Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 5 Agrarisch
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Agrarisch' worden als volgt gewijzigd:
-
a. aan artikel 3.1 (Bestemmingsomschrijving) wordt als sub q toegevoegd: 'uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenkliniek': een praktijk gericht op de behandeling en recovery van paarden, niet zijnde een pension of manege, alsmede de behandeling van kleine huisdieren';
-
b. artikel 3.2.1 (Gebouwen) sub b wordt als volgt gewijzigd: 'kassen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'kas' en de aanduiding 'specifieke vorm
van agrarisch - glasopstanden', met dien verstande dat:
-
1. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'kas' volledig mogen worden bebouwd;
-
2. de oppervlakte aan kassen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
agrarisch - glasopstanden' niet meer mag bedragen dan 3.600 m²;
-
c. aan artikel 3.2 wordt een sublid toegevoegd:
3.2.5 Trekkershutten
Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende regels:
-
a. trekkershutten mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping';
-
b. per aanduidingsvlak mogen maximaal 3 trekkershutten worden gebouwd;
-
c. de oppervlakte van een trekkershut mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
-
d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
d. aan artikel 3.4.1 (Strijdig gebruik) wordt als sub i toegevoegd: 'het aanbrengen van ondergrond voor en het gebruik van containervelden buiten het bouwvlak, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld';
-
e. aan artikel 3.4.1 (Strijdig gebruik) wordt als sub j toegevoegd: 'het gebruik van trekkershutten buiten de periode van 1 maart tot en met 31 oktober';
-
f. aan artikel 3.4 (Specifieke gebruiksregels) wordt een sublid toegevoegd:
3.4.4 Containervelden
Het aanbrengen van ondergrond voor en het gebruik van containervelden is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
-
g. in artikel 3.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub d wordt de genoemde oppervlaktemaat voor trekkershutten aangepast van 30 m2 naar 20 m2;
-
h. in artikel 3.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub d worden de voorwaarden 4 en 5 als volgt gewijzigd:
-
1. '4. de minicamping geheel dient te zijn gelegen binnen het bouwvlak dan wel een afstand van niet meer dan 100 m tot het bouwvlak;
-
2. 5. de afstand van de minicamping tot het bouwvlak van een nabijgelegen (agrarisch) bedrijf en/of tot de gevel van een nabijgelegen (bedrijfs)woning van een derde niet minder dan 50 m mag bedragen. Het voorgaande geldt niet voor voorzieningen binnen de bestaande bebouwing;'
-
i. aan artikel 3.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub f wordt als voorwaarde 8 toegevoegd: 'de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven';
-
j. in artikel 3.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt vanaf sub d de doorlopende nummering als volgt hersteld:
d. 3.1 juncto 3.4.1 onder d
ten behoeve van een minicamping, met dien verstande dat:
-
1.
de oppervlakte van het perceel waarop de minicamping zal worden gerealiseerd niet
minder dan 0,5 ha mag bedragen;
-
2.
het aantal kampeerplaatsen niet meer dan 25 mag bedragen;
-
3.
het kleinschalig kamperen is toegestaan in de periode van 1 maart tot en met 31
oktober;
-
4.
de minicamping geheel dient te zijn gelegen binnen het bouwvlak dan wel binnen een
afstand van niet meer dan 100 m tot het bouwvlak;
-
5.
de afstand van een minicamping tot het bouwvlak van een nabijgelegen (agrarisch)
bedrijf en tot de gevel van een nabijgelegen (bedrijfs)woning van een derde niet minder
dan 50 m mag bedragen. Het voorgaande geldt niet voor voorzieningen binnen de
bestaande bebouwing;
-
6.
parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
-
7.
voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein uitsluitend binnen de
bestaande bebouwing, dan wel binnen bebouwing die ingevolge de bouwregels voor
onderhavige bestemming mag worden gebouwd, zijn toegestaan;
-
8.
chalets en/of stacaravans niet zijn toegestaan;
-
9.
voor wat betreft trekkershutten geldt dat:
-
maximaal 3 trekkershutten per minicamping zijn toegestaan;
-
trekkershutten slechts mogen worden gebruikt in de periode van 1 maart tot en met 31
oktober;
-
de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
-
de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
-
10.
landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke
kwaliteit;
e. 3.1 juncto 3.4.1 onder e
ten behoeve van een zorgboerderij als nevenactiviteit bij het
agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
-
1.
de bruto vloeroppervlakte voor de zorgboerderij niet meer dan 50% van het aanwezige
vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning mag bedragen;
-
2.
de activiteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen de bestaande bebouwing, dan wel
binnen bebouwing die ingevolge de bouwregels voor onderhavige bestemming mag
worden gebouwd;
-
3.
er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op
de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag
optreden;
-
4.
parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
-
5.
de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden
van nabijgelegen agrarische bedrijven;
-
6.
landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke
kwaliteit;
f. 3.1 juncto 3.4.1 onder f
ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders in de
vorm van logiesgelegenheid, met dien verstande dat:
-
1.
de inhoud per logiesgelegenheid niet meer dan 250 m3 mag bedragen;
-
2.
de logiesgelegenheid wordt gecreëerd in de bestaande gebouwen;
-
3.
per agrarisch bedrijf niet meer dan 10 logiesgelegenheden mogen bestaan ten behoeve
van het verblijf van in totaal niet meer dan 20 personen;
-
4.
uitsluitend huisvesting is toegestaan ten behoeve van seizoensarbeiders die werkzaam
zijn op het betreffende bedrijf;
-
5.
de gezamenlijke inhoud niet meer dan 1500 m3 mag bedragen;
-
6.
parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
-
7.
landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke
kwaliteit;
-
8.
de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden
van nabijgelegen agrarische bedrijven.
g. 3.1 juncto 3.4.1 onder g
ten behoeve van het gebruik van een deel van de
bedrijfswoning of de daarbij behorende bedrijfsgebouwen als afhankelijke woonruimte, met
dien verstande dat:
-
1.
dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het
oogpunt van mantelzorg, waarbij geldt dat deze noodzaak niet behoeft te worden
aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
-
2.
op het perceel al een woning aanwezig is;
-
3.
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen
waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
4.
per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor
mantelzorg mag worden verleend;
-
5.
inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning,
waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te
hebben, het gebruik van een vrijstaand bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte
uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw
voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
-
6.
maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of de bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten
behoeve van de inwoning;
-
7.
het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van mantelzorg niet meer
aan de orde is.
-
k. aan artikel 3.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:
h. 3.1 juncto 3.4.1 onder i ten behoeve van de aanleg van ondergrond voor en het gebruik van containervelden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
1. deze bevoegdheid niet van toepassing is indien de gronden tevens zijn aangewezen als 'Waarde - Ecologische hoofdstructuur', 'Waarde - Beekdal', Waarde - Houtopstanden en houtwallen' en/of 'Waarde - Maasheggen'
-
2. de afstand tot het bouwvlak niet meer dan 25 m mag bedragen, tenzij dit uit landbouwkundige motieven niet mogelijk is;
-
3. de oppervlakte aan containervelden niet meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van het bedrijf mag bedragen;
-
4. sprake dient te zijn van een bedrijfseconomische noodzaak;
-
5. er dient te worden gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing, zoals in de vorm van een omsluitende haag van voldoende hoogte;
-
l. aan artikel 3.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:
i. 3.1 juncto 3.4.1 onder g ten behoeve van de realisatie van een
meergeneratiewoning met dien verstande dat:
-
1. tussen hoofdbewoner(s) en inwoner(s)/inwoonster(s) een familieverband (grootouders/ouders/kind) dient te bestaan;
-
2. er sprake blijft van één woning (hoofdgebouw) met één huisnummer en een gezamenlijk hoofdingang, van waaruit beide wooneenheden direct te bereiken zijn. Ook de overige voorzieningen dienen gezamenlijk te zijn, zoals de aansluitingen op de nutsvoorzieningen;
-
3. de beide wooneenheden intern verbonden zijn door een of meer deuren;
-
4. de eigendom van de meergeneratiewoning privaatrechtelijk in één hand is dan wel er sprake is van gezamenlijk eigendom van de bewoners;
-
5. er geen eigendomsafsplitsing plaatsvindt van de op het erf aanwezige opstallen;
-
6. zodra er geen sprake meer is van een familierelatie het gehele pand weer voor bewoning door één generatie/huishouden wordt gebruikt;
-
7. er geen dubbele woning of twee zelfstandige woningen wordt gecreëerd;
-
8. aan het gebruik als meergeneratiewoning nimmer recht wordt ontleend op een definitief gebruik als twee woningen of op woningsplitsing;
-
9. de wooneenheden voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
-
10. realisering plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw, danwel binnen de uitbreidingsmogelijkheden die het bestemmingsplan daarvoor biedt.
-
m. aan artikel 3 wordt een lid 3.7 toegevoegd:
3.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.7.1 Verbod
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag
de ter plaatse van de aanduiding ' karakteristiek' aanwezige bebouwing geheel of
gedeeltelijk te slopen.
3.7.2 Afwegingskader
De in 3.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien kan
worden aangetoond dat:
-
a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
-
b. de karakteristieke hoofdvorm niet is te handhaven;
-
c. het delen van een hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en/of door sloop daarvan geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm.
Artikel 6 Agrarisch - Plantencentrum
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Plantencentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de uitoefening van (agrarische) bedrijfsactiviteiten in vorm van een plantenkwekerij;
alsmede:
-
b. verkoop van planten en overige plant- en tuinbenodigdheden, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte, inclusief de daartoe te rekenen buitenruimte, niet meer dan 6.000 m² mag bedragen;
-
c. de uitoefening van een hoveniersbedrijf;
-
d. landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
-
e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
met daar bijbehorende gebouwen - tenzij uitgesloten -, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, andere werken, tuinen, erven, terreinen, groen- en parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch - Plantencentrum
' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. gebouwen mogen niet dichter bij de weg worden gesitueerd dan de aanwezige bedrijfswoning;
-
c. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
d. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
e. de dakhelling mag niet minder dan 12° bedragen, met dien verstande dat:
-
1. voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
-
2. indien de bestaande dakhelling lager is, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
6.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden in afwijking van het bepaalde in
6.2.1
de volgende regels:
-
a. het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding door middel van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' aangegeven aantal;
-
b. de inhoud mag niet meer dan 800 m3 bedragen, tenzij de bestaande inhoud groter is, in welk geval de bestaande inhoud als maximum geldt;
-
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
e. kelders mogen uitsluitend worden gerealiseerd loodrecht onder het hoofdgebouw tot een diepte van niet meer dan 4 m.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 4 m bedragen;
-
b. de bouwhoogte van bedrijfsinstallaties en lichtmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
-
c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
a.
6.2.2 onder b ten behoeve van een vergroting van de inhoud van de bedrijfswoning met maximaal 10%;
-
b.
6.2.1 onder e en behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
-
c.
6.2.2 onder a ten behoeve van de herbouw van een bedrijfswoning na sloop van een bedrijfswoning binnen hetzelfde bouwvlak, met dien verstande dat:
-
1. het bepaalde in 6.2.2 onder a tot en met e van overeenkomstige toepassing is;
-
2. de afstand tot de weg niet minder dan 5 m mag bedragen;
-
3. de bedrijfswoning ten opzichte van de overige gebouwen het dichtst bij de weg dient te worden gesitueerd, tenzij kan worden onderbouwd dat een andere situering stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
6.3.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden als bedoeld in artikel 6.3.1 vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
-
a. de mate waarin de waarden, welke het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
-
c. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
-
d. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
e. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het bewonen van (bijbehorende bouwwerken bij) een bedrijfsgebouw dan wel (bij) een bedrijfswoning ten behoeve van een tweede huishouden;
-
b. het aanbrengen van ondergrond voor en het gebruik van containervelden buiten het bouwvlak.
6.4.2 Containervelden
Het aanbrengen van ondergrond voor en het gebruik van containervelden is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
a.
6.1
juncto 6.4 onder a ten behoeve van het gebruik van een deel van de bedrijfswoning of de daarbij behorende bedrijfsgebouwen als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
-
1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, waarbij geldt dat deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
-
2. op het perceel al een woning aanwezig is;
-
3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
4. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
-
5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
-
6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of de bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
-
7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van mantelzorg niet meer aan de orde is.
-
b.
6.1
juncto
6.4
onder a ten behoeve van de realisatie van een meergeneratiewoning met dien verstande dat:
-
1. tussen hoofdbewoner(s) en inwoner(s)/inwoonster(s) een familieverband (grootouders/ouders/kind) dient te bestaan;
-
2. er sprake blijft van één woning (hoofdgebouw) met één huisnummer en een gezamenlijk hoofdingang, van waaruit beide wooneenheden direct te bereiken zijn. Ook de overige voorzieningen dienen gezamenlijk te zijn, zoals de aansluitingen op de nutsvoorzieningen;
-
3. de beide wooneenheden intern verbonden zijn door een of meer deuren;
-
4. de eigendom van de meergeneratiewoning privaatrechtelijk in één hand is dan wel er sprake is van gezamenlijk eigendom van de bewoners;
-
5. er geen eigendomsafsplitsing plaatsvindt van de op het erf aanwezige opstallen;
-
6. zodra er geen sprake meer is van een familierelatie het gehele pand weer voor bewoning door één generatie/huishouden wordt gebruikt;
-
7. er geen dubbele woning of twee zelfstandige woningen wordt gecreëerd;
-
8. aan het gebruik als meergeneratiewoning nimmer recht wordt ontleend op een definitief gebruik als twee woningen of op woningsplitsing;
-
9. de wooneenheden voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
-
10. realisering plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw, danwel binnen de uitbreidingsmogelijkheden die het bestemmingsplan daarvoor biedt.
-
c.
6.1 juncto 6.4 onder b ten behoeve van de aanleg van ondergrond voor en het gebruik van containervelden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
1. deze bevoegdheid niet van toepassing is indien de gronden tevens zijn aangewezen als 'Waarde - Ecologische hoofdstructuur', 'Waarde - Beekdal', Waarde - Houtopstanden en houtwallen' en/of 'Waarde - Maasheggen'
-
2. de afstand tot het bouwvlak niet meer dan 25 m mag bedragen, tenzij dit uit landbouwkundige motieven niet mogelijk is;
-
3. de oppervlakte aan containervelden niet meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van het bedrijf mag bedragen;
-
4. sprake dient te zijn van een bedrijfseconomische noodzaak;
-
5. er dient te worden gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing, zoals in de vorm van een omsluitende haag van voldoende hoogte.
6.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden als bedoeld in artikel 6.5.1 vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
-
a. de mate waarin de waarden, welke het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
-
c. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
-
d. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
e. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
-
a. ten behoeve van een aanpassing van de vorm van het bouwvlak van de bestemming '
Agrarisch - Plantencentrum
', met dien verstande dat:
-
1. de oppervlakte van het bouwvlak van de agrarische bedrijfsbestemming na wijziging niet is vergroot;
-
2. landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke kwaliteit;
-
3. voorzieningen dienen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
-
4. geen sprake mag zijn van een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven;
-
5. voor intensieve veehouderijen geldt dat een aanpassing van het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' niet is toegestaan.
-
b. in de bestemming 'Wonen', waarbij deze bevoegdheid uitsluitend de gronden betreft welke zijn gelegen in binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
1. de activiteiten moeten passen binnen de kaders zoals opgenomen in 'Afwegingskader kwaliteitsmenu';
-
2. het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van een reële agrarische bedrijfsvoering;
-
3. geen sprake mag zijn van een toename van het aantal woningen;
-
4. na wijziging de gezamenlijke oppervlakte van de vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer dan 400 m2 mag bedragen;
-
5. sprake dient te zijn van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering;
-
6. geen sprake mag zijn van een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven;
-
7. het bepaalde in artikel 22 van bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' van overeenkomstige toepassing is;
-
c. in de bestemming 'Bedrijf', waarbij deze bevoegdheid uitsluitend de gronden betreft welke zijn gelegen in het bouwvlak, ten behoeve van bedrijfsactiviteiten als genoemd in 'Lijst bedrijfsactiviteiten' voor zover het betreft bedrijfstypes 1 tot en met 5, met dien verstande dat:
-
1. de activiteiten moeten passen binnen de kaders zoals opgenomen in 'Afwegingskader kwaliteitsmenu';
-
2. geen toename mag plaatsvinden van de bestaande gebouwen;
-
3. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
-
4. de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven;
-
5. landschappelijke inpassing is verzekerd, waarbij sprake dient te zijn van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering welke zal worden beoordeeld op basis van een door initiatiefnemer in te dienen plan;
-
6. voorzieningen dienen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
-
7. bestaande voormalige agrarische bedrijfsgebouwen welke niet voor de nieuwe bedrijfsactiviteiten zullen worden gebruikt dienen te worden gesloopt, te beoordelen aan de hand van een door initiatiefnemer in te dienen bedrijfsplan waaruit onomstotelijk dient te blijken welke gebouwen voor de uitoefening van de nieuwe bedrijfsactiviteiten noodzakelijk zijn;
-
8. het bepaalde in artikel 6 van bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' van overeenkomstige toepassing is;
-
d. in de bestemming 'Recreatie', waarbij deze bevoegdheid uitsluitend de gronden betreft welke zijn gelegen in het bouwvlak, met dien verstande dat;
-
1. de wijziging moet passen binnen de kaders zoals opgenomen in 'Afwegingskader
kwaliteitsmenu';
-
2. geen toename mag plaatsvinden van de bestaande gebouwen;
-
3. het bepaalde in
6.2.1
en
6.2.2
van overeenkomstige toepassing is;
-
4. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
-
5. de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven;
-
6. landschappelijke inpassing is verzekerd, waarbij sprake dient te zijn van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering welke zal worden beoordeeld op basis van een door initiatiefnemer in te dienen plan;
-
7. voorzieningen dienen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
-
8. bestaande voormalige agrarische bedrijfsgebouwen welke niet voor de nieuwe activiteiten zullen worden gebruikt dienen te worden gesloopt, te beoordelen aan de hand van een door initiatiefnemer in te dienen bedrijfsplan waaruit onomstotelijk dient te blijken welke gebouwen voor de uitoefening van de nieuwe activiteiten noodzakelijk zijn;
-
e. en het bouwvlak met de aanduiding 'agrarisch bedrijf' vergroten tot niet meer dan 1,5 ha, met dien verstande dat:
-
1. de vergroting noodzakelijk is in verband met een vanwege bedrijfseconomische dan wel vanwege andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijke uitbreiding van het agrarische bedrijf;
-
2. voor zover van toepassing, reëel zicht is op het verkrijgen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet;
-
3. landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke kwaliteit;
-
4. voorzieningen dienen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
-
f. en het bouwvlak met de aanduiding 'agrarisch bedrijf' vergroten tot meer dan 1,5 ha, met dien verstande dat:
-
1. de vergroting moet passen binnen de kaders zoals opgenomen in 'Afwegingskader
kwaliteitsmenu';
-
2. de vergroting noodzakelijk is in verband met een vanwege bedrijfseconomische dan wel vanwege andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijke uitbreiding van het agrarische bedrijf;
-
3. voor zover van toepassing, reëel zicht is op het verkrijgen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet;
-
g. en de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch -
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf' wijzigen in de aanduiding 'agrarisch bedrijf' , indien en voorzover de intensieve veehouderij, dan wel de niet-grondgebonden bedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd;
-
h. en het bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' vergroten tot niet meer dan 1,5 ha, met dien verstande dat:
-
1. de vergroting moet passen binnen de kaders zoals opgenomen in 'Afwegingskader
kwaliteitsmenu';
-
2. het bouwvlak moet zijn gelegen binnen de aanduiding 'Reconstructiewetzone -
verwevingsgebied' en de wijzigingsbevoegdheid niet kan worden toegepast indien het bouwvlak is gelegen binnen de aanduiding 'Reconstructiewetzone -
extensiveringsgebied';
-
3. de vergroting noodzakelijk is in verband met een vanwege bedrijfseconomische dan wel vanwege andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijke uitbreiding van het agrarische bedrijf;
-
4. voor zover van toepassing, reëel zicht is op het verkrijgen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet;
-
i. en het bouwvlak met de aanduiding 'niet-grondgebonden agrarisch bedrijf' vergroten tot niet meer dan 1,5 ha, met dien verstande dat:
-
1. de vergroting moet passen binnen de kaders zoals opgenomen in 'Afwegingskader
kwaliteitsmenu';
-
2. sprake dient te zijn van een reeds bestaand agrarisch bouwperceel;
-
3. de vergroting noodzakelijk is in verband met een vanwege bedrijfseconomische dan wel vanwege andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijke uitbreiding van het agrarische bedrijf;
-
4. voor zover van toepassing, reëel zicht is op het verkrijgen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet.
6.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Afwegingskader wijziging.
Artikel 7 Agrarisch met waarden - Landschappelijke openheid
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke openheid' worden als volgt gewijzigd:
-
a. aan artikel 4.2 wordt een sublid toegevoegd:
4.2.5 Trekkershutten
Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende regels:
-
a. trekkershutten mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping';
-
b. per aanduidingsvlak mogen maximaal 3 trekkershutten worden gebouwd;
-
c. de oppervlakte van een trekkershut mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
-
d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
b. in artikel 4.3.1 (Afwijken van de bouwregels), sub i wordt onder 3 het woord 'maag' vervangen door 'mag';
-
c. aan artikel 4.4.1 (Strijdig gebruik) wordt als sub i toegevoegd: 'het aanbrengen van ondergrond voor en het gebruik van containervelden buiten het bouwvlak';
-
d. aan artikel 4.4.1 (Strijdig gebruik) wordt als sub j toegevoegd: 'het gebruik van trekkershutten buiten de periode van 1 maart tot en met 31 oktober';
-
e. aan artikel 4.4 (Specifieke gebruiksregels) wordt een sublid toegevoegd:
4.4.3 Containervelden
Het aanbrengen van ondergrond voor en het gebruik van containervelden is
toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
-
f. in artikel 4.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub d wordt de genoemde oppervlaktemaat voor trekkershutten aangepast van 30 m2 naar 20 m2;
-
g. in artikel 4.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub d worden de voorwaarden 4 en 5 als volgt gewijzigd:
-
1. '4. de minicamping geheel dient te zijn gelegen binnen het bouwvlak dan wel een afstand van niet meer dan 100 m tot het bouwvlak;
-
2. 5. de afstand van de minicamping tot het bouwvlak van een nabijgelegen (agrarisch) bedrijf en/of tot de gevel van een nabijgelegen (bedrijfs)woning van een derde niet minder dan 50 m mag bedragen. Het voorgaande geldt niet voor voorzieningen binnen de bestaande bebouwing;'
-
h. aan artikel 4.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub f wordt als voorwaarde 8 toegevoegd: 'de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven';
-
i. aan artikel 4.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:
h. 4.1 juncto 4.4.1 onder i ten behoeve van de aanleg van ondergrond voor en het gebruik van containervelden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
1. deze bevoegdheid niet van toepassing is indien de gronden tevens zijn aangewezen als 'Waarde - Ecologische hoofdstructuur', 'Waarde - Beekdal', Waarde - Houtwallen en houtopstanden' en/of 'Waarde - Maasheggen'
-
2. de afstand tot het bouwvlak niet meer dan 25 m mag bedragen, tenzij dit uit landbouwkundige motieven niet mogelijk is;
-
3. de oppervlakte aan containervelden niet meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van het bedrijf mag bedragen;
-
4. sprake dient te zijn van een bedrijfseconomische noodzaak;
-
5. er dient te worden gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing, zoals in de vorm van een omsluitende haag van voldoende hoogte;
-
j. aan artikel 4.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:
i. 4.1 juncto 4.4.1 onder g ten behoeve van de realisatie van een
meergeneratiewoning met dien verstande dat:
-
1. tussen hoofdbewoner(s) en inwoner(s)/inwoonster(s) een familieverband (grootouders/ouders/kind) dient te bestaan;
-
2. er sprake blijft van één woning (hoofdgebouw) met één huisnummer en een gezamenlijk hoofdingang, van waaruit beide wooneenheden direct te bereiken zijn. Ook de overige voorzieningen dienen gezamenlijk te zijn, zoals de aansluitingen op de nutsvoorzieningen;
-
3. de beide wooneenheden intern verbonden zijn door een of meer deuren;
-
4. de eigendom van de meergeneratiewoning privaatrechtelijk in één hand is dan wel er sprake is van gezamenlijk eigendom van de bewoners;
-
5. er geen eigendomsafsplitsing plaatsvindt van de op het erf aanwezige opstallen;
-
6. zodra er geen sprake meer is van een familierelatie het gehele pand weer voor bewoning door één generatie/huishouden wordt gebruikt;
-
7. er geen dubbele woning of twee zelfstandige woningen wordt gecreëerd;
-
8. aan het gebruik als meergeneratiewoning nimmer recht wordt ontleend op een definitief gebruik als twee woningen of op woningsplitsing;
-
9. de wooneenheden voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
-
10. realisering plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw, danwel binnen de uitbreidingsmogelijkheden die het bestemmingsplan daarvoor biedt.
Artikel 8 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' worden als volgt gewijzigd:
-
a. aan artikel 5.1 wordt als sub r toegevoegd: 'uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning': het bewonen van een bedrijfswoning als plattelandswoning door een derde';
-
b. aan artikel 5.1 wordt als sub s toegevoegd: 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke
vorm van recreatie - recreatief/educatief bedrijf': een recreatief/educatief bedrijf';
-
c. artikel 5.2.3 (Bedrijfswoningen) sub a wordt als volgt gewijzigd:
a. per bouwvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien
verstande dat:
-
1. ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal, waarbij voor het getal 0 geldt dat geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' een plattelandswoning mag worden gebouwd;
-
d. aan artikel 5.2 wordt een sublid 5.2.6 toegevoegd:
5.2.6 Trekkershutten
Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende regels:
-
a. trekkershutten mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping';
-
b. per aanduidingsvlak mogen maximaal 3 trekkershutten worden gebouwd;
-
c. de oppervlakte van een trekkershut mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
-
d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
e. aan artikel 5.2 wordt een sublid 5.2.7 toegevoegd:
5.2.7 Bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -
ontvangstgebouw'
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ontvangstgebouw' mag een bijbehorend bouwwerk worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 100 m² en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4 m en 6 m.
-
f. aan artikel 5.4.1 (Strijdig gebruik) wordt als sub i toegevoegd: 'het aanbrengen van ondergrond voor en het gebruik van containervelden buiten het bouwvlak';
-
g. aan artikel 5.4 wordt een sublid 5.4.3 toegevoegd:
5.4.3 Kleinschalig kampeerterrein
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -
recreatief/educatief bedrijf' is een kleinschalig kampeerterrein toegestaan onder
de volgende voorwaarden:
a. het aantal kampeerplaatsen niet meer dan 15 mag bedragen;
b. parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
c. voorzieningen ten behoeve van het kleinschalige kampeerterrein zijn uitsluitend toegestaan binnen het 'ontvangstgebouw' dat ingevolge de bouwregels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ontvangstgebouw' mag worden gebouwd';
d. chalets en/of stacaravans niet zijn toegestaan;
e. voor wat betreft trekkershutten geldt dat:
-
1. maximaal 3 trekkershutten per kampeerterrein zijn toegestaan;
-
2. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
-
3. de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
-
4. de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen.
-
h. aan artikel 5.4.1 (Strijdig gebruik) wordt als sub j toegevoegd: 'het gebruik van trekkershutten buiten de periode van 1 maart tot en met 31 oktober'; Het voorgaande geldt niet voor de trekkershutten die zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatief/educatief bedrijf';
-
i. aan artikel 5.4 (Specifieke gebruiksregels) wordt een sublid toegevoegd:
5.4.4 Containervelden
Het aanbrengen van ondergrond voor en het gebruik van containervelden is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
-
j. in artikel 5.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub c wordt onder 8 het woord 'wten' vervangen door 'ten';
-
k. in artikel 5.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub d wordt de genoemde oppervlaktemaat voor trekkershutten aangepast van 30 m2 naar 20 m2;
-
l. in artikel 5.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub d worden de voorwaarden 5 en 6 als volgt gewijzigd:
-
1. '5. de minicamping geheel dient te zijn gelegen binnen het bouwvlak dan wel een afstand van niet meer dan 100 m tot het bouwvlak;
-
2. 6. de afstand van de minicamping tot het bouwvlak van een nabijgelegen (agrarisch) bedrijf en/of tot de gevel van een nabijgelegen (bedrijfs)woning van een derde niet minder dan 50 m mag bedragen. Het voorgaande geldt niet voor voorzieningen binnen de bestaande bebouwing;'
-
m. aan artikel 5.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub f wordt als voorwaarde 8 toegevoegd: 'de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven';
-
n. in artikel 5.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt vanaf sub d de doorlopende nummering als volgt hersteld:
d. 5.1 juncto 5.4.1 onder d
ten behoeve van een minicamping, met dien verstande dat:
-
1.
een minicamping niet kan worden toegestaan ter plaatse van de (dubbel)bestemming
'Waarde - Ecologische hoofdstructuur';
-
2.
de oppervlakte van het perceel waarop de minicamping zal worden gerealiseerd niet
minder dan 0,5 ha mag bedragen;
-
3.
het aantal kampeerplaatsen niet meer dan 25 mag bedragen;
-
4.
het kleinschalig kamperen is toegestaan in de periode van 1 maart tot en met 31
oktober;
-
5.
de minicamping geheel dient te zijn gelegen binnen het bouwvlak dan wel binnen een
afstand van niet meer dan 100 m tot het bouwvlak;
-
6.
de afstand van een minicamping tot het bouwvlak van een nabijgelegen (agrarisch)
bedrijf en tot de gevel van een nabijgelegen (bedrijfs)woning van een derde niet minder
dan 50 m mag bedragen. Het voorgaande geldt niet voor voorzieningen binnen de
bestaande bebouwing;
-
7.
parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
-
8.
voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein uitsluitend binnen de
bestaande bebouwing, dan wel binnen bebouwing die ingevolge de bouwregels voor
onderhavige bestemming mag worden gebouwd, zijn toegestaan;
-
9.
chalets en/of stacaravans niet zijn toegestaan;
-
10.
voor wat betreft trekkershutten geldt dat:
-
maximaal 3 trekkershutten per minicamping zijn toegestaan;
-
trekkershutten slechts mogen worden gebruikt in de periode van 1 maart tot en met 31
oktober;
-
de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
-
de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
-
11.
landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke
kwaliteit;
e. 5.1 juncto 5.4.1 onder e
ten behoeve van een zorgboerderij als nevenactiviteit bij het
agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
-
1.
de bruto vloeroppervlakte voor de zorgboerderij niet meer dan 50% van het aanwezige
vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning mag bedragen;
-
2.
de activiteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen de bestaande bebouwing, dan wel
binnen bebouwing die ingevolge de bouwregels voor onderhavige bestemming mag
worden gebouwd;
-
3.
er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op
de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag
optreden;
-
4.
parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
-
5.
de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden
van nabijgelegen agrarische bedrijven;
-
6.
landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke
kwaliteit;
f. 5.1 juncto 5.4.1 onder f
ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders in de
vorm van logiesgelegenheid, met dien verstande dat:
-
1.
de inhoud per logiesgelegenheid niet meer dan 250 m3 mag bedragen;
-
2.
de logiesgelegenheid wordt gecreëerd in de bestaande gebouwen;
-
3.
per agrarisch bedrijf niet meer dan 10 logiesgelegenheden mogen bestaan ten behoeve
van het verblijf van in totaal niet meer dan 20 personen;
-
4.
uitsluitend huisvesting is toegestaan ten behoeve van seizoensarbeiders die werkzaam
zijn op het betreffende bedrijf;
-
5.
de gezamenlijke inhoud niet meer dan 1500 m3 mag bedragen;
-
6.
parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
-
7.
landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke
kwaliteit;
-
8.
de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden
van nabijgelegen agrarische bedrijven.
g. 5.1 juncto 5.4.1 onder g
ten behoeve van het gebruik van een deel van de
bedrijfswoning of de daarbij behorende bedrijfsgebouwen als afhankelijke woonruimte, met
dien verstande dat:
-
1.
dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het
oogpunt van mantelzorg, waarbij geldt dat deze noodzaak niet behoeft te worden
aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
-
2.
op het perceel al een woning aanwezig is;
-
3.
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen
waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
4.
per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor
mantelzorg mag worden verleend;
-
5.
inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning,
waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te
hebben, het gebruik van een vrijstaand bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte
uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw
voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
-
6.
maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of de bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten
behoeve van de inwoning;
-
7.
het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van mantelzorg niet meer
aan de orde is.
-
o. aan artikel 5.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:
h. 5.1 juncto 5.4.1 onder i ten behoeve van de aanleg van ondergrond voor en het gebruik van containervelden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
1. deze bevoegdheid niet van toepassing is indien de gronden tevens zijn aangewezen als 'Waarde - Ecologische hoofdstructuur', 'Waarde - Beekdal', Waarde - Houtwallen en houtopstanden' en/of 'Waarde - Maasheggen'
-
2. de afstand tot het bouwvlak niet meer dan 25 m mag bedragen, tenzij dit uit landbouwkundige motieven niet mogelijk is;
-
3. de oppervlakte aan containervelden niet meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van het bedrijf mag bedragen;
-
4. sprake dient te zijn van een bedrijfseconomische noodzaak;
-
5. er dient te worden gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing, zoals in de vorm van een omsluitende haag van voldoende hoogte;
-
p. aan artikel 5.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:
i. 5.1 juncto 5.4.1 onder g ten behoeve van de realisatie van een
meergeneratiewoning met dien verstande dat:
-
1. tussen hoofdbewoner(s) en inwoner(s)/inwoonster(s) een familieverband (grootouders/ouders/kind) dient te bestaan;
-
2. er sprake blijft van één woning (hoofdgebouw) met één huisnummer en een gezamenlijk hoofdingang, van waaruit beide wooneenheden direct te bereiken zijn. Ook de overige voorzieningen dienen gezamenlijk te zijn, zoals de aansluitingen op de nutsvoorzieningen;
-
3. de beide wooneenheden intern verbonden zijn door een of meer deuren;
-
4. de eigendom van de meergeneratiewoning privaatrechtelijk in één hand is dan wel er sprake is van gezamenlijk eigendom van de bewoners;
-
5. er geen eigendomsafsplitsing plaatsvindt van de op het erf aanwezige opstallen;
-
6. zodra er geen sprake meer is van een familierelatie het gehele pand weer voor bewoning door één generatie/huishouden wordt gebruikt;
-
7. er geen dubbele woning of twee zelfstandige woningen wordt gecreëerd;
-
8. aan het gebruik als meergeneratiewoning nimmer recht wordt ontleend op een definitief gebruik als twee woningen of op woningsplitsing;
-
9. de wooneenheden voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
-
10. realisering plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw, danwel binnen de uitbreidingsmogelijkheden die het bestemmingsplan daarvoor biedt.
-
q. aan artikel 5.7 wordt als sub j een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd:
j. in de bestemming 'Verkeer' ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied', met dien verstande dat:
-
1. het initiatief vanuit verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is;
-
2. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen ten aanzien van de bestemmingswijziging;
-
3. door de wijziging van de bestemming de belangen van derden niet onevenredig worden belemmerd.
-
r. aan artikel 5 wordt een lid 5.8 toegevoegd:
5.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.8.1 Verbod
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag
de ter plaatse van de aanduiding ' karakteristiek' aanwezige bebouwing geheel of
gedeeltelijk te slopen.
5.8.2 Afwegingskader
De in 5.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien kan
worden aangetoond dat:
-
a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
-
b. de karakteristieke hoofdvorm niet is te handhaven;
-
c. het delen van een hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en/of door sloop daarvan geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm.
Artikel 9 Bedrijf
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Bedrijf' worden als volgt gewijzigd:
-
a. aan artikel 6.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:
c. 6.1 juncto 6.4 onder b ten behoeve van de realisatie van een
meergeneratiewoning met dien verstande dat:
-
1. tussen hoofdbewoner(s) en inwoner(s)/inwoonster(s) een familieverband (grootouders/ouders/kind) dient te bestaan;
-
2. er sprake blijft van één woning (hoofdgebouw) met één huisnummer en een gezamenlijk hoofdingang, van waaruit beide wooneenheden direct te bereiken zijn. Ook de overige voorzieningen dienen gezamenlijk te zijn, zoals de aansluitingen op de nutsvoorzieningen;
-
3. de beide wooneenheden intern verbonden zijn door een of meer deuren;
-
4. de eigendom van de meergeneratiewoning privaatrechtelijk in één hand is dan wel er sprake is van gezamenlijk eigendom van de bewoners;
-
5. er geen eigendomsafsplitsing plaatsvindt van de op het erf aanwezige opstallen;
-
6. zodra er geen sprake meer is van een familierelatie het gehele pand weer voor bewoning door één generatie/huishouden wordt gebruikt;
-
7. er geen dubbele woning of twee zelfstandige woningen wordt gecreëerd;
-
8. aan het gebruik als meergeneratiewoning nimmer recht wordt ontleend op een definitief gebruik als twee woningen of op woningsplitsing;
-
9. de wooneenheden voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
-
10. realisering plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw, danwel binnen de uitbreidingsmogelijkheden die het bestemmingsplan daarvoor biedt.
Artikel 10 Bedrijf - 2
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Bedrijf - 2' worden als volgt gewijzigd:
-
a. aan artikel 7.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:
b. 7.1 juncto 7.4 onder a ten behoeve van de realisatie van een
meergeneratiewoning met dien verstande dat:
-
1. tussen hoofdbewoner(s) en inwoner(s)/inwoonster(s) een familieverband (grootouders/ouders/kind) dient te bestaan;
-
2. er sprake blijft van één woning (hoofdgebouw) met één huisnummer en een gezamenlijk hoofdingang, van waaruit beide wooneenheden direct te bereiken zijn. Ook de overige voorzieningen dienen gezamenlijk te zijn, zoals de aansluitingen op de nutsvoorzieningen;
-
3. de beide wooneenheden intern verbonden zijn door een of meer deuren;
-
4. de eigendom van de meergeneratiewoning privaatrechtelijk in één hand is dan wel er sprake is van gezamenlijk eigendom van de bewoners;
-
5. er geen eigendomsafsplitsing plaatsvindt van de op het erf aanwezige opstallen;
-
6. zodra er geen sprake meer is van een familierelatie het gehele pand weer voor bewoning door één generatie/huishouden wordt gebruikt;
-
7. er geen dubbele woning of twee zelfstandige woningen wordt gecreëerd;
-
8. aan het gebruik als meergeneratiewoning nimmer recht wordt ontleend op een definitief gebruik als twee woningen of op woningsplitsing;
-
9. de wooneenheden voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
-
10. realisering plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw, danwel binnen de uitbreidingsmogelijkheden die het bestemmingsplan daarvoor biedt.
Artikel 11 Bedrijf - Nutsvoorziening
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 12 Bedrijf - Waterzuivering
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 13 Detailhandel
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Detailhandel' worden als volgt gewijzigd:
-
a. in artikel 10.1 (Bestemmingsomschrijving) sub a wordt de navolgende rij geschrapt uit de tabel:
Bloemenstraat 6, Milsbeek
|
Tuincentrum
|
-
b. in artikel 10.2.1 (Gebouwen) sub b wordt de navolgende rij geschrapt uit de tabel:
Bloemenstraat 6, Milsbeek
|
6300 m²
|
Artikel 14 Horeca
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 15 Maatschappelijk
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 16 Natuur
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Natuur' worden als volgt gewijzigd:
-
a. aan artikel 13.1 (Bestemmingsomschrijving) wordt na sub c een nieuw sublid tussengevoegd: 'de winning van oppervlaktedelfstoffen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - delfstoffenwinning 2', met dien verstande dat de betreffende gronden nadien, doch uiterlijk 10 jaar na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Reparatie- en Veegbestemmingsplan Buitengebied' (NL.IMRO.0907.BP13037REPABUI-VA01) 'als natuur dienen te
worden zijn ingericht';*
-
b. aan artikel 13.1 (Bestemmingsomschrijving) wordt na sub c nog een nieuw sublid tussengevoegd: 'een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.
*) Tekst gewijzigd als gevolg van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State d.d. 18 maart 2015, zaaknummer 201404170/1/R3
Artikel 17 Recreatie
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Recreatie' worden als volgt gewijzigd:
-
a. in artikel 14.2.7 (Trekkershuisjes en tenthuisjes), sub b wordt de genoemde oppervlaktemaat voor trekkershutten en tenthuisjes aangepast van 30 m2 naar 20 m2;
-
b. de aanhef van artikel 14.2.9 (Bouwwerken, geen gebouwen zijnde) wordt gewijzigd in: 'Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat niet is aan te merken als een bijbehorend bouwwerk gelden de volgende regels:';
-
c. aan artikel 14 wordt een lid 14.5 toegevoegd:
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
14.5.1 Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het
toestaan van permanente bewoning van recreatiewoningen ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - zomerhuizencomplex' door
toekenning van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat:
-
a. aan alle wettelijke eisen moet worden voldaan;
-
b. aanvullende voorwaarden dienen door de raad, het college van burgemeester en wethouders en belanghebbenden te worden uitgewerkt in een overeenkomst, waaronder voorwaarden ten aanzien van het kostenverhaal inclusief een kwaliteitsbijdrage conform de Structuurvisie buitengebied gemeente Gennep - Borging Kwaliteitsmenu - (NL.IMRO.0907.ST11027ALGBUI-VA01), als vastgesteld door de raad op 15 februari 2012.
Artikel 18 Recreatie - Bungalowpark
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 19 Sport
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Sport' worden als volgt gewijzigd:
-
a. artikel 16.2.1 (Gebouwen) sub a wordt als volgt gewijzigd: 'de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 10% van het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
-
1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan het aangeduide percentage van het bestemmingsvlak;
-
2. in afwijking daarvan geldt dat indien een bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak, uitsluitend mag worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;'
-
b. artikel 16.2.1 (Gebouwen) sub b wordt als volgt gewijzigd: 'de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen, tenzij:
-
1. de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
2. de bouwhoogte is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', waar de bouwhoogte niet meer dan de aangegeven bouwhoogte mag bedragen.'
Artikel 20 Sport - Manege
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Sport - Manege' worden als volgt gewijzigd:
-
a. de aanhef van artikel 17.2.4 (Bouwwerken, geen gebouwen zijnde) wordt gewijzigd in: 'Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat niet is aan te merken als een bijbehorend bouwwerk gelden de volgende regels:'
Artikel 21 Tuin
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 22 Verkeer
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Verkeer' worden als volgt gewijzigd:
-
a. artikel 19.1 sub g wordt als volgt gewijzigd: 'reclame-voorzieningen van overheidsinstanties in het kader van het algemeen belang;';
-
b. in artikel 19.1 wordt de doorlopende nummering als volgt gewijzigd:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a.
verkeer en het vervoer over de weg;
-
b.
bermen;
-
c.
watergangen;
-
d.
incidentele of kortstondige evenementen;
-
e.
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen
ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder
bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
-
f.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – ecoduct', tevens voor
een ecoduct,
-
g.
reclame-voorzieningen van overheidsinstanties in het kader van het algemeen belang;
met daar bijbehorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
andere werken en voorzieningen, zoals fietspaden, taluds, ongelijkvloerse kruisingen,
faunapassages, nutsvoorzieningen, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen niet is toegestaan.
Artikel 23 Water
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 24 Water - Vaarweg
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 25 Wonen
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Wonen' worden als volgt gewijzigd:
-
a. aan artikel 22.1 wordt als sub i toegevoegd: 'uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' : het bieden van kortdurende (intensieve) woonzorgarrangementen (max 3 aaneengesloten maanden per cliënt), aan maximaal 8 cliënten (inclusief partners, mantelzorgers of andere familieleden)';
-
b. aan artikel 22.1 wordt als sub j toegevoegd: 'een beheerderswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - beheerderswoning'.'
-
c. artikel 22.2.1 (hoofdgebouwen) wordt als volgt gewijzigd: 'per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 woning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal, waarbij voor het getal 0 geldt dat geen woning is toegestaan';
-
d. artikel 22.2.2 (bijbehorende bouwwerken), sub b wordt als volgt gewijzigd: 'de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bijgebouwen' de bestaande bijbehorende bouwwerken mogen worden gehandhaafd tot de in onderstaande tabel vermelde oppervlakte. Bij sloop, herbouw of verbouw in het bepaalde in artikel 22.3.1 van toepassing';
-
e. in de tabel als opgenomen in artikel 22.2.2 (bijbehorende bouwwerken) worden de volgende wijzigingen aangebracht:
Adres
|
Oppervlakte van bijbehorende bouwwerken
|
Hoevensestraat 4, Ottersum
|
240 m²
|
Hoevensestraat 4a, Ottersum
|
420 m²
|
Kopseweg 21, Middelaar
|
300 m²
|
Langehorst 1, Ottersum
|
450 m²
|
Onderkant 5, Milsbeek
|
620 m²
|
-
f. artikel 22.2.2 sub d wordt als volgt gewijzigd: 'de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - te herbouwen schuur' de bouwhoogte niet meer dan 7,5 m mag bedragen;
-
g. aan artikel 22.2.2 wordt als sub e toegvoegd: 'ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt in afwijking van het bepaalde in 22.2.2 onder a tot en met d dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast'.
-
h. aan artikel 22.2.2. wordt als sub f toegevoegd: 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke
vorm van wonen - beheerderswoning' geldt in afwijking van het bepaalde in 22.2.2 onder a tot en met d dat bij de beheerderswoning maximaal 2 vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht, met dien verstande dat:
-
1. de totale oppervlakte van de 2 vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 100 m2 bedragen;
-
2. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,50 m bedragen;
-
3. de afstand tot de weg mag niet minder dan 10 m bedragen.'
-
i. de aanhef van artikel 22.2.3 wordt als volgt gewijzigd:' Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat niet is aan te merken als een bijbehorend bouwwerk gelden de volgende regels:';
-
j. aan artikel 22.2 wordt een sublid toegevoegd:
22.2.4 Trekkershutten
Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende regels:
-
a. trekkershutten mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping';
-
b. per aanduidingsvlak mogen maximaal 3 trekkershutten worden gebouwd;
-
c. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
-
d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
k. aan artikel 22.2 wordt een sublid toegevoegd:
22.2.5 Beheerderswoning
Voor het bouwen van beheerderswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - beheerderswoning' gelden de volgende regels:
a. de afstand tot de weg mag niet minder bedragen dan 10m;
b. de inhoud mag niet meer dan 350 m³ bedragen, tenzij de bestaande inhoud groter is, in welk geval de bestaande inhoud als maximum geldt voor dat gebouw;
c. de goothoogte mag niet meer dan 3,50 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
d. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
e. kelders mogen uitsluitend worden gerealiseerd loodrecht onder de beheerderswoning tot een diepte van niet meer dan 4 m.
-
l. aan artikel 22.4.1 (Strijdig gebruik) wordt als sub g toegevoegd: 'het gebruik van trekkershutten buiten de periode van 1 maart tot en met 31 oktober';
-
m. artikel 22.3.1, sub a (Afwijken van de bouwregels) wordt als volgt gewijzigd: '22.2.1 onder c ten behoeve van een vergroting van de inhoud van de woning met maximaal 10%, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid niet mag worden toegepast indien eerder toepassing is gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid als opgenomen in 22.3.1 onder b en/of gelijktijdig met de afwijkingsbevoegdheid als opgenomen in 22.3.1
onder b'.
-
n. in artikel 22.3.1, sub b (Afwijken van de bouwregels) wordt de voorwaarde onder 2 als volgt gewijzigd: 'bij sloop van alle bijbehorende bouwwerken de inhoud van de woning niet meer dan 1250 m3 mag bedragen, ongeacht de gesloopte oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken';
-
o. artikel 22.4.1 (Strijdig gebruik) sub e wordt als volgt gewijzigd: 'het bewonen van (bijbehorende bouwwerken bij) een woning ten behoeve van een tweede huishouden';
-
p. in artikel 22.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub c worden de voorwaarden 5 en 6 als volgt gewijzigd:
-
1. '5. de minicamping geheel dient te zijn gelegen binnen een afstand van 100 meter van de woning van de aanvrager c.q. exploitant;
-
2. 6. de afstand van de minicamping tot het bouwvlak van een nabijgelegen (agrarisch) bedrijf en/of tot de gevel van een nabijgelegen (bedrijfs)woning van een derde niet minder dan 50 m mag bedragen. Het voorgaande geldt niet voor voorzieningen binnen de bestaande bebouwing;'
-
q. in artikel 22.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub b wordt in voorwaarde 1 en 5 de tekst 'middels bedrijfsontwikkelingsplan' geschrapt;
-
r. in artikel 22.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels), sub c wordt de genoemde oppervlaktemaat voor trekkershutten aangepast van 30 m2 naar 20 m2;
-
s. aan artikel 22.5.1 (Afwijken van de gebruiksregels) wordt een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:
b. 22.1 juncto 22.4.1 onder e ten behoeve van de realisatie van een
meergeneratiewoning met dien verstande dat:
-
1. tussen hoofdbewoner(s) en inwoner(s)/inwoonster(s) een familieverband (grootouders/ouders/kind) dient te bestaan;
-
2. er sprake blijft van één woning (hoofdgebouw) met één huisnummer en een gezamenlijk hoofdingang, van waaruit beide wooneenheden direct te bereiken zijn. Ook de overige voorzieningen dienen gezamenlijk te zijn, zoals de aansluitingen op de nutsvoorzieningen;
-
3. de beide wooneenheden intern verbonden zijn door een of meer deuren;
-
4. de eigendom van de meergeneratiewoning privaatrechtelijk in één hand is dan wel er sprake is van gezamenlijk eigendom van de bewoners;
-
5. er geen eigendomsafsplitsing plaatsvindt van de op het erf aanwezige opstallen;
-
6. zodra er geen sprake meer is van een familierelatie het gehele pand weer voor bewoning door één generatie/huishouden wordt gebruikt;
-
7. er geen dubbele woning of twee zelfstandige woningen wordt gecreëerd;
-
8. aan het gebruik als meergeneratiewoning nimmer recht wordt ontleend op een definitief gebruik als twee woningen of op woningsplitsing;
-
9. de wooneenheden voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
-
10. realisering plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw, danwel binnen de uitbreidingsmogelijkheden die het bestemmingsplan daarvoor biedt.
-
t. in artikel 22.6.1, sub b (Wijzigingsbevoegdheid) wordt als voorwaarde 5 opgenomen: 'de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per woning niet meer mag bedragen dan 100 m2, dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra
bijgebouwen' per woning niet meer dan 50% van de aldaar aangegeven oppervlakte, met een maximum van 200 m²;'
-
u. in artikel 22.6.1, sub b wordt voorwaarde 1 als volgt gewijzigd: 'alle niet-karakteristieke bebouwing op het perceel wordt gesloopt voor zover deze oppervlakte meer bedraagt dan 100 m², met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke
bouwaanduiding - extra bijgebouwen' de resterende oppervlakte aan bebouwing in overeenstemming moet zijn met het bepaalde onder 5.
-
v. aan artikel 22 wordt een lid 22.7 toegevoegd:
22.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
22.7.1 Verbod
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag
de ter plaatse van de aanduiding ' karakteristiek' aanwezige bebouwing geheel of
gedeeltelijk te slopen.
22.7.2 Afwegingskader
De in 22.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
kan worden aangetoond dat:
-
a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
-
b. de karakteristieke hoofdvorm niet is te handhaven;
-
c. het delen van een hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en/of door sloop daarvan geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm.
Artikel 26 Leiding - Gas
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 27 Leiding - Hoogspanningsverbinding
De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' voor de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' worden als volgt gewijzigd:
-
a. artikel 24.2 sub b wordt als volgt gewijzigd: 'mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van hoogspanningsmasten niet meer dan 50 meter mag bedragen';
-
b. artikel 24.4.1 wordt als volgt gewijzigd: 'Het is verboden op of in gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
1. het aanbrengen van diep wortelende beplanting en hoog opgroeiende bomen;
-
2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
-
5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
6. het permanent opslaan van goederen.
Artikel 28 Leiding - Riool
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 29 Leiding - Water
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 30 Waarde - Archeologie
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie
’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met archeologische waarden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
30.2 Bouwregels
Op de voor ‘Waarde - Archeologie’ bestemde gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel '
30.2
' ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de bestemming ‘Waarde
- Archeologie', indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Hierbij zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
a. de aanvrager dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld;
-
b. aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
-
3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4.1 Verbod
Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het ophogen van de bodem;
-
b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
-
f. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, egaliseren aanleggen van drainage en ontginnen
30.4.2 Uitzondering
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel
30.4.1
is vereist voor:
-
a. werken, geen bouwwerken zijnde, waarbij de activiteit op minder dan 0,3 m diepte onder het maaiveld wordt uitgevoerd;
-
b. activiteiten, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
-
c. activiteiten die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.
30.4.3 Afwegingskader
De in artikel
30.4.1
bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Hierbij zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
a. de aanvrager dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld;
-
b. aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
-
3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Artikel 31 Waarde - Archeologie 1
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een op basis van de Monumentenwet 1988 door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen beschermd (archeologisch) rijksmonument.
Artikel 32 Waarde - Archeologie 3
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 33 Waarde - Archeologie 4
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 34 Waarde - Beekdal
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 35 Waarde - Ecologische hoofdstructuur
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 36 Waarde - Houtopstanden en houtwallen
Waar in de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gennep' de bestemming 'Waarde - Houtwallen en houtopstanden' is vermeld, dient te worden gelezen 'Waarde - Houtopstanden en houtwallen.
Artikel 37 Waarde - Landgoed
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de ontwikkeling en/of het herstel van een landgoed als bedoeld in de Natuurschoonwet 1928.
Artikel 38 Waarde - Maasheggen
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 39 Waarde - Ontwikkelingszone groen
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 40 Waterstaat - Bergend regime
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 41 Waterstaat - Stroomvoerend regime
Geen wijzigingen in de regels
Artikel 42 Waterstaat - Waterkering
Geen wijzigingen in de regels