden van woon- en werkruimten is de ontmoetingsfunctie een belangrijke derde economische pijler voor Roepaen: de horeca en het bieden van ruimte voor (culturele) evenementen, congressen en bijeenkomsten.
De 'markt' van congressen, festivals en partijen, alsmede evenementen in de sfeer van kunst, cultuur, recreatie en toerisme is 'footloose' en vluchtig. De interesse en smaak van mensen kan snel wisselen. Daarom is het uitgangspunt voor het ontwikkelingsplan het bieden van gevarieerde, ruime en flexibele gebruiksmogelijkheden.
In het ontwikkelingsplan wordt een voortzetting voorzien van de activiteiten die in de voorbije jaren op Roepaen aanwezig waren. Wel staat meer variatie en meer lokale gerichtheid op het programma.
De regeling van de toegelaten activiteiten is overeenkomstig de gemeentelijke beleidsnota horeca. Deze wordt in paragraaf 4.4.3 nader toegelicht.
Kloosterherberg
Horeca op Roepaen is tot op heden overwegend ondersteunend voor de - heel gevarieerde - bijeenkomsten. De maaltijden worden gecaterd. Drank en glaswerk, bestek, opmaak, afwas e.d. worden door Roepaen zelf verzorgd.
Het ontwikkelingsplan/bedrijfsplan voorziet evenwel ook in een meer zelfstandige functie van de horeca. De historie van Roepaen begint als boerderijherberg. Het historische Roepaen was een herberg aan de baan voor de voerlui. De aard van de horeca kan variëren van koffiestek voor de passant, familiale eetgelegenheid zoals een pannenkoekenhuis, tot een kloosterrestaurant in historische stijl met streekproducten als maaltijd. Een en ander onder het motto van:
Roepaen wil geen regulier/trendy café-restaurant zijn, maar een 'kloosterherberg' met een ambiance van weleer.
Congressen en bijeenkomsten
Voor het uitbreken van de crisis in 2008 waren er op Roepaen veel zakelijke vergaderingen, congressen en partijen. Tijdens de crisis is deze markt grotendeels weggezakt, een voorbeeld van de kwetsbaarheid van de exploitatie op Roepaen. Congressen/festivals en bijeenkomsten blijven evenwel tot het bedrijfsplan behoren.
De ruimten voor de congressen en partijen zijn vooral op de eerste en tweede verdieping van de zuidvleugel gelegen en in de kapelvleugel. De beschikbare oppervlakte bedraagt exclusief gangen ca 1.000 m² bvo met ruimten van diverse grootten. Volgens de geldende vergunning bedraagt de toegestane bezetting indoor maximaal 1.500 personen.
Een vierde economische pijler vormt de podium functie voor kunst en cultuur.
De Roepaen Podium evenementen/festivals vormen thans een hoofdactiviteit en een bron van inkomsten voor Roepaen. Evenementen/festivals vinden zowel in- als outdoor plaats. Roepaen Podium heeft in de afgelopen jaren een naam opgebouwd als muziekpodium voor reggae, Woodstock, American Songs en festivals voor eigentijdse "alternatieve" rock en soul...en daarmee de naam "Paradiso van het zuiden" verworven.
Op basis van de ingekomen zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan is besloten het aantal grotere evenementen te beperken. Uitgangspunt is geworden het aantal bezoekers alle evenementen, indoor en outdoor, te beperken tot 1500 bezoekers.
Het plan is voorts de variatie aan culturele activiteiten te vergroten met meer traditionele en klassieke muziekuitvoeringen (kamermuziek), cabaret en toneel, en een filmhuis.
Indoor is de kapel bij uitstek geschikt voor muziek- en andere uitvoeringen. De omvang bedraagt 350 m² en biedt ruimte aan 700 personen. Daarnaast bieden de overige zalen nog ruimte voor ca. 800 personen. Totaal ca. 1.500 personen die overeenkomstig de vigerende horecavergunning indoor zijn toegestaan.
De U-vormige binnenplaats, omgeven door de hoge kloostergevels, biedt een unieke outdoor ambiance. Het ontwikkelingsplan voorziet in een mobiele overkapping van de binnenplaats, waardoor de uitvoeringen minder weersafhankelijk worden. In de regels wordt deze toegestaan tot een hoogte van 10 m.
In de parkachtige kloostertuin is een klein openluchttheater met (mobiele) tribunes voorzien.
Ook meer lokaal
Tot op heden hadden de activiteiten op Roepaen overwegend een bovenlokale uitstraling.
Het ontwikkelingsplan voorziet er echter nadrukkelijk in om Roepaen tevens een ontmoetingsplaats te maken voor de eigen lokale omgeving, in de vorm van een streekmuseum, meer optredens van lokale muziek- en theatergezelschappen, tentoonstellingen van lokale kunstenaars e.d. Een verbreding van de horeca past daarbij, zoals een kloosterherberg met streekproducten en een jaarronde koffiestek. Een pannenkoekenhuis en speeltuin maken Roepaen ook aantrekkelijk voor familiebezoek.
Buitenevenementen
De specifieke kwaliteiten van het cultuurhistorische kloostergebouw en de kloostertuin bieden de bijzondere, eigen ambiance van Roepaen. Deze kwaliteiten hebben echter een beperkte capaciteit als decor voor evenementen: ze worden dan immers al gauw aangetast. Voorkomen moet worden dat 'de kip met de gouden eieren wordt geslacht'. De beperking tot 1500 bezoekers per evenement helpt de eigenheid van Roepaen te behouden.
De VVV en VV (Vitale Vesting) benadrukken het belang van Roepaen voor recreatie en toerisme. Dit vormt de vijfde economische pijler voor het behoud en ontwikkeling van Roepaen.
Gennep ligt op een toeristisch interessante knoop van Maasdal, Niersdal en het Reichswald. Centrum Gennep, Genneper Huis en Roepaen zijn landmerken in de Euregio Nieder Rhein (het historische Opper-Gelre).
Roepaen kan de functie van een recreatieve knoop / poort gaan vervullen. In de bestaande situatie behelst de recreatie vooral het kajakken op de Niers. Uitbreiding van de recreatie en het toerisme kan de volgende activiteiten omvatten:
Verblijfsaccommodatie
In het bedrijfsplan zijn de vormen van kleinschalige verblijfsaccommodatie als mogelijkheid opgenomen. Deze passen in de behoeften in Noord Limburg, waar volgens de Regiovisie Maasduinen buiten de campings relatief weinig recreatieve overnachtingsmogelijkheden zijn.
Roepaen gaat ruimte bieden voor:
In bestemmingsplannen is het algemeen gebruikelijk detailhandel afgeleid van de bestemde activiteiten toe te staan. In vergelijkbare zin mag ook op Roepaen afgeleide detailhandel plaatsvinden als ondersteuning van de toegelaten functies en activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan festivals, verkoop van kaarten en streekproducten in een recreatief knooppunt en van in de studio's vervaardigde producten. In de regels is opgenomen dat de gezamenlijke oppervlakte voor winkelverkoop maximaal 150 m² mag bedragen.
De basis voor het ruimtelijk plan vormen de bestaande situatie, de missie Roepaen en het hiervoor beschreven bedrijfsplan. De onderscheiden elementen zijn ingetekend op de kaart Inrichtingsschets die als Bijlage 2 is opgenomen.
Het ruimtelijk plan is verder opgezet vanuit een benadering van "groot naar klein":
AFB 3.8 LUCHTFOTO ROEPAEN
Voor de ontwikkeling van het complex Roepaen is de eerste stap het onderscheiden van een rust-druktezonering en van functionele deelgebieden.
Een eerste stap in een ruimtelijke plan is het onderscheiden van de structurele rust- en druktezones. De Kleefseweg met de gebouwen vormt een relatieve druktezone, terwijl de noordelijk gelegen kloostertuin met aangrenzende agrarische gronden een relatieve rustzone vormt. Gestreefd wordt naar behoud van het contrast rust-drukte.
Voorts zijn de volgende deelgebieden te onderscheiden.
Het kloostergebouw
Dit gebouw, een rijksmonument, met de omgevende erven vormt het centrum/midden van het gehele ruimtelijk-functionele ensemble Roepaen. Het toekomstige gebruik van het kloostergebouw kan het beste bepaald worden aan de hand van de ligging binnen de rust-druktezonering.
De relatieve rustzone betreft het noordelijke deel: het zusterhuis met de aangrenzende kloostertuin. Hier passen functies die rust vragen, zoals wonen, studie, contemplatie.
Het zuidelijke deel met de hoofdruimten voor binnen- en buitenactiviteiten, zoals horeca, evenementen en parkeren vormt de relatieve druktezone.
De westvleugel - kapelzone - neemt een tussenpositie in.
De kloostertuin
Kwalitatief zeer belangrijk voor Roepaen is de kloostertuin, ca. 4 ha groot, ten noorden van het gebouwencomplex. De monumentale oude bomen zijn belangrijke dragers van de kloostersfeer. Het aanwezige kerkhof met nog steeds graven van zusters geeft piëteit aan de wandelaar in de kloostertuin. Mede doordat de kloostertuin ver van de Kleefseweg af ligt, vormt het een bijzonder gebied van rust en groen, in mooi contrast met de drukte in en rond het gebouw.
De oever van de Niers
Mensen houden van water. Het riviertje de Niers komt helemaal uit het Duitse Erkelenz stromen. Het was de levensader in het oude Opper Gelre. Het stroompje heeft nog steeds een weldadige landschappelijke uitstraling, en voegt daarmee een bijzondere kwaliteit toe aan de directe omgeving van Roepaen.
Met betrekking tot de ontwikkeling van Roepaen is de oever van de Niers van groot belang.
Tegenover Roepaen is al vele jaren een in- en uitstapplaats voor boten, in het bijzonder kajaks, in gebruik.
Ter hoogte van Roepaen lag ooit een trekpontje, dat de naam 'roep aan' aan de plek gaf. Tonnie Kuijpers streeft ernaar weer een trekpontje in de vaart te brengen. Met deze oversteekmogelijkheid kan men weer over het oude pad naar Looiersbroek en verder wandelen.
De bestaande in- en uitstapplaats wordt in dit bestemmingsplan positief bestemd.
De ruimtelijke zonering, en de ruimtelijke vertaling van het functionele programma leiden tot inrichtingsvoorstellen zoals hierna beschreven.
AFB 3.9 INRICHTINGSSCHETS
De ontsluiting vormt de basis van de ruimtelijke organisatie. Waar geen weg of pad is kan men niet komen. Voorwaarde voor een rustzone is een minimale ontsluiting. Druktezones vragen een ruime ontsluiting.
De Kleefseweg, provinciale weg N291, is de enige externe ontsluiting van Roepaen met twee aansluitpunten, ten westen en ten oosten van het kloostergebouw.
NB. Er komt geen openbaar vervoer in Ottersum.
Vanaf de Kleefseweg loopt een interne, lusvormige auto-ontsluiting achter om het kloostergebouw. De kloostertuin is toegankelijk via rondgaande paden. De oever van de Niers is bereikbaar via een halfverharde veldweg.
Het terrein van Roepaen heeft thans twee parkeerplekken. Zie onderstaande afbeelding.
Piekparkeren
In geval van evenementen wordt elders in parkeerruimte voorzien. In de laatste jaren gebeurde dat op de volgende plaatsen.
Parkeerbehoefte
De parkeerbehoefte voor de nieuwe situatie is bepaald op basis van de
Nota Parkeernormen 2015 van de gemeente Gennep. Omdat de gemeentelijke nota geen normen voor evenementen bevat is daarvoor gebruik gemaakt van de kengetallen uit plannen waarin expliciet evenementen opgenomen zijn. ( Pop- en Dance evenement, Park Lingezegen, 2015; en Mobiliteitsplan Castellum Hoge Woerd, 2015))
Het als bijlage 3 opgenomen schema geeft een totaal overzicht van de parkeerbehoeften per functie, alsmede de beschikbare parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte is nader onderscheiden in de volgende onderdelen.
De basisbehoefte bedraagt:
De piekbehoefte bedraagt:
Parkeerlocaties
De beschikbare parkeerplaatsen op eigen terrein zijn weergegeven op de afbeelding parkeren.
AFB 3.10 PARKEERLOCATIES P1 EN P2
Het aantal verkeersbewegingen is afgeleid van de basisbehoefte aan parkeerplaatsen, zijnde ca. 22 + 190 = 212. Verder is aangenomen dat een parkeerplaats niet meer dan 2 x per dag wordt gebruikt. Het aantal verkeersbewegingen bedraagt dan maximaal 4 x het aantal parkeerplaatsen (2 x komen, 2 x gaan).
Het aantal verkeersbewegingen bedraagt derhalve buiten de outdoor pieken: 4 x 212 = ca. 850 verkeersbewegingen.
Deze autobewegingen verspreiden zich in beide richtingen op de Kleefseweg. Gezien de functie van gebiedsontsluitingsweg vormt dit aantal verkeersbewegingen kwantitatief geen probleem. Het feitelijke aan- en afrijden van het Roepaenterrein vraagt wel aandacht. Dit is evenwel een belang op inrichtingsniveau en vormt geen aspect voor het bestemmingsplan.
Voorgaande leidt tot de volgende conclusies inzake het verkeer en parkeren.
AFB 3.11 KNOPEN
Knopen zijn (relatief drukke) ruimtelijke oriëntatiepunten.
Op Roepaen zijn meerdere van zulke punten aanwezig:
Ontwikkeling
Er worden geen nieuwe knopen voorzien binnen het bestaande complex. Wel leiden de voorziene functionele ontwikkelingen tot grotere drukte bij de grote knoop en de tuinknoop vanwege een toename van de activiteiten op Roepaen.
AFB 3.12 WEDEROPBOUW BEBOUWING
De bestaande bebouwing omvat het kloostergebouw, de bedrijfswoning en een schuur.
Het grote U-vormige kloostergebouw leent zich voor een verscheidenheid van functies. Voor een optimaal gebruik wordt de situering van de functies afgestemd op de algemene ruimtelijke zonering van Roepaen. De functies die rust vragen kunnen het beste in de west- en noordvleugel aan de zijde van de kloostertuin gesitueerd worden. De functies met levendigheid en drukte passen het beste in de zuidvleugel langs de Kleefseweg en aan de grote knoop.
De bedrijfswoning -het voormalige boerderijgebouw op Roepaen- ligt aan het druktegebied van de grote knoop.
De bestaande schuur wordt thans gebruikt als berging, maar is ook geschikt voor een werkplaats, kunstenaarsatelier, e.d.
Ontwikkeling
Met betrekking tot het bouwen vormt een mobiele overkapping van de binnenplaats, waar nu het buitenpodium staat, een bijzonder project. Een mobiele overkapping maakt activiteiten minder weersafhankelijk en verlengt het seizoen voor de buitenoptredens.
Het voornemen bestaat het pand met de bedrijfswoning ook voor bed & breakfast te gebruiken. Het plan behelst de bedrijfswoning met ca. 75 m² te vergroten.
AFB 3.13 GROENE ERVEN ROND KLOOSTERGEBOUW
AFB 3.14 ANSICHTKAART MET TUIN
Rond het kloostergebouw liggen groene erven.
Ten westen van het kloostergebouw ligt een smalle groenstrook met een omvang van ca. 3.750 m². Dit is een restant van de historische westelijke tuin van het klooster en behoorde eerder bij de boerderijherberg. In de zestiger jaren van de vorige eeuw zijn in deze tuin de twee bestaande 'directeurswoningen' gebouwd.
In deze "restant tuin" met een informele landschappelijke sfeer van hoge bomen en verspreid opgaand groen ligt de interne route, inclusief een parkeerstrook.
Ten oosten van de voormalige oostvleugel van het kloostergebouw lag de bloementuin. Ook dit gebied behoorde bij de historische boerderij Roepaan. Het is ca. 6.000 m² groot en thans in gemengd gebruik voor verblijfs- en parkeerruimten. Er staan opvallend mooie grote oude bomen en het samengaan met het onaffe kloostergebouw geeft de plek een aangename, 'ontspannen' informele verblijfssfeer.
Het onaffe heeft zijn charme, omdat het ademruimte biedt in onze sterk geregelde leefwereld. Een organisch gegroeide, 'lekkere' informele plek die mede de eigenheid van Roepaen bepaalt.
Ontwikkeling
Het westelijke erf blijft in principe onveranderd, behoudens een verbetering van de inrichting. Aan de oostzijde wordt rekening gehouden, met de herbouw van de oostvleugel van het kloostergebouw op langere termijn. In relatie daarmee kan ook de historische bloementuin hersteld worden
AFB 3.15 ZUIDLAAN KLOOSTERTUIN
AFB 3.16 TOPOGRAFISCHE KAARTEN LINKS !1938 RECHTS 1958
AFB 3.17 HERINRICHTING KLOOSTERTUIN
De kloostertuin beslaat het gehele noordelijke deel van het huidige complex Roepaen. De kloostertuin is in de jaren 1920-1930 aangelegd. Onderdeel ervan vormt een kerkhof voor de zusters, met nog steeds graven in gebruik. Het kerkhof blijft behouden.
De kloostertuin is niet aangelegd "onder landschapsarchitectuur". De tuin heeft een eenvoudige structuur, bepaald door het centraal gelegen kerkhof met bijbehorend processiepad en verder rondgaande wandelpaden.
In 2015 heeft de tuin een groot onderhoud ondergaan onder begeleiding van de Tuinen van Appeltern.
Ontwikkeling
Uitgangspunt is om de kloostertuin zoveel als praktisch mogelijk het gehele jaar open te stellen. Voorts biedt de kloostertuin ruimte voor het outdooractiviteitenprogramma van Roepaen, met functies zoals:
AFB 3.18 OEVER VAN DE NIERS
De aantrekkelijkheid van Roepaen wordt mede bepaald door de Niers. Door dit riviertje is Roepaen onderdeel van de Euregio Nieder Rhein, voormalig Gelre-Oost. De mooiste foto van Roepaen is te maken vanaf de Looisebrug aan de Siebengewaldseweg. Zie afbeelding 2.8.
De Niers wordt thans gebruikt voor recreatie (kajakken). Ter hoogte van Roepaen wordt de noordoever gebruikt als in- en uitstapplaats voor kajakkers en als podiumplaats voor festivals. Door de kromming van het riviertje beleef je hier echt het beeld van Roepaen aan de Niers.
In 2016 is de dijk langs de Kleefseweg verhoogd door het waterschap.
De langgerekte uiterwaarden tot aan de Looisebrug zijn in de voorbije jaren ook gebruikt voor incidentele overnachting door festivalgangers, en zeer gewaardeerd vanwege de open landelijke omgeving aan het water.
Ontwikkeling
Het waterschap heeft in overweging op, of onder aan de teen van de verhoogde dijk een toeristisch voet-/fietspad aan te leggen, zodat wandelaars en fietsers van het uitzicht over het water en de velden kunnen genieten. Dit pad kan via een veldpad een vervolg krijgen naar het Looierbroek. Voorts streeft Tonnie Kuijpers naar het terugbrengen van het historische trekpontje dat destijds tegenover de boerderijherberg lag en de naam gaf aan de herberg ("Roep aan" vanaf de overkant komend).
Het idee leeft om op de Niers vaartochten te gaan organiseren vanaf Kloster Graefenthal, via Viller Mühle, Klooster Roepaen, Gennep centrum naar het Genneperhuis. Daarmee krijgt het idee van Roepaen aan de Niers nog meer betekenis.
Afweging waarden natuur en landschap
De oevers van de Niers hebben waarden voor natuur en landschap. De oevers behoren tot de provinciale 'Goudgroene natuurzones'.
Daarom is een nadere afweging nodig met het geplande recreatieve medegebruik.
De effecten van het recreatieve medegebruik zijn als volgt.
AFB 3.19 SCHEMA PLANET-PEOPLE-PROFIT
De basis van het begrip duurzaamheid is in 1987 gelegd in het VN-rapport 'Our common future' van de commissie Brundlandt. In 1998 zijn de begrippen People, Planet, Profit hier aan toegevoegd, waarmee verwezen wordt naar de sociaal-culturele, de natuurlijk-ecologische en de economische aspecten. Een ontwikkeling is duurzaam wanneer de drie P's in balans zijn. Dit geldt op een bijzondere manier voor het kloostercomplex Roepaen.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening artikel 3.1.6. is het verplicht ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan de zogenaamde duurzaamheidsladder. Ook de artikelen 2.2.2 en 2.2.3 in de Omgevingsverordening Limburg schrijven dat voor. De navolgende paragrafen 4.1.3 en 4.2.2 geven een nadere invulling hieraan.
De doelstellingen van de duurzaamheidsladder zijn vervat in bovenstaand schema.
De gekozen missie voor Roepaen voldoet in hoge mate aan de duurzaamheidsladder. Allereerst wordt de cultuurhistorische erfenis in stand gehouden. Daarnaast is het idee van de coöperatie Roepaen als woon-werkgemeenschap vooral bedoeld voor mensen die willen leven en werken overeenkomstig de beginselen van duurzaamheid. (De modern day hippies, en neo-rurals.)
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur. Voorliggend plan Roepaen heeft geen effect op de bedoelde nationale belangen.
Conclusie
Voor Roepaen zijn geen nationale belangen aan de orde.
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.
Conclusie
Het Barro is niet van toepassing op het plan.
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
In eenvoudigere bewoording bedoelt de ladder te bereiken dat:
Het plan toetsend aan de ladder duurzame verstedelijking leidt tot het volgende.
Het plan ligt buiten het bestaand stedelijk gebied.
De stedelijke ontwikkeling omvat:
Deze functies vinden plaats binnen het bestaande kloostergebouw. Er vindt geen uitbreiding van de bebouwing plaats.
Hierbij zij opgemerkt dat de Raad van State heeft uitgesproken dat:
Een en ander betekent dat voor zover in dit plan formeel sprake is van nieuwe stedelijke ontwikkelingen, deze op basis van de jurisprudentie als zeer beperkt kunnen worden aangemerkt.
De behoeften aan de nieuwe ontwikkelingen staan beschreven in het bedrijfsplan voor Roepaen Klooster. Rapport 'Businessplan Roepaen 2.0' d.d. 2017, hetgeen gevolgd is door het meer concrete exploitatieplan. Ook de bijlage 4 Ladder duurzame verstedelijking bij deze paragraaf geeft een toelichting op de behoefte.
Motivering ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied
Roepaen is een bestaand ruimtelijk-functioneel complex dat niet binnen bestaand stedelijk gebied is gelegen. Voor het behoud en ontwikkeling ervan zijn nieuwe gebruiksmogelijkheden noodzakelijk. Het nieuwe gebruik is vanwege het benutten van de bestaande kloosterruimten specifiek en uniek. De specifieke ruimtelijk-functionele combinatie is niet elders c.q. binnen bestaand stedelijk gebied te realiseren.
Het nieuwe gebruik dient het hogere doel van behoud en ontwikkeling van het unieke complex Roepaen Klooster.
De nieuwe Ladder is vervat in artikel 3.1.6 leden 2 t/m 4 Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
lid 2. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Het gestelde in dit lid is essentieel. Het plan is gericht op een duurzaam behoud en ontwikkeling van het rijksmonument Roepaen Klooster, dat van grote cultuurhistorische waarde is voor de regio. Daartoe is in 2016/2017 het Businessplan Roepaen 2.0 geschreven, waarin uitvoerig is ingegaan op de kansen en noodzakelijkheden voor Roepaen. Dit rapport wordt/is verder geconcretiseerd in een exploitatieplan.
Lid 3 Dit lid is niet van toepassing, omdat voorliggend plan een regulier bestemmingsplan is.
Lid 4 Een onderzoek naar de behoefte als bedoeld in het tweede lid, heeft, in het geval dat een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid, ziet op de vestiging van een dienst als bedoeld in artikel 1 van de Dienstenwet en dit onderzoek betrekking heeft op de economische behoefte, de marktvraag of de beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen van die vestiging, slechts tot doel na te gaan of de vestiging van een dienst in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
Dit lid betreft het economisch concurrentiebeding. Een plan voor de ruimtelijke ordening moet gericht zijn op een goede ruimtelijke ordening (harmonisch gebruik van de gronden) maar mag niet rechtstreeks de vrijheid van het economisch handelen beïnvloeden. De geplande nieuwe functies op Roepaen (wonen en verblijfsaccommodatie) zijn dusdanig beperkt, dat geen sprake is van een structurele verandering in de ruimtelijke ordening. Dit is uitvoerig toegelicht in het busineesplan Roepaen 2.0.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de beleidsnota Provinciaal Omgevingsplan Limburg, POL 2014. Het plan voor Roepaen wordt aan deze nota getoetst.
In 2014 hebben provinciale staten van Limburg het POL2014 vastgesteld.
Het is een visie waarin centraal staat wat er nodig is om de kwaliteit van de fysieke omgeving in Limburg te verbeteren. Een visie die vooral kijkt naar de komende 10 jaar. Samen met de inspanningen op andere terreinen moet dat leiden tot een leef- en vestigingsklimaat van voortreffelijke kwaliteit in Limburg.
Een visie waarin uitnodiging en inspiratie centraal staan. Voor een aantal vraagstukken is er behoefte aan een duidelijke en sturende rol van de Provincie.
Uit de veelheid van punten in dit provinciale beleidsstuk worden hierna punten genoemd die van belang zijn voor de ontwikkeling van Roepaen. In cursief is kort aangeduid hoe door Roepaen daarop wordt ingespeeld.
Essenties
Het POL 2014 start met het benoemen van de essenties voor de ontwikkeling van Limburg. Met name:
Profiel van Noord-Limburg
Provinciale Groene Natuurzones Limburg
In het provinciaal natuurbeleid (POL 2014) zijn drie groene natuurzones onderscheiden, de goudgroene-, zilvergroene- en bronsgroene natuurzones. De goudgroene natuurzones betreffen de parels onder de Limburgse natuurgebieden, de zilvergroene zones is natuur met een minder hoge concentratie aan natuurwaarde. De bronsgroene zijn landschapszones die ten aanzien van natuur- en landschap de meest waardevolle cultuurlandschappen zijn waarbij natuur, landschap sterk gemengd met landbouw en andere functies voorkomen. De goud- en zilvergroene natuurzone vormen de Ecologische Hoofdstructuur (Nationaal Natuurnetwerk Nederland) en hiervoor geldt het landelijk beschermingsregime van het "nee, tenzij" principe. Ten aanzien van de bronsgroene natuurzones geldt het "ja, mits" principe. De huidige wezenlijke kenmerken en waarden mogen niet worden aangetast.
Deze zijn op onderstaande afbeelding weergegeven. Tevens is het plangebied aangeduid.
AFB 4.1 LIGGING PLANGEBIED TEN OPZICHTE VAN HET NATUURNETWERK
In paragraaf 3.4.6, Niersoevers, is toegelicht dat het voorgenomen recreatieve gebruik beperkt blijft tot :
de bestaande in- en uitstapplaats voor roeien/kajakken in de periode 1 april t/m 30 september;
Nee, tenzij principe
Het nee-tenzij vereist ook, dat naast bestaand gebruik tevens alternatieven worden beoordeeld.
Ad in- en uitstapplaats
Tegenover het klooster Roepaen ligt een in- en uitstapplaats voor kajakken op de Niers. Dit is bestaand gebruik en wordt door Roepaen georganiseerd. Het kajakken vormt een vast onderdeel van de recreatieve activiteiten op en rond Roepaen. De grond langs de Niers is eigendom van Roepaen. Het ruimtegebruik voor het kajakken beslaat ca 1500 m² en is specifiek bestemd: 'specifieke vorm van recreatie - in- en uitstapplaats boten'.
Gezien het bestaand gebruik en het eigendom zijn er voor dit gebruik geen alternatieven.
Conclusie
Gezien het beperkte gebruik en het ontbreken van alternatieven wordt voor wat betreft de in- en uitstapplaats boten voldaan aan het nee, tenzij-principe, dat van toepassing is voor de 'goudgroene natuurzone' van de Niersoevers, zoals opgenomen in het POL 2014
Algemeen
In de Omgevingsverordening Limburg 2014 staan de regels die nodig zijn om het omgevingsbeleid van het POL 2014 juridische binding te geven. De Omgevingsverordening is een samenvoeging van de Provinciale milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingenverordening. De Omgevingsverordening bevat een nieuw hoofdstuk Ruimte. Dat hoofdstuk Ruimte bevat een aantal instrumenten die gericht zijn op de doorwerking van het ruimtelijk beleid van het POL 2014.
AFB 4.2 UITSNEDE KAART 2 OMGEVINGSVERORDENING LIMBURG 2014
De provincie Limburg heeft er voorts voor gekozen de ladder voor duurzame verstedelijking in haar provinciale Omgevingsverordening op te nemen via een verwijzing in artikel 2.2.2, omdat toepassing van de ladder ook een provinciaal ruimtelijk belang is. Voor de toepassing van artikel 2.2.2 van de Verordening moet worden uitgegaan van de tekst van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening.
Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) gaat er bij de toepassing van de ladder van uit, dat ook wordt onderzocht in hoeverre nieuwe stedelijke ontwikkelingen kunnen worden ondergebracht in leegstaande monumentale en beeldbepalende gebouwen volgens de in artikel 2.2.3 beschreven aanpak.
In de toelichting op de provinciale verordening wordt nog benadrukt dat afdoende moet worden beschreven:
Het plan is hierna aan de artikelen in de Verordening getoetst.
Artikel 2.2.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
Zie hiervoor beantwoording artikel Bro 3.1.6. lid 2 in paragraaf 4.1.3
Zie hiervoor ook beantwoording artikel Bro 3.1.6. lid 2 in paragraaf 4.1.3
Voorgaande hoofdstukken 2 Gebiedsanalyse en 3 Plan bevatten een uitvoerige toelichting op de ruimtelijk functionele aspecten van het plan. Aanvullend bevat het Businessplan Roepaen 2.0 en het daarna opgestelde exploitatieplan een uitgebreide beschrijving van de financiële aspecten.
Artikel 2.2.3 Herbenutting leegstaande monumenten en beeldbepalende gebouwen
Zie hiervoor beantwoording artikel Bro 3.1.6. lid 2 in paragraaf 4.1.3.
Roepaen is een rijksmonument.
Zie hiervoor beantwoording artikel 2.2.2.
Conclusie
Het plan voldoet aan de regels van de Omgevingsverordening Limburg 2014.
Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Op regionaal niveau zijn veel beleidsnota's geschreven. Deze worden in deze paragraaf kort toegelicht. Voor zover van van directe of indirecte betekenis voor Roepean zijn tekstgedeelten vet gedrukt.
De Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg is door de gemeenteraad van Gennep vastgesteld op 19 april 2016. De structuurvisie geeft richting aan de kwalitatieve en kwantitatieve opgave waar de acht gemeenten in de regio Noord-Limburg zich de komende jaren voor gesteld zien ten aanzien van volkshuisvesting.
Daarnaast geeft de structuurvisie richting aan de wijze waarop het aantal woningbouw plannen wordt afgestemd op de (toekomstige) woningbehoefte. De belangrijkste pijler van het beleidsstuk is bouwen naar behoefte. Dit betekent dat het woningbouwprogramma van de gemeente niet méér nieuwbouwplannen mag omvatten dan de voorspelde groei in huishoudens. De meeste Noord-Limburgse gemeenten kennen een overschot aan woningbouwplannen.
Tot 2019 dienen zij dit overschot met 40% terug te brengen. Dit is ook het geval voor de gemeente Gennep. De groei in huishoudens wordt hier tot 2030 geschat op 345 woningen, terwijl er per 1 januari 2015 de plannen een capaciteit van 645 woningen bevatten. De gemeente kende aan het begin van 2015 dus een overschot aan 300 woningbouwplannen. Tot 2019 moeten er 120 woningbouwplannen (40%) uit dit overschot worden geschrapt. De gemeente Gennep heeft vooruitlopend daarop en in de geest van de visie al woningbouwplannen geschrapt. Aan de opgave tot 2019 voldoet de gemeente dan ook inmiddels.
Het plan voor Roepaen blijft beperkt tot de feitelijk aanwezige 9 appartementen cq maximaal 35 personen. Vanwege het verkeerslawaai van de Kleefseweg vindt een verplaatsing ervan plaats naar de noordvleugel, het zusterhuis. Het wonen op Roepaen vormt een nichemarkt, die niet in directe concurrentie staat met de in regionale structuurvisie bedoelde regionale woningmarkt. Een en ander zoals nader toegelicht is in het Businessplan Roepaen 2.0.
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan voor Roepaen is niet strijdig met de Regionale Structuurvisie Wonen Noord Limburg
In 2002 is de toeristische visie voor de regio Maasduinen vastgesteld door de
gemeenteraad van Gennep. Deze rapportage is opgesteld in opdracht van de gemeenten Mooken Middelaar, Gennep, Bergen, Arcen en Velden, Venlo, Beesel en de provincie Limburg. De regio streeft naar een versterking van de toeristische aantrekkingskracht van de regio en de daarbij behorende economische effecten.
Uit de analyse komt naar voren dat de regio zeer divers en kleinschalig van karakter is.
Daarnaast is het toeristisch achterland in de vorm van Duitsland, Nijmegen en de Maasplassen, interessant. In de regio zijn al veel toeristische voorzieningen aanwezig van een goede kwaliteit. Deze voorzieningen sluiten echter onvoldoende op elkaar aan en tegelijkertijd is er een onduidelijke relatie tussen de toeristische sector en haar omgevingskwaliteiten. Ook de naamsbekendheid en het imago van de streek is onvoldoende. In de nota is een voorkeurstrategie uitgewerkt. Er wordt naar gestreefd de belevingswaarde en het imago te vergroten door de omgeving te integreren met toeristische aanbieders en er wordt gestreefd naar een duurzame situatie waarin de omgevingskwaliteiten de basis zijn voor het toerisme. Toeristische aanbieders zijn geïntegreerd met de omgeving. Overheden en organiserend vermogen hebben een meer stimulerende en ontwikkelende rol.
De provinciale weg N271 wordt aangepast. De belevingswaarde voor de passant moet worden vergroot. De N271 wordt een ‘scenic corridor’. De weg krijgt een eigen attentiewaarde. De gebruikswaarde voor de toerist/recreant wordt vergroot.
De eigen identiteit van de kernen wordt versterkt. Ook in de kernen moet de belevingswaarde
voor de toerist/recreant worden vergroot. De toeristische bestedingen moeten groeien. De
oriëntatie op de Maas kan versterkt worden en de inrichting van de openbare ruimte kan worden verbeterd. Andere onderdelen zijn:
Ook de integratie tussen toerisme/recreatie met natuur en landschap verdient aandacht net
zoals de aandacht voor renderende concepten.
De toeristische visie voor Maasduinen dateert van 2002. Veel van de doelstellingen hebben een doorwerking gekregen. De algemene doelstellingen versterken van de recreatie en toerisme omwille van de regionale economie blijven onverminderd van toepassing. Voorliggend bestemmingsplan voor Roepean speelt daar op in, met in het bijzonder de vet gedrukte thema's in bovenstaand overzicht.
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan voor Roepean geeft invulling aan de Toeristische visie Maasduinen.
In 2011 heeft de raad van de gemeente Gennep, samen met de gemeenten Bergen en
Mook en Middelaar, de ‘Strategische regiovisie Bergen, Gennep, Mook en Middelaar’
vastgesteld.
De Strategische Regiovisie is richtinggevend voor het beleid van de drie gemeenten. Het doel is om de regio beter tot haar recht te laten komen en een perspectief voor het geheel te
garanderen. Hiertoe zijn zeven programma’s benoemd: wonen, zorg, toerisme en recreatie,
landbouw, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit en verbindingen en netwerken. Daarnaast zijn
sleutelprojecten benoemd, die met voorrang worden uitgevoerd. Hierdoor moet een
kwaliteitsslag plaatsvinden, die nodig is om de leefbaarheid in de regio te vergroten en de
achterstand op het omliggende gebied te verkleinen. Het motto is ‘keuren, kiezen en
onderscheiden’. De thema’s in de regiovisie zijn onderstaand weergegeven. In cursief is aangegeven hoe hierop in het bestemmingsplan 'Roepaen Klooster' wordt ingespeeld).
Het wonen op Roepaen is in overeenstemming met deze regio visie, immers er worden alleen toegestaan de 9 appartementen (c.q. kamerbewoning voor maximaal 35 bewoners), die sinds jaar en dag in gebruik zijn. Bovendien heeft het wonen in het klooster eenzelfde specifieke kwaliteit zoals boerderij - en landgoed wonen.
Het plan 'Roepaen Klooster' bevat geen specifieke voorzieningen voor de zorg.
Roepaen is een cultuurhistorisch landmerk met een bovenregionale betekenis als podium voor muziekevenementen. Bovendien heeft Roepaen een in- en uitstapplaats voor het roeien op de Niers. Dit bestemmingsplan biedt ook ruimte voor bed & breakfast (reeds toegestaan binnen vigerend plan), groepsaccommodatie (75 pers), alsmede maximaal 10 hotelkamers. Tezamen is Roepaen in dit bestemmingsplan aangemerkt als een knooppunt voor toerisme en recreatie.
Het ontwikkelingsplan Roepaen haakt hier op met de doelstelling in de eigen horeca en tijdens festivals regionale producten te serveren.
In het bestemmingsplan 'Roepaen Klooster' is rekening gehouden met de functie waterberging en de dijkverzwaring langs de Kleefseweg.
Het complex Roepaen is een rijksmonument en vormt een architectonisch hoogtepunt in de regio. Het bestemmingsplan is gericht op houd en verbetering van het ensemble kloostergebouw en tuinen Roepaen.
In dit bestemmingsplan wordt rekening gehouden met een nieuw recreatief fietspad op / langs de vernieuwde dijk van de Niers met de toevoeging van een trekpontje ter hoogte van Roepaen.
Conclusie
Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met c.q. geeft invulling aan de Strategische regiovisie.
In het verlengde van de Strategische regiovisie is in juni 2011 ook de Regionale Agenda
vastgesteld. Met deze agenda wil men de programma’s en de sleutelprojecten uit de visie
inhoudelijk uitdiepen en de agenda voor het vervolg bepalen. Het aangaan van samenwerkingsallianties met andere overheden, ondernemers en maatschappelijke partijen en continuïteit in de samenwerking bereiken staan hierbij voorop.
De ontwikkelingsmogelijkheden in dit bestemmingsplan Roepaen Klooster zijn niet expliciet aangemerkt als een regionaal (sleutel)project, maar hebben zeker betekenis voor de regionale ontwikkeling van recreatie en toerisme.
Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap Peel en Maasvallei. De doelen van het
waterschap voor de periode van 2016 tot 2021 staan beschreven in het waterbeheerplan ‘Water in beweging'.
Met dit Waterbeheerplan zetten de waterschappen de koers uit voor een toekomstbestendig waterbeheer in Limburg;
Voorbeelden van maatregelen zijn: het aanleggen en verbeteren van dijken tegen overstromingen, het aanpakken van knelpunten van wateroverlast, herstellen van beken en het verbeteren van de effluentkwaliteit van de rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Bij alle in- en uitbreidingsplannen adviseert en toetst het waterschap op hydrologische effecten, waarbij het hydrologisch neutraal ontwikkelen het uitgangspunt is. Initiatieven mogen niet leiden tot een verandering in de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en in de directe omgeving. Daarnaast is het streven om het schone en het verontreinigde water zoveel mogelijk te scheiden.
Conclusie
Voor zover relevant voor Roepaen worden de wateraspecten beschreven in paragraaf 5.3 Waterparagraaf.
De visie op de structurele ontwikkelingen in de gemeente Gennep zijn vervat in de 'Strategische regiovisie Bergen, Gennep, Mook en Middelaar die in paragraaf 4.3.3 is toegelicht.
Conclusie
Geconcludeerd werd dat voorliggend bestemmingsplan voor Roepaen in overeenstemming is met c.q. bijdraagt aan de doelstellingen in de structuurvisie.
Het gemeentelijk woningbouwbeleid is vervat in de nota Regionale Structuurvisie Wonen Noord Limburg, die hiervoor in paragraaf 4.3.1 is toegelicht.
Conclusie
Geconcludeerd werd dat voorliggend bestemmingsplan voor Roepaen niet strijdig is met de Regionale Structuurvisie Wonen Noord Limburg.
Met de Nota Horecabeleid wordt beoogd duidelijkheid te scheppen in het door de gemeente Gennep te voeren horecabeleid. Concrete uitgangspunten van het horecabeleid zijn:
a. Recht te doen aan:
b. Te voorkomen dat:
Het aantal horecavoorzieningen in de gemeente Gennep ligt hoger dan het landelijk
gemiddelde, maar blijft achter bij het Limburgs gemiddelde. Het aantal logiesverstrekkers blijft echter fors achter. De kwaliteit van een aantal horecavoorzieningen is voor verbetering vatbaar. De gemeente streeft – waar dat binnen haar mogelijkheden ligt – naar een vereenvoudiging van de regelgeving ten aanzien van de horeca. Doelmatigheid, rechtmatigheid en handhaafbaarheid zijn daarbij kernbegrippen.
In de Nota Horecabeleid wordt onderscheid gemaakt in drie horeca categorieën:
- Categorie 1: Lichte horeca;
- Categorie 2 Middelzware horeca;
- Categorie 3 Zware horeca.
De bijbehorende hinderafstanden worden in paragraaf 5.1.2 toegelicht.
Op Roepaen zijn alleen de horeca categorieën 1 en 2 rechtstreeks toegestaan met een milieucirkel van 30 m in rustig buitengebied. Gezien de ligging in het buitengebied en de grootte van het complex en de situering van de ruimten met horeca - activiteiten, in het gebouw is de verstoring naar de omgeving relatief beperkt.
De grotere evenementen behoren tot categorie 3 en zijn in principe maximaal 12 keer per jaar toegestaan, na voorafgaande verlening van een omgevingsvergunning.
In paragraaf 5.1.2 Bedrijven en milieuzonering wordt hierop nader in gegaan.
Conclusie
In dit bestemmingsplan wordt voldaan aan het gemeentelijke horecabeleid.
De Nota verblijfsrecreatie uit 2010 bevat het gemeentelijk beleid omtrent campings, hotels, bed and breakfasts en andere vormen van verblijfsrecreatie opgenomen. De nota maakt onderdeel uit van het toeristisch beleid van de gemeente, dat is gericht op versterking van het toerisme als belangrijke economische pijler binnen de gemeente. Het beleidskader voor verblijfsrecreatie heeft verschillende functies:
Binnen de gemeente is een uitgebreid aanbod van verblijfsrecreatieve voorzieningen aanwezig. Het aanbod is doorgaans van een goede kwaliteit, maar is enigszins eenzijdig.
Gethematiseerde vormen van verblijf hebben zeker bestaansrecht, maar zijn nog niet of onvoldoende aanwezig. Daarnaast kunnen agro-toeristische voorzieningen het landelijk karakter van de gemeente versterken en een aanwinst voor de gehele gemeente zijn. De uitbreidingsmogelijkheden van bestaande accommodatie verstrekkers zijn over het algemeen beperkt, waardoor het kritisch meedenken met ondernemers en het onderzoeken van
(uitbreidings)mogelijkheden gewenst is. Voor nieuw vestiging geldt dat het beleid is gericht op differentiatie van het aanbod, goede kwaliteit en het stimuleren van originele vormen van
recreatie en toerisme. In de nota zijn per categorie van verblijfsrecreatie beleidskeuzen
aangegeven.
In dit bestemmingsplan 'Roepaen Klooster' is de mogelijkheid opgenomen voor bed&breakfast (reeds mogelijk in vigerend bestemmingsplan), groepsaccommodaties en een 10-tal hotelkamers.
Conclusie
In dit bestemmingsplan wordt voldaan aan het gemeentelijke beleid met betrekking tot de verblijfsrecreatie.
Bij het opstellen van het gemeentelijke groenbeleidsplan (2007) hebben beleidsuitgangspunten van de gemeente en de mening van de burger
centraal gestaan. De speerpunten uit het gemeentelijk beleid zijn gevormd aan de hand van
een aantal randvoorwaarden voor identiteit, samenhang, structuur, functionaliteit, duurzaamheid, veiligheid, comfort en aanzicht. De belangrijkste speerpunten van het gemeentebeleid met betrekking tot groen zijn:
Vanuit de huidige kwaliteit, de beleidsuitgangspunten, de mening van de burger en het
beschikbare budget is een advieskwaliteit opgesteld. Deze kwaliteit is gebaseerd op de wens van de bewoners en de wens van de commissie in relatie met de huidige kwaliteit en de beschikbare middelen. In deze advieskwaliteit wordt op het gebied van verzorging (onkruid en zwerfafval) een hoge kwaliteit geadviseerd over de hele gemeente (met uitzondering van de industriegebieden). De technische staat moet over de gehele gemeente minimaal op basisniveau zijn. In de accentgebieden wordt een hoge kwaliteit voor technische staat geadviseerd. Schoon op korte termijn en duurzaam en veilig voor de lange termijn.
Binnen het plangebied Roepaen Klooster komt geen openbaar groen voor. Wel is op Roepaen een waardevol bomenbestand aanwezig. Dit heeft een juridische bescherming door bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en landschap en de aanduiding 'specifieke vorm van groen - houtwallen en houtopstanden' binnen de bestemming Gemengd - Roepaen-Klooster.
Conclusie
In dit bestemmingsplan wordt voldaan aan het gemeentelijke groenbeleid.
Het overige gemeentelijke beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Concreet houdt het beleidskader het volgende in voor de ontwikkeling van het plangebied:
In dit hoofdstuk worden de omgevingsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie. Feitelijk betreft de fysieke verandering beperkt tot de uitbreiding van de vrijstaande bedrijfswoning.
Om de huidige bodemkwaliteit inzichtelijk te maken heeft Bureau Ecoconsultancy een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: rapport 'Verkennend bodemonderzoek Kleefseweg 9 te Ottersum' d.d. 31 augustus 2015. Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 5.
De conclusies worden hierna geciteerd.
Econsultancy heeft in opdracht van Landgoed Roepaen bv een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd aan de Kleefseweg 9 te Ottersum in de gemeente Gennep. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen herontwikkeling, alsmede een bestemmingsplanwijziging. Het verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) heeft tot doel met een relatief geringe onderzoeksinspanning vast te stellen of op de onderzoekslocatie een grond- en/of grondwaterverontreiniging aanwezig is, teneinde te bepalen of er milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de voorgenomen herontwikkeling, alsmede een bestemmingsplanwijziging. Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd dat de onderzoekslocatie onderzocht dient te worden volgens de strategie "onverdacht" (ONV). Bij onverdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is.
De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als "onverdacht" kan worden beschouwd wordt, op basis van de zintuiglijke verontreinigingen en de lichte verontreinigingen met zink, lood, kwik en PCB in de bovengrond, verworpen. Echter, gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem géén belemmeringen voor de nieuwbouw op de onderzoekslocatie.
Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing.
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
In de handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen twee omgevingstypen: een rustige woonwijk en gemengd gebied. In een gemengd gebied mag een kleinere richtafstand dan in een rustige woonwijk worden aangehouden. De richtafstanden mogen dan met één 'afstandstap' worden teruggebracht.
Omgevingstype
De Kleefseweg is een relatief drukke gebiedsontsluitingsweg. In de omgeving is voorts sprake van een matige functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals een paardenhouderij en agrarische bedrijven. Derhalve wordt het omgevingstype van voorliggend plangebied als gemengd gebied aangemerkt.
Invloed plan Roepaen op de omgeving
De rechtstreeks toegestane activiteiten op Roepaen met milieuhinder betreffen de horeca-activiteiten met de volgende richtafstanden.
SBI-code 2008 | omschrijving | grootste afstand rustig gebied | grootste afstand gemengd gebied |
5510 | hotels, conferentieoord, congrescentra | 10 m | 0 m |
561 | restaurants, cafétaria | 10 m | 0 m |
563 | café's, bars | 10 m | 0 m |
563 | discotheken, muziekcafé's | 30 m | 10 m |
In de tabel genoemde activiteiten komen overeen met de in paragraaf 4.4.3 Nota horecabeleid genoemde categorieën 1 en 2.
Deze vinden deels inpandig en deels op het buitenterrein plaats met als richtafstanden:
Voorts zijn toegestaan lichte bedrijven:
De grootste richtafstand voor horeca en een milieucategorie 2 bedrijf bedraagt 30 meter in rustig buitengebied en 10 meter in gemengd gebied.
In de directe omgeving liggen de volgende milieugevoelige objecten (woningen):
Conclusie rechtstreeks toegestane activiteiten.
Binnen de richtafstand van 30 m en 10 m liggen geen gevoelige objecten. Het plan vormt dus geen belemmering voor het woon- en leefklimaat in de woningen rondom het plangebied.
Grotere evenementen
Op het buitenterrein vinden maximaal 12 keer per jaar evenementen en festivals plaats die behoren tot de 'zware horeca' volgens de gemeentelijke Nota horecabeleid. Voor deze evenementen zijn specifieke omgevingsvergunningen vereist.
Akoestisch onderzoek
Omwille van een goede ruimtelijke ordening is een akoestisch onderzoek uitgevoerd om de geluidsbelasting van de activiteiten op de omliggende woningen te bepalen. Dit is nader uitgewerkt in paragraaf 5.1.5. Hieruit volgt dat deze evenementen geen belemmering vormen voor de woningen, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Conclusie grotere evenementen
De maximaal 12 keer per jaar toegestane grotere evenementen vragen speciale maatregelen aan het gebouw en een omgevingsvergunning voor de uitvoering ervan.
Invloed omliggende inrichtingen op plan
De relevante bedrijven In de omgeving zijn:
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.
Het plan omvat nieuwe kwetsbare objecten. De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten (inrichtingen, buisleidingen en transportroutes).
AFB 5.1 RISICOKAART
Bureau Windmill heeft een quick scan uitgevoerd: Rapport 'Inventarisatie van de risico's van het transport, het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen ten behoeve van bestemmingsplan Roepaen Klooster, Kleefseweg 9 Ottersum (d.d. 8 september 2015). Dit rapport is opgenomen als bijlage 6. De conclusies worden hierna geciteerd.
Conclusies
In dit rapport zijn de resultaten gepresenteerd van de quickscan naar de invloed van externe veiligheidsrisico’s met het oog op de doorontwikkeling van het klooster aan de Kleefseweg 9 te Ottersum. In dit hoofdstuk staan kort de conclusies van dit onderzoek beschreven.
Wegtransport
Geconcludeerd wordt dat het plangebied niet is gelegen binnen een invloedsgebied van een voor externe veiligheid relevante weg. Als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg gelden geen beperkingen voor het plan en is de verantwoordingsplicht groepsrisico niet van toepassing.
Spoortransport
Gelet op de grote ruimtelijke scheiding tussen het plangebied en de spoortransportroutes, wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor geen belemmering vormt voor de planrealisatie.
Watertransport
Er zijn geen vaarroutes binnen een straal van 200 meter rondom het plan waarover transporten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Gelet op de grote ruimtelijke scheiding tussen het plangebied en de vaarroutes hoeven de risico’s als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water niet meegewogen te worden in de verantwoordingsplicht groepsrisico. Als gevolg van het watertransport gelden geen beperkingen voor het plan.
Buisleidingen
Gelet op de grote ruimtelijke scheiding tussen het plangebied en de hoge druk aardgasleidingen, wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid als gevolg van buisleidingen geen belemmering vormt voor de planrealisatie.
Inrichtingen
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen inrichtingen aanwezig waarvan de externe veiligheidsrisico’s het plangebied beïnvloeden.
Binnen de plangrens is een propaantank aanwezig. De planvorming levert echter geen knelpunt op ten aanzien van de te respecteren interne veiligheidsafstanden.
Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid als gevolg van inrichtingen geen belemmering vormt voor de planrealisatie.
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.
Er liggen geen veehouderijen in de omgeving van Roepaen. De relatie met de omliggende agrarische bedrijven is toegelicht in paragraaf 5.1.2.
Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Het plan omvat nieuwe geluidgevoelige objecten in de vorm van woon appartementen.
In 2015 heeft daarom een geluidsonderzoek plaats gevonden inzake:
- verkeerslawaai vanaf de Kleefseweg en de Roepaanweg;
- lawaai vanwege versterkte muziek bij evenementen.
Verkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de onderzoekszone van de N291.
Om de gevelbelasting van de woonruimten inzichtelijk te maken heeft Bureau Windmill een akoestisch onderzoek uitgevoerd: rapport 'Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai t.b.v. plan Roepaen, Kleefseweg 9 Ottersum' d.d. september 2015. Het onderzoeksrapport is als bijlage 7 bijgevoegd.
Ten opzichte dan het onderzoek 2015 zijn voor het geluidsonderzoek 2 uitgangspunten gewijzigd.
1 Gebleken is dat het onderzoek verkeerslawaai gebaseerd was op verkeerde verkeersprognoses. De verkeersprognoses zijn de helft minder. Dit betekent dat de geluidsbelasting 3 dB lager is. Een en ander betekent dat alleen op de west-, zuid- en oostgevel van de zuidvleugel van het klooster de geluidsbelasting meer dan 53 dB bedraagt.
2 In 2015 was het uitgangspunt dat alleen in de noordvleugel wonen toegestaan zou worden. Thans geldt als uitgangspunt dat in het gehele kloostergebouw in totaal 12 appartementen zijn toegestaan en wel in ruimten waar dit geluidstechnisch aan de wet Geluidhinder wordt voldaan.
Een en ander vraagt nog een bouwtechnische uitwerking. Om die reden is in dit bestemmingsplan het aspect geluid niet eenduidig in de regels vastgelegd. Er is voor gekozen om inzake het geluidsaspect een voorwaardelijke regel op te nemen, inhoudende dat de in gebruikname van woonruimten alleen toegestaan is, als voldaan wordt aan de regelgeving inzake het geluid.
Conclusie verkeerslawaai
Met betrekking tot het wegverkeerslawaai wordt geconcludeerd dat:
Lawaai bedrijven
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van een extern bedrijfsobject.
Vanwege de horeca en evenementen is sprake van interne geluidsproductie.
Door Windmill is ter zake een onderzoek uitgevoerd: Rapport 'Akoestisch onderzoek ten behoeve van de inrichting van Roepaen Kleefseweg 9 Ottersum', d.d. 9 september 2015. Dit onderzoek is als bijlage 8 opgenomen.
In het onderzoek is onderscheid gemaakt in twee bedrijfssituaties.
Bedrijfssituatie 1 - inpandig
In de dag-, avond- en in de nachtperiode wordt inpandig versterkte muziek ten gehore gebracht in de kapel en in de grote zaal. In de dagperiode vindt bevoorrading plaats van de
inrichting middels een vrachtwagen en/of een bestelbus.
Bezoekers parkeren hun voertuigen binnen de inrichting ter plaatse van de parkeerplaats. Ten opzichte van de versterkte muziek zijn de verkeersbewegingen binnen de inrichting akoestisch niet relevant.De representatieve bedrijfssituatie beschrijft de werkzaamheden/activiteiten die meer dan 12 keer per jaar voorkomen en de hoogste geluidemissie veroorzaken gedurende de dag-, avond- en nachtperiode. De akoestische etmaalperioden zijn als volgt gedefinieerd:
Bedrijfssituatie 2 - uitpandig
In de dag-, avond- en nachtperiode wordt op het binnenterrein (uitpandig) ter plaatse van het opgestelde podium versterkte muziek ten gehore gebracht.
Bezoekers van de bar parkeren hun voertuigen binnen de inrichting op de parkeerplaats. Ten opzichte van de versterkte muziek zijn de verkeersbewegingen binnen de inrichting akoestisch niet relevant.
De conclusies van het onderzoek worden hierna geciteerd.
".......
Doel van het onderzoek is inzicht te geven in de geluidimmissie ter plaatse van de dichtst bij de inrichting gelegen woningen, ten gevolge van de activiteiten in de inrichting. Hiertoe is een rekenmodel opgesteld om de geluidemissie en -immissie te berekenen.
[.......]
De representatieve bedrijfssituatie 2 dient te worden gezien als incidenteel en mag niet maar dan 12 keer per jaar voorkomen.
Bij het toepassen van de in deze rapportage aangegeven maatregelen, waarbij bij de realisatie van wonen ook rekening dient te worden gehouden met de inpandige geluidsisolatie, is sprake van een goede ruimtelijke ordening."
Conclusies lawaai bedrijvigheid
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan, mits:
Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Zo is een project met maximaal 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg één van de genoemde gevallen. Onderhavig plan omvat een samenstel van wonen, werken, horeca, en evenementen.
De (negatieve) effecten van onderhavig plan op de luchtkwaliteit zijn onderzocht met behulp van de NIBM-rekentool (www.infomil.nl). Aan de hand van de toename van het aantal verkeersbewegingen is beoordeeld of het plan al of niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van genoemde stoffen in de lucht. Op onderstaande afbeelding is het resultaat van de rekentool weergegeven.
Uit de berekening volgt dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van stoffen in de lucht.
Goed woon- en leefklimaat
In de Wet milieubeheer zijn voor een groot aantal stoffen grenswaarden opgenomen, maar uit onderzoek blijkt dat langs wegen alleen overschrijdingen van de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) kunnen optreden. Voor de overige stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wm treden naar verwachting nergens langs het Nederlandse wegennet overschrijdingen van deze grenswaarden op. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn daarom alleen de volgende criteria van toepassing:
Het plan ligt niet in de nabijheid van zware industrie, (een concentratie van meerdere) intensieve veehouderijen of drukke vaarwegen. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de gevallen opgenomen waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Alle andere vormen van ontwikkeling zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, maar er kan hiervoor wel een nadere motivering vereist zijn.
Het plan valt onder de activiteiten D.10 en D11.2 zoals genoemd in de bijlage Besluit milieueffectrapportage. Omdat de omvang van het plan ruimschoots onder de drempelwaarden voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten ligt en gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.
[veelgebruikte activiteiten en drempelwaarden, (bron: Besluit mer, 20 maart 2013)]
code | activiteit | drempelwaarde | |
woningbouw | |||
D11.2 | De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. | In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
1°. een oppervlakte van 100 hectare of meer, 2°. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of 3°. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer. |
|
recreatie | |||
D10 | De aanleg, wijziging of uitbreiding van: a. skihellingen, skiliften, kabelspoorwegen en bijbehorende voorzieningen; b. jachthavens. c. vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen, d. permanente kampeer- en caravanterreinen, of e. themaparken. |
In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op: 1°. 250.000 bezoekers of meer per jaar, 2°. een oppervlakte van 25 hectare of meer, 3°. 100 ligplaatsen of meer of 4°. een oppervlakte van 10 hectare of meer in een gevoelig gebied. |
|
Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.
Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
Volgens het bestemmingsplan Buitengebied 2012 geldt voor de gronden van het plangebied de dubbelbestemming Waarde - archeologie 4. Een omgevingsvergunning is vereist bij ingrepen van meer dan 2500 m².
Binnen het plan zijn ingrepen in de bodem voorzien, voorzover het betreft:
De voorgenomen ingrepen bedragen een oppervlakte van minder dan 2500 m², zodat een specifiek nader archeologisch onderzoek niet nodig is.
Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart.
AFB 5.2 UITSNEDE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART LIMBURG
Het klooster Roepaen is aangeduid als rijksmonument.
Binnen het plangebied zijn cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig, zoals in het hoofdstuk Gebiedsanalyse is toegelicht. Het plan is gericht op het behoud en herstel van het cultuurhistorische complex Roepaen inclusief de status van rijksmonument.
Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan. Omgekeerd is het plan gericht op het behoud en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden.
Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren is de Wet natuurbescherming 2017 van toepassing.
In deze wet zijn twee eerdere wetten samengevoegd:
Bureau Ecoconsultancy heeft een onderzoek uitgevoerd: Rapport ''Quickscan Flora - Fauna, Kleefseweg 9, d.d. 2 september 2015. Het onderzoeksgebied betrof het kloostercomplex en de Niersoevers tot aan de Looisebrug.
NB Het onderzoek is uitgevoerd vóór 2017, maar Econsultancy heeft vastgesteld dat de nieuwe Wet natuurbescherming geen consequenties heeft voor de conclusies uit het onderzoek 2015.
Citaat onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd natuurmonument of een gebied opgenomen
in Natura 2000 en de ecologische hoofdstructuur.
De Natuurbeschermingswet 1998 kent tevens een zogenaamde 'externe werking', wat
betekent dat ook projecten buiten Natura 2000-gebieden vergunningplichtig zijn wanneer zij
een negatief effect hebben op deze gebieden.
Gezien de aard en de relatief beperkte omvang van het plan, en de afstand van ca 1,2 km
tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (Zeldersche Driessen) is er geen sprake van
negatieve effecten van het plan op natuurgebieden.
Provinciale Groene Natuurzones Limburg
Het noordelijke deel van de onderzoekslocatie is volgens de gegevens van de POL 2014 niet gelegen binnen of grenzend aan een goudgroene-, zilvergroene- of bronsgroene natuurzone. Het zuidelijke deel van de onderzoekslocatie echter wel. Het zuidelijke deel van de onderzoekslocatie maakt onderdeel uit van de Goudgroene natuurzone. Op afbeelding 5.3 is de ligging van de onderzoekslocatie ten opzichte van het Natuurnetwerk weergegeven.
AFB 5.3 UITSNEDE NATUURNETWERK LIMBURG
Natuur Netwerk Nederland NNN.
Sinds 2014 wordt de term Natuur Netwerk Nederland gebruikt. Het NNN is onderdeel van het Europees ecologische netwerk en bestaat uit kerngebieden (in Nederland de Natura-2000 gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en de Wetlands) en verweven gebieden (gericht op de verweving van landbouw, wonen en natuur) die onderling verbonden worden door ecologische verbindingszones.
Soortenbescherming
In dit gebied zijn aangetroffen c.q. het gebied is een geschikte habitat voor: jaarrond beschermde broedvogels, overige vogelsoorten, vleermuizen, algemene grondgebonden zoogdieren, eekhoorn, reptielen, amfibieën,
De conclusies worden hierna geciteerd.
Conclusies
Onderdeel van de ruimtelijke plannen vormt de watertoets. Het doel ervan is, dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Peel en Maasvallei.
In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen. In cursief is aangegeven in hoeverre betreffend beleid op dit bestemmingsplan van toepassing is.
Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Peel en Maasvallei. Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in het Waterbeheerplan 2016-2021 zoals reeds toegelicht in paragraaf 4.3.5.
Bij alle in- en uitbreidingsplannen adviseert en toetst het waterschap op hydrologische effecten, waarbij het hydrologisch neutraal ontwikkelen het uitgangspunt is. Initiatieven mogen niet leiden tot een verandering in de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en in de directe omgeving. Daarnaast is het streven om het schone en het verontreinigde water zoveel mogelijk te scheiden.
Voor zover relevant voor Roepaen worden de wateraspecten hierna toegelicht
Voor zover relevant voor het plangebied sluit het beleid van de gemeente Gennep aan op het beleid van het waterschap. Bij nieuwe ontwikkelingen moeten het afvalwater en hemelwater gescheiden worden afgevoerd.
Gezien de beperkte veranderingen in bebouwing en verhardingen op maaiveld heeft geen specifiek onderzoek plaatsgevonden naar de infiltratiecapaciteit van de bodem.
Op het kloostercomplex komt geen oppervlaktewater voor. Het oppervlaktewater in en nabij het plangebied betreft de Niers.
Het beleid met betrekking tot het (water)beheer van de Niers is beschreven in de beleidsnota.
Gezien de beperkte veranderingen in bebouwing en verhardingen op maaiveld heeft geen specifiek onderzoek plaatsgevonden naar de grondwaterstanden.
De volgende waterschapsbelangen spelen een rol:
De toename van de verharding blijft beperkt tot 100 m2 voor de uitbreiding bedrijfswoning en beperkte aanpassingen van de verharding op maaiveld.
Voor onderhavig plan is gekozen voor infiltratie op locatie. De relatief grote omvang van de kloostertuinen biedt royaal ruimte voor infiltratie vanuit een vorm van verlaging/ wadi. De bodem hiervan ligt boven de hoogste grondwaterstand. zoals uit praktische kennis bekend is.
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering (persriool) aan de zuidzijde van de Kleefseweg geloosd worden.
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.
Tijdens de planvoorbereiding is overleg gevoerd met het waterschap.
De volgende conclusies kunnen worden getrokken
De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft een aantal aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd. Dat wil zeggen, zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.
Het rijksmonument kloostercomplex Roepaen is al enige tijd bezig met een herbezinning op haar bestemming. De eigenaren, de familie Kuijpers, zijn met name op zoek naar nieuwe economische dragers, een nieuw verdienmodel, om het complex verder te kunnen behouden en ontwikkelen voor de toekomst. De vigerende bestemming is 'Horeca'. Het nieuwe perspectief omvat een veel breder doel en wel een gemengde bedrijfsvoering met wonen, werken, horeca en cultureel podium, openluchtrecreatie en toeristische verblijfsaccommodatie. Een en ander ten behoeve van het behoud en versterking van het cultuurhistorische kloostercomplex.
In het businessplan Roepaen 2.0 en het daarop gevolgde exploitatieplan staat ook een overzicht met 'prognoses, balansprojecten en liquiditeitsoverzichten 2015 - 2020.
Gezien het maatschappelijke belang / behoefte van het behoud van het cultuurhistorische complex stemt de gemeente in met de voorgenomen herbestemming.
Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
Dit laatste is het geval omdat de gemeente en de eigenaren van Roepaen hebben besloten een (anterieure) overeenkomst te sluiten met afspraken over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'.
Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden binnen het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
Het plan is economisch uitvoerbaar.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en de regels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De regels vormen de juridische basis voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Enkelbestemmingen
Het plan bevat de volgende enkelbestemmingen.
Agrarisch met waarden - Natuur en landschap (artikel 3)
Deze bestemming geldt specifiek voor de bestaande in- en uitstapplaats voor boten (in eigendom van Roepaen) ten behoeve van varen op de Niers, alsmede voor aanleg mogelijkheden voor een trekpontje over de Niers. Overigens is de bestemmingsregeling voor de oevers van de Niers uit het bestemmingsplan buitengebied overgenomen.
Gemengd - Roepaen-Klooster (artikel 4)
Dit artikel is van toepassing op het kloostercomplex inclusief de erbij behorende tuinen. Toegestaan is een menging van de activiteiten wonen, werken, horeca, bijeenkomsten, cultureel podium en openluchtrecreatie en verblijfsaccommodatie.. Onderscheid is gemaakt tussen indoor- en outdooractiviteiten.
Alleen de bestaande bebouwing is toegestaan, behoudens een uitbreiding van de bestaande bedrijfswoning.
De functie wonen is gebonden aan een maximale totaal omvang, en in principe in het gehele gebouw toegestaan. Een voorwaardelijke bepaling is opgenomen ter zekerstelling dat voldaan wordt aan de Wet geluidhinder.
Evenementen met versterkte muziek zijn alleen toegestaan op basis van een procedure afwijking gebruiksregels.
Voor het waardevolle bomenbestand is een juridische bescherming opgenomen in de vorm van een aanduiding 'specifieke vorm van groen - houtwallen en houtopstanden', waarbinnen geldt dat zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning geen werken en werkzaamheden uitgevoerd mogen worden.
Gedurende festivals is er een oversteekplaats over de Kleefseweg tussen het kloostercomplex en de Niersoever. Deze mogelijkheid is als een vorm van medebestemming opgenomen. Ook voorziet dit artikel in de mogelijkheid voor het oprichten van een tijdelijke of permanente voetgangersbrug over de Kleefseweg.
Dubbelbestemmingen
De volgende dubbelbestemmingen zijn onveranderd overgenomen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied'.
Leiding - Riool (artikel 6 )
Betreft persriool langs de Kleefseweg
Waarde - Archeologie 4 (artikel 7)
Is van toepassing voor het gehele plangebied behoudens smalle strook grond langs de Niers
Waarde - Beekdal (artikel 8)
Betreft beekdal van de Niers.
Waarde - Ecologische hoofdstructuur (artikel 9)
Betreft het beekdal van de Niers.
Waterstaat - Bergend regime (artikel 10)
Betreft het beekdal van de Niers.
Waterstaat - Waterkering (artikel 11)
Betreft het beekdal van de Niers en de Kleefseweg met de dijk langs de zuidzijde van de weg.
NB Algemene aanduidingsregels, artikel 40.3 reconstructiewetzone- extensiveringsgebied van bp Buitengebied zijn niet overgenomen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 12)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels(artikel 13)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het het relevante beleidsdocument.
Algemene gebruiksregels (artikel 14)
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.
Algemene afwijkingsregels (artikel 15)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Algemene wijzigingsregels (artikel 16)
Deze regel is een algemene reguliere regel in een bestemmingsplan.
Overige regels (artikel 17)
Deze regel is een algemene reguliere regel in een bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 18)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud
en de herbouw een overgangsregel opgenomen.
Het gebruik van de bebouwing daarentegen wordt indien mogelijk positief bestemd of indien noodzakelijk door handhaving aan de gebruiksregels van de betreffende bestemming aangepast.
Slotregel (artikel 19)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Aangezien het plan beperkt blijft tot de gronden van het kloostercomplex Roepaen doorloopt het bestemmingsplan de volgende procedure op grond van artikel 3.9a Wro.
De resultaten van het in de punten 1 en 2 bedoelde overleg zijn beschreven in een aparte notitie.
Op 12 maart 2018 is het bestemmingsplan 'Roepaen-Klooster' door de gemeenteraad van Gennep vastgesteld. Het Raadsbesluit en bijbehorende Nota van zienswijzen zijn als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.