direct naar inhoud van Regels
Plan: Kern Milsbeek 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0907.BP12024KERNMIL-OH01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Kern Milsbeek 2012 met identificatienummer NL.IMRO.0907.BP12024KERNMIL-OH01 van de gemeente Gennep.

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.

1.4 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door maximaal twee personen waaronder de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

1.8 aan huis verbonden bedrijf

een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door maximaal twee personen waaronder de gebruik(st)er van de woning; hieronder worden tevens internet(web)winkels begrepen.

1.9 achterperceelsgrens

de perceelsgrens welke op de grootste afstand ligt van de naar de weg gekeerde bouwgrens.

1.10 afwijking

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.12 ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.

1.13 andere geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.14 archeologisch beschermd monument

gebied of terrein van zeer hoge archeologische waarde dat van rijkswege of gemeentewege is beschermd. Indien het monument door de Minister is aangewezen, is het beschermd conform de Monumentenwet 1988. De beschermde monumenten kennen een aanduiding op de verbeelding.

1.15 archeologische monumentenzorg

zorg die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van informatie over de geschiedenis van Nederland.

1.16 archeologisch onderzoek

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie.

1.17 archeologische waarde(n)

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.

1.18 archeologisch rapport

in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden.

1.19 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.20 bebouwingspercentage

een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald.

1.21 bed and breakfast:

een activiteit ondergeschikt aan een woning die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf voor korte tijd en waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten (daaraan) ondergeschikt is.

1.22 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen.

1.23 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.24 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk en/of wenselijk is.

1.25 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.26 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.27 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.28 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.29 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.30 boomgaard

een kunstmatig beplant stuk grond waar vruchten- of notenbomen op gekweekt worden. De boomgaard kan zowel een esthetische als een nutsfunctie hebben.

1.31 bos

een begroeiing die voornamelijk uit bomen bestaat met de daarbij behorende ondergroei van planten en struiken. De begroeiing kan de vorm hebben van een natuurlijk bos, productiebos of recreatief bos.

1.32 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.33 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.34 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.35 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.36 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.37 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enig omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.38 bruto vloeroppervlak (b.v.o.)

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.39 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning.

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, in dit plan wordt een horecabedrijf niet aangemerkt als detailhandel.

1.41 detailhandel in dagelijkse goederen:

detailhandel in voedings- en genotmiddelen, in bloemen en planten en/of in artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging.

1.42 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé.

1.43 erf

het gedeelte van een bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak.

1.44 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische/pornografische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.45 evenement

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten en festivals.

1.46 extensieve (dag)recreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen.

1.47 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.48 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.

1.49 gemeentelijke archeologische beleidskaart

kaart, vastgesteld op 25 mei 2009, waarop de gemeentelijke archeologische gebieden zijn geregistreerd.

1.50 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel.

1.51 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.

1.52 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.53 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.54 incidenteel evenement

een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement voor de duur van maximaal 5 dagen, inclusief op- en afbouw.

1.55 inwoning

twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van een of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.

1.56 kampeermiddel

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.57 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.58 kiosk

vrijstaand winkeltje waar men kranten, etenswaar om mee te nemen, tijdschriften en vergelijkbare artikelen kan kopen.

1.59 kleinschalig kamperen

het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 25 kampeermiddelen.

1.60 kortstondig evenement

een evenement voor de duur van maximaal 1 dag, inclusief op- en afbouw.

1.61 landschapswaarden

de aan een gebied toegekende waarde(n) in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.

1.62 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.63 mantelzorg

de langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meer personen uit diens directe omgeving en waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.64 nachtverblijf

het verblijven, zich ophouden dan wel aanwezig zijn tussen 23.00 en 07.00 uur.

1.65 natuurwaarden

de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.

1.66 nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat.

1.67 opgraving

archeologische maatregel waarbij een aangetroffen en gewaardeerde vindplaats ex situ wordt behouden.

1.68 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.69 overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.

1.70 paardenbak

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.71 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.72 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vasteland.

1.73 permanente bewoning

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.

1.74 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.75 rijstrook

strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook.

1.76 recreatiewoning

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning.

1.77 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.78 schuilgelegenheid

een gebouw dat uitsluitend dient voor de beschutting van dieren tegen weersinvloeden.

1.79 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.80 slopen

het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken.

1.81 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage 1 bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.82 Staat van Horeca-activiteiten

een als bijlage 2 bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven.

1.83 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.84 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

1.85 verkoopvloeroppervlak (v.v.o.)

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.86 vindplaats

een op de gemeentelijke archeologische beleidskaart aangeduide locatie met een vastgestelde archeologische waarde.

1.87 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.

1.88 voorste bouwgrens

de naar de weg gekeerde bouwgrens of, indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde bouwgrens, de bouwgrens die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.

1.89 voorste bouwperceelgrens

de naar de weg gekeerde bouwperceelgrens of, indien het een bouwperceel betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grens, de bouwperceelgrens die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.

1.90 waterpeil

de hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de vergunning, afwijking of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater.

1.91 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

1.92 woning

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

1.93 zorgwoning

woning waarbij aan de bewoners professionele zorg wordt verleend. Het gaat om een concentratie van zorgcliënten in specifieke woonvormen waarin die cliënten zijn gehuisvest in verband met de professionele zorg die hen daar kan worden verleend. Hieronder wordt niet verstaan gezondheidszorggebouwen zoals verzorgings- of verpleeghuizen en wonen met niet-professionele zorgverlening zoals mantelzorg.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • b. de hobbymatige uitoefening van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • c. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;

en tevens voor:

  • f. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • g. dagbesteding en dagactiviteiten ten behoeve van een zorgfunctie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – dagbesteding';
  • h. de instandhouding en versterking van een houtopstand, ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden';

maar uitsluitend voor:

  • i. een kwekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
  • j. een recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';

met bijbehorende overige bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd, behalve ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij', 'bedrijfswoning' en 'recreatiewoning', waar gebouwen zijn toegestaan, die voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij':
    • 1. bedrijfsgebouwen zijn toegestaan;
    • 2. gebouwd binnen het bouwvlak;
    • 3. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
    • 4. totaal bebouwingspercentage van het bouwvlak maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage;
    • 5. zijgevel minimaal 2,5 m uit de zijdelingse perceelsgrens, tenzij het, op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp-plan, bestaande aan elkaar gebouwde gebouwen betreft; welke in de zijdelingse perceelsgrens mogen worden geplaatst;
    • 6. één gevel van de bedrijfsgebouwen in, danwel maximaal 4 m achter, de naar de openbaar toegankelijke weg gekeerde bouwgrens;
    • 7. voor zover gelegen tussen de naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde bouwgrens en een lijn op 15 m daaruit, worden de gebouwen over een oppervlakte van tenminste 70% met een kap afgedekt, waarvan de dakhelling tenminste 20° en maximaal 45° bedraagt.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning':
    • 1. bedrijfswoningen zijn toegestaan; maximaal één per aanduidingsvlak;
    • 2. gebouwd binnen het bouwvlak;
    • 3. goothoogte maximaal 4,5 m;
    • 4. bouwhoogte maximaal 8 m;
    • 5. inhoud minimaal 250 m3 en maximaal 750 m3;
    • 6. totaal bebouwingspercentage van het bouwvlak maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage;
    • 7. totaal bebouwd oppervlak van bijgebouwen bij de bedrijfswoning maximaal 70 m2 en goothoogte maximaal 3 m;
    • 8. zijgevel minimaal 2,5 m uit de zijdelingse perceelsgrens, tenzij:
      • het, op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpplan, bestaande aan elkaar gebouwde gebouwen betreft;
      • het een bij de bedrijfswoning behorend bijgebouw betreft; welke in de zijdelingse perceelsgrens mogen worden geplaatst;
    • 9. één gevel van de bedrijfswoning in, danwel maximaal 4 m achter, de naar de openbaar toegankelijke weg gekeerde bouwgrens;
    • 10. voor zover gelegen tussen de naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde bouwgrens en een lijn op 15 m daaruit, worden de gebouwen over een oppervlakte van tenminste 70% met een kap afgedekt, waarvan de dakhelling tenminste 20° en maximaal 45° bedraagt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning':
    • 1. recreatiewoningen zijn toegestaan; maximaal één per aanduidingsvlak;
    • 2. bebouwd oppervlak maximaal het bebouwd oppervlak, aanwezig ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerpplan;
    • 3. goot- en bouwhoogte maximaal de goot- en bouwhoogte, aanwezig ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerpplan;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a. t/m c. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' niet wordt gebouwd.

3.2.2 Overige bouwwerken

Overige bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. (sleuf)silo's, windmolens, paardenbakken en mestopslagplaatsen mogen niet worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere overige bouwwerken is maximaal:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen: 1 m;
    • 2. andere overige bouwwerken: 2 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. t/m b. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' niet wordt gebouwd.

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.1 onder a sub 7 en/of b sub 10, voor een andere afdekking/dakhelling, mits het stedenbouwkundige beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast.
  • b. het bepaalde in lid 3.2.1 voor de bouw van nieuwe schuilgelegenheden voor vee, indien en voor zover:
    • 1. is aangetoond dat de schuilgelegenheid noodzakelijk en doelmatig is in het kader van dierenwelzijn;
    • 2. de omvang van het perceel, waarop de schuilgelegenheid is voorzien, niet minder bedraagt dan 2.000 m²;
    • 3. het perceel, waarop de schuilgelegenheid is voorzien, niet grenst aan het huisperceel van de aanvrager;
    • 4. de schuilgelegenheid aan de rand of in een hoek van het perceel wordt gesitueerd en bij voorkeur aansluitend bij bestaande bebouwing;
    • 5. de gezamenlijke oppervlakte van de schuilgelegenheden op het perceel niet meer bedraagt dan 30 m²;
    • 6. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 7. de waarde van het gebied niet wordt aangetast, welke waarde tot uitdrukking komt in de openheid van de gronden, de beplantingselementen en de geomorfologische en bodemkundige waarden;
  • c. het bepaalde in lid 3.2.1 voor de bouw van onderhouds- en beheersgebouwen en jacht- en vogelkijkhutten, indien en voor zover:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

3.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 3.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' is het uitsluitend toegestaan bedrijvigheid uit te oefenen die gericht is op het voortbrengen van producten doormiddel van het telen van gewassen, alsmede het verkopen en leveren van gewassen en aanverwante artikelen, voor het inrichten van tuinen; uitoefening van detailhandel is niet toegestaan, behoudens ondergeschikte detailhandel in goederen of producten die in directe relatie staan met de aard van het bedrijf, waarvan de totale verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 500 m2.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per bedrijfswoning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de bedrijfswoning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de bedrijfswoning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • g. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Verboden werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het vellen en rooien van houtgewas   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen van picknickplaatsen, speel- en/of ligweiden   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  

3.6.2 Uitzondering

Het onder 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', mits:

  • a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
  • d. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • b. de hobbymatige uitoefening van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de openheid van de gronden, de beplantingselementen, de geomorfologische en bodemkundige waarden en de aanwezige flora en fauna;
  • d. bos- en/of natuurelementen;
  • e. landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
  • f. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • h. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten.

met bijbehorende overige bouwwerken.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

4.2.2 Overige bouwwerken

Overige bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. (sleuf)silo's, windmolens, paardenbakken en mestopslagplaatsen mogen niet worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken is maximaal:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen: 1 m;
    • 2. andere overige bouwwerken: 2 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 voor de bouw van nieuwe schuilgelegenheden voor vee, indien en voor zover:
    • 1. is aangetoond dat de schuilgelegenheid noodzakelijk en doelmatig is in het kader van dierenwelzijn;
    • 2. de omvang van het perceel, waarop de schuilgelegenheid is voorzien, niet minder bedraagt dan 2.000 m²;
    • 3. het perceel, waarop de schuilgelegenheid is voorzien, niet grenst aan het huisperceel van de aanvrager;
    • 4. de schuilgelegenheid aan de rand of in een hoek van het perceel wordt gesitueerd en bij voorkeur aansluitend bij bestaande bebouwing;
    • 5. de gezamenlijke oppervlakte van de schuilgelegenheden op het perceel niet meer bedraagt dan 30 m²;
    • 6. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 7. de waarde van het gebied niet wordt aangetast, welke waarde tot uitdrukking komt in de openheid van de gronden, de beplantingselementen en de geomorfologische en bodemkundige waarden;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.1 voor de bouw van onderhouds- en beheersgebouwen en jacht- en vogelkijkhutten, indien en voor zover:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

4.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 4.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het landschappelijke beeld niet onevenredig worden geschaad.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van bedrijfsactiviteiten als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van ondergeschikte nevenactiviteiten gericht op recreatie en toerisme;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van detailhandel;
  • d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een (kleinschalig) kampeerterrein;
  • e. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een zorgboerderij;
  • f. het huisvesten van personen in de vorm van het bieden van logiesgelegenheid;
  • g. het bewonen van (bijbehorende bouwwerken bij) een bedrijfsgebouw dan wel (bij) een bedrijfswoning ten behoeve van een tweede huishouden;
  • h. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in dit artikel behorende gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de in de volgende tabel vermelde andere werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen van bos of boomgaard   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het vellen en rooien van houtgewas   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen van picknickplaatsen, speel- en/of ligweiden   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  

4.5.2 Uitzonderingen

Het onder 4.5.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;
  • b. ondergeschikte productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, waarvan de totale verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 150 m²;

en tevens voor:

  • c. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

maar uitsluitend voor:

  • d. een nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel of bouwvlak maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage; indien deze aanduiding niet is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3.

5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 70 m2;
  • c. goothoogte is maximaal 3,3 m;
  • d. bouwhoogte is maximaal 5 m.

5.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten: 3 m;
  • b. andere overige bouwwerken : 2 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor:

  • a. het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, mits:
    • 1. het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels, dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. op het perceel al een bedrijfswoning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per bedrijfswoning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de bedrijfswoning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de bedrijfswoning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:

  • a. voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 3.1, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
    • 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
  • b. door de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 1', mits:
    • 1. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal.
    • 4. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen;
  • c. door de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel', 'Horeca' of 'Kantoor', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. indien de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', is uitsluitend detailhandel in dagelijkse goederen toegestaan;
    • 2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. er moet voldaan worden aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal.

Artikel 6 Cultuur en ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. activiteiten gericht op cultuur en ontspanning;

en tevens voor:

  • b. bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten; zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

6.1.2 Specifiek

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding ''maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte.

6.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 2 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Als toegelaten vormen van cultuur en ontspanning, zoals bedoeld in lid 6.1.1 onder a, zijn uitsluitend toegestaan:

    • 1. musea en ateliers;
    • 2. studio's (film, tv, radio, geluid);
    • 3. muziek-, dans- en balletscholen.

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', mits:

  • a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
  • d. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel', 'Horeca' of 'Kantoor', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. indien de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', is uitsluitend detailhandel in dagelijkse goederen toegestaan;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. er moet voldaan worden aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel,

en tevens voor:

  • b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. dienstverlening en/of een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 1';
  • d. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • e. een woning, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • f. de instandhouding en versterking van een houtopstand, ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage; indien deze aanduiding niet is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', overkappingen toegestaan vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw.

7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 70 m2;
  • c. goothoogte is maximaal 3,3 m;
  • d. bouwhoogte is maximaal 5 m.

7.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 2 m.

7.2.4 Natuur- en landschapswaarden

In afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 en 7.2.3 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' niet wordt gebouwd.

7.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 7.1 voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een (bedrijfs)woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per (bedrijfs)woning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de (bedrijfs)woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de (bedrijfs)woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • g. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het vellen en rooien van houtgewas   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen van picknickplaatsen, speel- en/of ligweiden   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  

7.4.2 Uitzondering

Het onder 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', mits:

  • a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
  • d. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.

Artikel 8 Dienstverlening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening,

en tevens voor:

  • b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3.

8.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 70 m2;
  • c. goothoogte is maximaal 3,3 m;
  • d. bouwhoogte is maximaal 5 m.

8.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 2 m.

8.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per bedrijfswoning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de bedrijfswoning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de bedrijfswoning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • g. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

8.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden wijzigen:

  • a. door de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 1', mits:
    • 1. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
    • 4. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen;
  • b. door de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel', 'Horeca' of 'Kantoor', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. indien de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', is uitsluitend detailhandel in dagelijkse goederen toegestaan;
    • 2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. er moet voldaan worden aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal.

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend op de begane grond:
    • 1. horeca tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; zoals opgenomen als bijlage 2 bij deze regels; maximaal 335 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 2. maatschappelijke voorzieningen;
    • 3. cultuur en ontspanning; geen seksinrichting zijnde;
    • 4. kantoren; maximaal 335 m2 bruto vloeroppervlak;
  • b. bedrijven/bedrijvigheid tot en met categorie 2 als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;

en tevens voor:

  • c. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven; met dien verstande dat het aantal parkeerplaatsen niet meer dan 10 mag bedragen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast.

9.2.2 Overige bouwwerken

Overige bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak; behalve erfafscheidingen en vlaggenmasten, die tevens buiten het bouwvlak gebouwd mogen worden;
  • b. bouwhoogte maximaal:
    • 1. bedrijfsinstallaties en lichtmasten: 3 m;
    • 2. vlaggenmasten: 5 m;
    • 3. andere overige bouwwerken zijnde: 2 m.

9.3 Specifieke gebruiksregels

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. detailhandel, behoudens ondergeschikte detailhandel in goederen of producten die in directe relatie staan met de aard van het bedrijf, waarvan de totale verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 500 m2;
  • b. opslag;
  • c. permanente of tijdelijke bewoning.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 9.1 voor een groter maximum aantal parkeerplaatsen, mits:

  • a. een groter aantal parkeerplaatsen uit bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is, hetgeen middels een nader onderzoek dient te worden aangetoond;
  • b. de bestaande situatie in verkeerstechnisch opzicht niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de bestaande ontsluiting op de Rijksweg N271 niet wordt gewijzigd en/of verplaatst;
  • d. de van toepassing zijnde parkeernormen in acht worden genomen.

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden wijzigen door:

  • a. de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 1', mits:
    • 1. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
    • 2. de oorspronkelijke karakteristiek en cultuurhistorische uitstraling van de bebouwing niet worden aangetast;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 4. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
    • 5. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.
  • b. door de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel', 'Horeca' of 'Kantoor', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. indien de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', is uitsluitend detailhandel in dagelijkse goederen toegestaan;
    • 2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. er moet voldaan worden aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. incidentele of kortstondige evenementen;
  • f. reclame-voorzieningen van overheidsinstanties in het kader van het algemeen belang;

maar in ieder geval voor:

  • g. waterberging, ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';

met bijbehorende overige bouwwerken, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

10.2.2 Overige bouwwerken
  • a. Bouwhoogte van overige bouwwerken zijnde maximaal:
    • 1. lichtmasten: 6 m;
    • 2. andere overige bouwwerken: 3 m;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken uitgesloten', geen overige bouwwerken, toegestaan.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor parkeren.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in 'Verkeer', met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden voldaan dient te worden:

  • a. het gebruik voor verkeer tast de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aan;
  • b. aangetoond is dat door de wijziging de waterhuishouding en verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie niet onevenredig worden verstoord.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; zoals opgenomen als bijlage 2 bij deze regels;

en tevens voor:

  • b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; met dien verstande dat ter plaatse van het adres Rijksweg 28 een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan op de verdieping(en);
  • c. een woning, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en woningen

Bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en woningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage; indien deze aanduiding niet is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3;
  • e. inhoud van de woning maximaal 650 m3.

11.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de (bedrijfs)woning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de (bedrijfs)woning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per (bedrijfs)woning maximaal 70 m2;
  • c. goothoogte is maximaal 3,3 m;
  • d. bouwhoogte is maximaal 5 m.

11.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten: 3 m;
  • b. andere overige bouwwerken: 2 m.

11.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 11.1 voor het toestaan van horeca uit categorie 3 van de in de Staat van Horeca-activiteiten, zoals opgenomen als bijlage 2 bij deze regels; mits:
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. lid 11.1 voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. op het perceel al een (bedrijfs)woning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per (bedrijfs)woning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de bedrijfswoning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de (bedrijfs)woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden wijzigen:

  • a. door de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 1', mits:
    • 1. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
    • 4. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen;
  • b. door de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel', of 'Kantoor', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. indien de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', is uitsluitend detailhandel in dagelijkse goederen toegestaan;
    • 2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. er moet voldaan worden aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal.

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;

en tevens voor:

  • b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • d. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. 'goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3.

12.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 70 m2;
  • c. goothoogte is maximaal 3,3 m;
  • d. bouwhoogte is maximaal 5 m.

12.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 2 m.

12.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 12.1 voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per bedrijfswoning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de bedrijfswoning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de bedrijfswoning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • g. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden wijzigen:

  • a. door de gronden, met uitzondering van de gronden waar de aanduiding 'karakteristiek' geldt, te wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 1', mits:
    • 1. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
    • 4. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.
  • b. door de gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' te wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 1', mits:
    • 1. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
    • 2. de oorspronkelijke karakteristiek en cultuurhistorische uitstraling van de bebouwing niet worden aangetast;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 4. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
    • 5. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.
  • c. door de gronden te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel' of 'Horeca', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. indien de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', is uitsluitend detailhandel in dagelijkse goederen toegestaan;
    • 2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. er moet voldaan worden aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen,

en tevens voor:

  • b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

maar uitsluitend voor:

  • c. een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage; indien deze aanduiding niet is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. t/m d. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' maximaal één gebouw is toegestaan met:
    • 1. een goothoogte van maximaal 3 m;
    • 2. een oppervlakte van maximaal 25 m2.

13.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 70 m2;
  • c. goothoogte is maximaal 3,3 m;
  • d. bouwhoogte is maximaal 5 m.

13.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 2 m, behalve ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', waar de bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 5 m bedraagt.

13.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 13.1 voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per bedrijfswoning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de bedrijfswoning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de bedrijfswoning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • g. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied' wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1' en/of 'Kantoor', mits:

  • a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal'
  • d. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke waarde en de landschappelijke waarde;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • c. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;

14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Op de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

14.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken , maximaal 2,5 m.

14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.1 ten behoeve van onderhouds- en beheersgebouwen en jacht- en vogelkijkhutten, indien en voor zover:

  • a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
  • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

14.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 14.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de waarden, welke de bestemming beoogt te beschermen, niet onevenredig worden geschaad;
  • b. de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de verkeerssituatie niet onevenredig wordt geschaad;
  • e. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • f. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatie leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het verwijderen van diepwortelende beplantingen, het vellen en/of rooien van bos of andere houtgewassen of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging;
  • e. het scheuren van graslanden, het omzetten van grasland naar bouwland, uitsluitend indien sprake is van een waardevolle grasvegetatie;
  • f. het bemalen of draineren van gronden en het winnen van water of het anderszins verlagen van de grondwaterstand;
  • g. het aanbrengen en/of aanleggen van oeverbeschoeiïngen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders;
  • h. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen.

14.4.2 Uitzondering

Het in 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende andere-werken:

  • a. andere-werken in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. andere-werken, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. andere-werken die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden.

14.4.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde andere-werken is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.

14.5 Uitsluiting omgevingsvergunning tijdelijke afwijking

In verband met het belang ter bescherming waarvan deze bestemming is opgenomen is het verlenen van een omgevingsvergunning waarmee tijdelijk van het bestemmingsplan wordt afgeweken niet toegestaan.

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verharde en onverharde wegen en straten met maximaal 2x1 rijstroken, wandel- en (brom)fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf, en de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • c. kunstwerken;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • f. incidentele of kortstondige evenementen;
  • g. reclame-voorzieningen van overheidsinstanties in het kader van het algemeen belang;

en tevens voor:

  • h. een evenemententerrein, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • i. recreatief-toeristische voorzieningen in de vorm van een pleisterplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - pleisterplaats';

maar in ieder geval voor:

  • j. een waterloop, al dan niet in de vorm van een duiker; ter plaatse van de aanduiding 'water';

met bijbehorende gebouwen en overige bouwwerken.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd; behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - pleisterplaats', waar één kiosk mag worden gebouwd met:

  • a. een oppervlakte van maximaal 20 m²;
  • b. een bouwhoogte van maximaal 5 m.

15.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. speelvoorzieningen en kunstwerken 5 m;
  • b. lichtmasten, vlaggenmasten, bewegwijzeringen en verkeersinstallaties 10 m;
  • c. andere overige bouwwerken 3,5 m.

15.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn jaarlijks terugkerende evenementen toegestaan voor de duur van maximaal 15 dagen per evenement, inclusief op- en afbouw van voorzieningen ten behoeve van dat evenement.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.3 voor het houden van evenementen buiten de aanduiding 'evenemententerrein' voor de duur van maximaal 15 dagen per evenement, inclusief op- en afbouw van voorzieningen ten behoeve van dat evenement.

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen,

en tevens voor:

  • b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van ecologische waarden, ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarde';

met bijbehorende overige bouwwerken, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

16.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken , maximaal:

  • a. bruggen en viaducten: 8 m;
  • b. andere overige bouwwerken: 4 m.

Artikel 17 Wonen - 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen; of voor zover de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen; voor het aantal woningen zoals aangegeven;

en tevens voor:

  • b. aan huis verbonden bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
  • c. een bed and breakfast, ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  • d. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten behoeve van het kantoor niet meer dan 60 m² mag bedragen;
  • e. een paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  • f. de instandhouding en versterking van een houtopstand, ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden';
  • g. zorgwoningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';

maar uitsluitend voor:

  • h. een recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'aaneengebouwd': aaneengebouwde woningen;
    • 2. 'twee-aaneen': twee-aaneengebouwde woningen;
    • 3. 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
  • c. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'vrijstaand': aan twee zijden minimaal 2,5 m;
    • 2. 'twee-aaneen': aan één zijde minimaal 2,5 m;
    • 3. 'aaneengebouwd': aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 2,5 m;
  • d. de diepte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 12 m met dien verstande dat indien de afstand van de voorgevelbouwgrens tot de achterste bouwperceelgrens meer dan 22 m bedraagt, de diepte van het hoofdgebouw maximaal 12 m vermeerdert met de afstand boven deze 22 m mag bedragen. De diepte van het hoofdgebouw mag nooit meer dan 15 m bedragen. Indien de bepaling onder d strijdig is met het bepaalde onder a, is het bepaalde onder d leidend waarbij alsdan de grens van het bouwvlak aan de achterzijde van de woning mag worden overschreden;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d. geldt voor percelen ten (noord)westen van de weg Rozenbroek dat indien de afstand tussen de voorgevelbouwgrens en de achterste bouwgrens 28 m of meer bedraagt, de diepte van een hoofdgebouw maximaal 18 m mag bedragen;
  • f. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage; indien deze aanduiding niet is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a. t/m f. geldt ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning':
    • 1. uitsluitend recreatiewoningen zijn toegestaan; maximaal één per aanduidingsvlak;
    • 2. bebouwd oppervlak maximaal het bebouwd oppervlak, aanwezig ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerpplan;
    • 3. goot- en bouwhoogte maximaal de goot- en bouwhoogte, aanwezig ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerpplan.

17.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak, met dien verstande dat voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen welke zijn of worden gebouwd binnen het bouwvlak, de in dit lid opgenomen bepalingen voor wat betreft maximale goothoogte, maximale bouwhoogte, maximale oppervlakte en maximaal bebouwingspercentage van het erf niet van toepassing zijn. De maximale goothoogte en maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen zijn dan van toepassing;
  • b. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b. zijn aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tevens toegestaan vóór 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw indien deze op een afstand van minimaal 5 m vanaf de aangrenzende verkeersbestemming en een afstand van minimaal 5 m uit de voorste perceelsgrens worden gesitueerd;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder b. zijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', aan- en uitbouwen en bijgebouwen tevens toegestaan vóór 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder b. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', overkappingen tevens toegestaan vóór 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw.

17.2.3 Aanvullend
  • a. In aanvulling op het bepaalde in lid 17.2.1 en 17.2.2, voldoen hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tevens aan de regels in de hierna opgenomen tabel:

  Hoofdgebouw   Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen  
max. goothoogte   6 m   3,3 m  
max. bouwhoogte   10 m   5 m  
min. inhoud   250 m³   n.v.t.  
min. breedte   6 m   n.v.t.  
max. oppervlakte   n.v.t.   70 m²  
max. bebouwingspercentage van het erf   n.v.t.   40%  

  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. gelden voor de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw, maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 3' een bijgebouw toegestaan met een grotere oppervlakte dan 70 m2, waarbij de bestaande oppervlakte als maximaal toelaatbaar geldt.

17.2.4 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;
  • c. andere overige bouwwerken: 5 m.

17.2.5 Natuur- en landschapswaarden

In afwijking van het bepaalde in lid 17.2.1 tot en met 17.2.4 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' niet wordt gebouwd.

17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 17.2.2 onder b. voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel voor het toestaan van aan- en uitbouwen en overkappingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van overkappingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 20 m2 bedraagt;
  • b. de afstand van overkappingen tot de voorste bouwperceelgrens minimaal 5 m bedraagt;
  • c. aan- en uitbouwen voor maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, waarbij de voorgevelrooilijn met maximaal 2 m mag worden overschreden;
  • d. voor het overige het bepaalde in artikel 17.3.2 van toepassing is.

17.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 17.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.

17.4.2 Bed and breakfast

Ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  • a. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast mag maximaal 120 m² bedragen, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
  • b. voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • c. het aantal slaapplaatsen bedraagt maximaal 7.

17.4.3 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt met uitzondering van parkeren;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 17.1 voor:

  • a. het toestaan van detailhandel in dagelijkse goederen, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - ontheffingsgebied'; met dien verstande dat:
    • 1. de detailhandel niet meer mag beslaan dan 35 m2 b.v.o. per perceel;
    • 2. de detailhandel uitsluitend op de begane grond van een woning en/of een aangebouwd of vrijstaand bijgebouw op een afstand van ten hoogste 5 m van de woning is toegestaan;
    • 3. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woonkarakter van de buurt;
    • 4. de kwaliteit van het aangrenzende woonmilieu niet onevenredig mag worden aangetast;
    • 5. moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; dan wel op nabijgelegen gronden;
  • b. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven wordt gebruikt met uitzondering van parkeren;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • c. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast buiten de opgenomen aanduiding 'bed & breakfast', met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het verlenen van de ontheffing bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • d. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

17.5.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 17.5.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

17.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
17.6.1 Verboden werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het vellen en rooien van houtgewas   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen van picknickplaatsen, speel- en/of ligweiden   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  

17.6.2 Uitzondering

Het onder 17.6.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

17.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de aanduiding 'paardenhouderij' te laten vervallen, mits:

  • a. het gebruik als paardenhouderij feitelijk en duurzaam is beëindigd;
  • b. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het gebruik als paardenhouderij, tenzij de gronden reeds eerder uitsluitend voor andere functies dan als paardenhouderij worden gebruikt.

Artikel 18 Wonen - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal gestapelde woningen; of voor zover de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen; voor het aantal woningen zoals aangegeven;

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte.

18.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen niet worden gebouwd, behalve ter plaatse van:

  • a. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 2' waar aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de regels in de hierna opgenomen tabel:

  Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen  
max. goothoogte   3,3 m  
max. bouwhoogte   5 m  

  • b. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 4' waar aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de regels in de hierna opgenomen tabel:

  Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen  
max. goothoogte   3,3 m  
max. bouwhoogte   5 m  
max. oppervlakte (totaal) aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen binnen het aanduidingsvlak   140 m2  
max. oppervlakte (totaal) aan overkappingen binnen het aanduidingsvlak   100 m2  

18.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken , maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;
  • c. andere overige bouwwerken: 2 m.

18.3 Specifieke gebruiksregels
18.3.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen.

18.3.2 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan/ en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

18.3.3 Voorwaardelijke verplichting

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting' overeenkomstig de in lid 18.1 opgenomen bestemmingsomschrijving, zonder dat het ecologisch onderzoek - dat noodzakelijk is op grond van de Flora- en faunawet - is uitgevoerd en gehoor is gegeven aan de verplichtingen die mogelijkerwijs volgen uit de onderzoeksresultaten; teneinde te voldoen aan de voorwaarden uit de Flora- en faunawet.

18.4 Afwijken van de gebruiksregels
18.4.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.1 voor:

  • a. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven wordt gebruikt;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een
      winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij
      de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • b. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het afwijken bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • c. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 3. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 4. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

18.4.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 18.4.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 19 Woongebied

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. gebouwd als aaneengebouwde, vrijstaande en/of twee-aaneengebouwde woningen;
  • c. niet meer woningen aaneengebouwd dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden';
  • d. breedte bouwperceel per woning, bij het aaneenbouwen van 2 woningen of meer, minimaal 5 m;
  • e. breedte bouwperceel per woning, bij vrijstaande woningen, minimaal 10 m;
  • f. minimaal één gevel per woning wordt geplaatst in, dan wel tot maximaal 4 m achter de naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde bouwgrens;
  • g. breedte woning minimaal 5 m;
  • h. goothoogte maximaal 6 m;
  • i. inhoud woning minimaal 250 m3;
  • j. diepte woning maximaal 12 m; met uitzondering van percelen, waarvan de afstand tussen de bouwgrens en de achterperceelsgrens tenminste 25 m bedraagt, in welk geval de diepte 15 m mag bedragen;
  • k. woning over een oppervlakte van minimaal 70% afgedekt met kap, waarvan dakhelling tenminste 20° en ten hoogste 60° bedraagt;
  • l. zijgevel tenminste 2,5 m uit zijdelingse perceelsgrens, tenzij het een woningscheidende gevel betreft.

19.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak, met dien verstande dat voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen welke zijn of worden gebouwd binnen het bouwvlak, de in dit lid opgenomen bepalingen voor wat betreft maximale goothoogte, maximale bouwhoogte, maximale oppervlakte en maximaal bebouwingspercentage van het erf niet van toepassing zijn. De maximale goothoogte en maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen zijn dan van toepassing;
  • b. voorgevels worden geplaatst in of achter de bouwgrens, tenzij het een garage(box) betreft, in welk geval de afstand van de garage(box) tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5 m bedraagt.

19.2.3 Aanvullend

In aanvulling op het bepaalde in lid 19.2.2 voldoen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tevens aan de regels in de hierna opgenomen tabel:

  Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen  
Max. goothoogte   3,3 m  
Max. bouwhoogte   5 m  
Min. inhoud   n.v.t.  
Min. Breedte   n.v.t.  
Max. oppervlakte   70 m2  
Max. bebouwingspercentage van het erf   40 %  

19.2.4 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;
  • c. andere overige bouwwerken: 5 m.

19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 19.2.1 onder k, voor een andere afdekking/dakhelling, mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. het bepaalde in artikel 19.2.1 onder a. en f. en artikel 19.2.2 onder a., voor het uitbreiden van de woning vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwgrens met niet meer dan 3 m wordt overschreden; tenzij het een carport betreft in welk geval de overschrijding 5 m mag bedragen;
    • 2. over tenminste 40% van de breedte van de voorgevel van de woning niet mag worden aangebouwd;
    • 3. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt;
    • 4. de oppervlakte maximaal 6 m2 bedraagt; ten zij het een carport betreft in welk geval de oppervlakte maximaal 15 m2 bedraagt;
    • 5. de verkeers(veiligheids)belangen niet mogen worden geschaad;
    • 6. bestaande gebouwen op aangrenzende percelen niet worden beperkt in hun gebruiksmogelijkheden dan wel bereikbaarheid, en er geen aantasting mag zijn van de kwaliteit van het woonmilieu;
  • c. het bepaalde in artikel 19.2.3, voor een grotere oppervlakte ten behoeve van het bouwen van praktijkruimten en kantoren voor beoefenaars van aan huis gebonden beroepen, met dien verstande dat:
    • 1. de vergroting van de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 40 m2 per woning;
    • 2. deze praktijkruimten naar aard en functie toelaatbaar dienen te zijn in een woonomgeving en wonen ter plaatse de hoofdfunctie zal blijven;
    • 3. de zijgevel dient te worden geplaatst op de zijdelingse bouwperceelsgrens, of tenminste 1 m daaruit;
    • 4. gezorgd dient te worden voor voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    • 5. indien ten gevolge van deze afwijking een aantasting te verwachten is van de kwaliteit van het aangrenzende woonmilieu; afwijken niet mogelijk is;
    • 6. tenminste 50% van het bouwperceel onbebouwd dient te blijven;
  • d. het bepaalde in artikel 19.2.3, voor een goothoogte gelijk aan de goothoogte van de woning, mits:
    • 1. het een aan- of uitbouw betreft;
    • 2. het uitsluitend de goothoogte betreft van de gevel, welke tegen de woning wordt gebouwd.

19.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 19.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.

19.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor het uitoefenen van de in lid 19.1 onder b. bedoelde aan huis verbonden beroepen, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt met uitzondering van parkeren;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 19.1 voor:

  • a. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven worden gebruikt met uitzondering van parkeren;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • b. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het verlenen van de ontheffing bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • c. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

19.5.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 19.5.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 20 Wonen - Uit te werken

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, waaronder kunstwerken en nutsvoorzieningen, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water, groenvoorzieningen en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

20.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken deze bestemming uit, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal woningen bedraagt maximaal 25;
  • b. de toename van de woningbouwvoorraad in de kern Milsbeek dient in overeenstemming te zijn met de gemeentelijke Woonvisie;
  • c. uitsluitend aaneengebouwde woningen, twee-aaneen gebouwde woningen en vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  • d. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal.
  • e. de uitwerking dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

20.3 Bouwregels

Zolang en voor zover de in lid 20.2 bedoelde uitwerking niet in werking is getreden, mag niet worden gebouwd.

20.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 20.3, voor het bouwen van bouwwerken vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het in lid 20.3 bedoelde uitwerkingsplan, indien het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerpuitwerkingsplan.

Artikel 21 Leiding - Riool

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse rioolwatertransportleiding, ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool';
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende overige bouwwerken.

21.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 20) mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van overige bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 3 m.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2 voor het toestaan van de functies en de bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en), mits:

  • a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  • b. advies is verkregen van de leidingbeheerder.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in lid 21.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   De leiding, alsmede het beheer van de leiding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De leiding, alsmede het beheer van de leiding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De leiding, alsmede het beheer van de leiding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen   De leiding, alsmede het beheer van de leiding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het inbrengen van heipalen of het anderszins inbrengen van voorwerpen in de grond   De leiding, alsmede het beheer van de leiding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  

21.4.2 Advies

Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

21.4.3 Geen vergunning vereist

Het onder 21.4.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

Artikel 22 Waarde - Archeologie 4

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

22.2 Bouwregels
22.2.1 Omgevingsvergunning

Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 50 centimeter, of voor bouwwerken die zich bevinden binnen een vindplaats, zoals aangeduid met de gebiedsaanduiding 'vindplaats', een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

22.2.2 Voorwaarden

Indien uit het in artikel 22.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

22.2.3 Bouwverbod

Indien uit het in artikel 22.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.3.1 Andere-werken

Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende andere-werken uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • b. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte 30 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt; zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken tenminste 1,25 meter bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • g. het rooien van bos of boomgaard. waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • i. het scheuren van grasland, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 centimeter waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats'.

22.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 22.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

22.3.3 Toelaatbaarheid
  • a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 22.3.1 genoemde andere-werken dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze andere-werken niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
  • b. Voor zover de in artikel genoemde andere-werken dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze andere-werken kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende voorschriften wordt verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen,
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. De vergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

22.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
22.4.1 Verbod

Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor de activiteit 'slopen', de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 2.500 m² en de diepte meer dan 50 cm bedraagt gemeten vanaf 30 cm boven het maaiveld of wanneer de bouwwerken zich bevinden binnen een vindplaats, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats'.

22.4.2 Voorwaarden

Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.

22.4.3 Meldingsplicht

Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.

22.4.4 Toelaatbaarheid

De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.

Artikel 23 Waterstaat - Bergend regime

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Bergend regime' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de berging van rivierwater.

23.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat - Bergend regime' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

23.3 Afwijken van de bouwregels
23.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2, en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen.

23.3.2 Afwegingskader

Een in lid 23.2 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de bebouwing zodanig wordt gesitueerd en uitgevoerd dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk is gewaarborgd;
  • b. geen sprake is van een feitelijke belemmering van de vergroting van de afvoercapaciteit;
  • c. de bebouwing zodanig wordt gesitueerd en uitgevoerd dat de waterstandsverhoging dan wel de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • d. de resterende waterstandseffecten dan wel de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen moet zijn verzekerd.

23.3.3 Procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning horen burgemeester en wethouders de rivierbeheerder.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in lid 23.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   Het bergend vermogen van de gronden mag niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   Het bergend vermogen van de gronden mag niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   Het bergend vermogen van de gronden mag niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen   Het bergend vermogen van de gronden mag niet onevenredig worden aangetast.  
Het inbrengen van heipalen of het anderszins inbrengen van voorwerpen in de grond   Het bergend vermogen van de gronden mag niet onevenredig worden aangetast.  

23.4.2 Advies

Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de rivierbeheerder.

23.4.3 Geen vergunning vereist

Het onder 23.4.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

Artikel 24 Waterstaat - Waterlopen

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het beheer van de aangrenzende watergang, met inachtneming van de Keur van het Waterschap.

24.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 20) mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van overige bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 3 m.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2 voor het toestaan van de functies en de bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en), mits advies is verkregen van de beheerder van de aangrenzende watergang.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 25 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Algemene bouwregels

26.1 Ondergronds bouwen

Binnen de gronden waar op grond van de regels gebouwen mogen worden gebouwd, mogen gebouwen tevens ondergronds worden gebouwd met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse gebouwen maximaal 4 m bedraagt.

26.2 Bestaande maximale afwijkingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo en/of Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

26.3 Bestaande minimale afwijkingen

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo en/of Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

26.4 Afwijkingen bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo en/of Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 27 Algemene gebruiksregels

Onder een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegsport;
  • c. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  • e. het gebruiken van een recreatiewoning voor permanente bewoning.

Artikel 28 Algemene aanduidingsregels

28.1 Vrijwaringszone
28.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het veilig functioneren van de verkeersstromen op de aangrenzende weg.

28.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (artikelen Agrarisch tot en met Wonen - Uit te werken) mogen geen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.

28.1.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 28.1.2 voor het bouwen van gebouwen en overige bouwwerken overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits deze - gehoord de wegbeheerder - geen onevenredige afbreuk doen aan het veilig functioneren van de verkeersstromen op de aangrenzende weg.

Artikel 29 Algemene afwijkingsregels

29.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    • 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 30 m² bedraagt,
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  • g. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken ten behoeve van communicatievoorzieningen, worden vergroot tot niet meer dan 35 m.

29.2 Evenementen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het houden van evenementen voor de duur van maximaal 15 dagen per evenement, inclusief op- en afbouw van voorzieningen ten behoeve van dat evenement.

29.3 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in artikel 29.1 en 29.2 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 30 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen:

  • a. het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet
      onevenredig worden geschaad.
  • b. het plan wijzigen door:
    • 1. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
    • 2. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft;
  • c. het plan wijzigen door de voorgevelbouwgrens op een bouwperceel binnen de bestemmingen 'Agrarisch' t/m 'Wonen - Uit te werken' maximaal 5 meter te verschuiven in de richting van het openbaar toegankelijk gebied, mits:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt wenselijk en/of toelaatbaar wordt geacht;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
  • d. het plan wijzigen door functie- en/of bouw- en/of gebiedsaanduidingen te wijzigen en/of geheel te verwijderen, indien dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt wenselijk en/of noodzakelijk is of indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven vereist is en dit geen verruiming van de bouw- of gebruiksmogelijkheden inhoudt.

Artikel 31 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • e. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 32 Overgangsrecht

32.1 Overgangsrecht bouwwerken
32.1.1 Vernieuwing of verandering

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

32.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde in artikel 32.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 32.1.1 met maximaal 10%.

32.1.3 Uitzondering

Artikel 32.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

32.2 Overgangsrecht gebruik
32.2.1 Gebruik van grond en bouwwerken

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

32.2.2 Verbod

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 32.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

32.2.3 Verbod na onderbreking

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 32.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

32.2.4 Uitzondering

Artikel 32.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

32.3 Overgangsrecht gebruik locatie Kerkstraat 23

In afwijking van het bepaalde in lid 32.1 en 32.2 mag gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of viel onder het algemene overgangsrecht van het voorheen geldende bestemmingsplan op het perceel gelegen aan de Kerkstraat 23, kadastraal bekend kadastrale gemeente Ottersum, sectie D, nummer 4142, worden voortgezet door W.A. Hoesen, diens rechtsopvolgers uitgesloten. Onder gebruik wordt hier verstaan: het gebruik van gronden en opstallen als woning.

Artikel 33 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kern Milsbeek 2012.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ………………....

De voorzitter, De griffier,

……………… ………………