direct naar inhoud van Regels
Plan: Gennep Zuid 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0907.BP12023ZUIDGNP-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Gennep Zuid 2012' met identificatienummer NL.IMRO.0907.BP12023ZUIDGNP-VA01 van de gemeente Gennep.

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.

1.4 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door maximaal twee personen waaronder de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

1.8 aan huis verbonden bedrijf

een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door maximaal twee personen waaronder de gebruik(st)er van de woning; hieronder worden tevens internet(web)winkels begrepen.

1.9 afwijking

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.10 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.11 ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.

1.12 andere geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.13 archeologisch beschermd monument

gebied of terrein van zeer hoge archeologische waarde dat van rijkswege of gemeentewege is beschermd. Indien het monument door de Minister is aangewezen, is het beschermd conform de Monumentenwet 1988. De beschermde monumenten kennen een aanduiding op de verbeelding.

1.14 archeologische monumentenzorg

zorg die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van informatie over de geschiedenis van Nederland.

1.15 archeologisch onderzoek

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie.

1.16 archeologische waarde(n)

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.

1.17 archeologisch rapport

in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden.

1.18 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.19 bebouwingspercentage

een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald.

1.20 bed and breakfast:

een activiteit ondergeschikt aan een woning die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf voor korte tijd en waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten (daaraan) ondergeschikt is.

1.21 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.22 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.23 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk en/of wenselijk is.

1.24 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.25 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.26 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.27 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.28 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.29 boomgaard

een kunstmatig beplant stuk grond waar vruchten- of notenbomen op gekweekt worden. De boomgaard kan zowel een esthetische als een nutsfunctie hebben.

1.30 bos

een begroeiing die voornamelijk uit bomen bestaat met de daarbij behorende ondergroei van planten en struiken. De begroeiing kan de vorm hebben van een natuurlijk bos, productiebos of recreatief bos.

1.31 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.32 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.33 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.34 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.35 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.36 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enig omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.37 bruto vloeroppervlak (b.v.o.)

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.38 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning.

1.39 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, in dit plan wordt een horecabedrijf niet aangemerkt als detailhandel.

1.40 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé.

1.41 erf

het gedeelte van een bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak.

1.42 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische/pornografische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.43 evenement

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten en festivals.

1.44 extensieve (dag)recreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen.

1.45 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.46 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.

1.47 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.48 gemeentelijke archeologische beleidskaart

kaart, vastgesteld op 25 mei 2009, waarop de gemeentelijke archeologische gebieden zijn geregistreerd.

1.49 gevoelige bestemming (hoogspanningsverbinding):

woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen, waarbij geldt dat locaties waar zich wel kinderen bevinden maar waar de verblijftijd vergeleken met wonen als kort kan worden bestempeld, niet als gevoelige bestemming worden aangemerkt.

1.50 groepswoningen:

woningen die uit twee of meer leefeenheden of -ruimten bestaan, waarbij sprake is van gedeelde woonvoorzieningen; reguliere woningen (zoals bedoeld in lid 1.91) hieronder niet begrepen.

1.51 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel.

1.52 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.

1.53 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.54 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.55 incidenteel evenement:

een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement voor de duur van maximaal 5 dagen, inclusief op- en afbouw.

1.56 inwoning

twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van een of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.

1.57 kampeermiddel

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.58 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.59 kleinschalig kamperen

het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 25 kampeermiddelen.

1.60 kortstondig evenement

een evenement voor de duur van maximaal 1 dag, inclusief op- en afbouw.

1.61 landschapswaarden

de aan een gebied toegekende waarde(n) in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.

1.62 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.63 mantelzorg

de langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meer personen uit diens directe omgeving en waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.64 medische voorzieningen:

voorzieningen die met de geneeskunde samenhangen.

1.65 nachtverblijf

het verblijven, zich ophouden dan wel aanwezig zijn tussen 23.00 en 07.00 uur.

1.66 natuurwaarden

de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.

1.67 nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat.

1.68 opgraving

archeologische maatregel waarbij een aangetroffen en gewaardeerde vindplaats ex situ wordt behouden.

1.69 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.70 overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.

1.71 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.72 paramedische voorzieningen:

voorzieningen die verwant zijn aan of zijdelings met de geneeskunde samenhangen, zonder er specifiek toe te behoren, bijvoorbeeld fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, diëtetiek, mondhygiëne en dergelijke.

1.73 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vasteland;
  • d. voor een hoofdgebouw, gelegen in de bestemming 'Wonen - 4': de hoogte van het terrein bij de voltooiing van de bouw ter hoogte van de bouwgrens, gelegen aan de Israëlstraat;
  • e. voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, gelegen in de bestemming 'Wonen - 4': de hoogte van het terrein bij voltooiing van de bouw;
  • f. voor een hoofdgebouw en voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, gelegen in de bestemming 'Wonen - 6': de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.

1.74 pleisterplaats:

een openbare en als zodanig ingerichte rust- en transitieplaats waar de recreant, de bezoeker of de inwoner van de Regio Maasduinen uitgenodigd wordt de hoofdweg te verlaten en de schoonheid van het achterliggende gebied te ontdekken.

1.75 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.76 rijstrook

strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook.

1.77 schuilgelegenheid

een gebouw dat uitsluitend dient voor de beschutting van dieren tegen weersinvloeden.

1.78 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.79 slopen

het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken.

1.80 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage 1 bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.81 Staat van Horeca-activiteiten

een als bijlage 2 bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven.

1.82 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.83 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

1.84 verkoopvloeroppervlak (v.v.o.)

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.85 vindplaats

een op de gemeentelijke archeologische beleidskaart aangeduide locatie met een vastgestelde archeologische waarde.

1.86 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.

1.87 voorste bouwgrens

de naar de weg gekeerde bouwgrens of, indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde bouwgrens, de bouwgrens die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.

1.88 voorste bouwperceelgrens

de naar de weg gekeerde bouwperceelgrens of, indien het een bouwperceel betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grens, de bouwperceelgrens die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.

1.89 waterpeil

de hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de vergunning, afwijking of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater.

1.90 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

1.91 woning

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • b. de hobbymatige uitoefening van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • c. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;

en tevens voor:

  • f. een schuilgelegenheid voor dieren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijf';
  • g. een paardenbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';

met bijbehorende overige bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijf', waar gebouwen zijn toegestaan, die voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de goothoogte is maximaal 3 m;
  • b. de bouwhoogte is maximaal 5 m.

3.2.2 Overige bouwwerken

Overige bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. (sleuf)silo's, windmolens, paardenbakken en mestopslagplaatsen mogen niet worden gebouwd; behalve ter plaatse van de aanduiding 'paardenbak'; waar een paardenbak is toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken is maximaal:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen: 1 m;
    • 2. andere overige bouwwerken: 2 m.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • b. de hobbymatige uitoefening van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de openheid van de gronden, de beplantingselementen, de geomorfologische en bodemkundige waarden en de aanwezige flora en fauna;
  • d. bos- en/of natuurelementen;
  • e. landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
  • f. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • h. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten.

met bijbehorende overige bouwwerken.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

4.2.2 Overige bouwwerken

Overige bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. (sleuf)silo's, windmolens, paardenbakken en mestopslagplaatsen mogen niet worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken is maximaal:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen: 1 m;
    • 2. andere overige bouwwerken: 2 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 voor de bouw van nieuwe schuilgelegenheden voor vee, indien en voor zover:
    • 1. is aangetoond dat de schuilgelegenheid noodzakelijk en doelmatig is in het kader van dierenwelzijn;
    • 2. de omvang van het perceel, waarop de schuilgelegenheid is voorzien, niet minder bedraagt dan 2.000 m²;
    • 3. het perceel, waarop de schuilgelegenheid is voorzien, niet grenst aan het huisperceel van de aanvrager;
    • 4. de schuilgelegenheid aan de rand of in een hoek van het perceel wordt gesitueerd en bij voorkeur aansluitend bij bestaande bebouwing;
    • 5. de gezamenlijke oppervlakte van de schuilgelegenheden op het perceel niet meer bedraagt dan 30 m²;
    • 6. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 7. de waarde van het gebied niet wordt aangetast, welke waarde tot uitdrukking komt in de openheid van de gronden, de beplantingselementen en de geomorfologische en bodemkundige waarden;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.1 voor de bouw van onderhouds- en beheersgebouwen en jacht- en vogelkijkhutten, indien en voor zover:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
  • c. het bepaalde in lid 4.2.2 onder a voor de bouw van een paardenbak, met dien verstande dat:
    • 1. voor wat betreft de situering van de paardenbak geldt dat:
      • de paardenbak dient te worden geplaatst achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning aansluitend aan de bestaande bebouwing, dan wel
      • de paardenbak direct aansluitend aan de achterzijde van het bouwperceel dient te worden geplaatst;
      • de afstand tussen de paardenbak en een (bedrijfs)woning van derden mag niet minder bedragen dan 25 m;
    • 2. voor wat betreft aantallen en maatvoering van de paardenbak geldt dat:
      • per bedrijfswoning niet meer dan 1 paardenbak mag worden gerealiseerd, een paardenbak binnen het bouwvlak daarbij inbegrepen;
      • de oppervlakte van de paardenbak mag niet meer dan 1200 m² bedragen;
    • 3. voor wat betreft stapmolens bij de paardenbak geldt dat deze niet zijn toegestaan;
    • 4. voor wat betreft omheiningen bij een paardenbak geldt dat de hoogte niet meer dan 1,80 m mag bedragen;
    • 5. voor wat betreft lichtmasten bij de paardenbak geldt dat deze niet zijn toegestaan;
    • 6. de paardenbak landschappelijk wordt ingepast, waarbij sprake dient te zijn van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering.

4.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 4.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het landschappelijke beeld niet onevenredig worden geschaad.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van bedrijfsactiviteiten als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van ondergeschikte nevenactiviteiten gericht op recreatie en toerisme;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van detailhandel;
  • d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een (kleinschalig) kampeerterrein;
  • e. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een zorgboerderij;
  • f. het huisvesten van personen in de vorm van het bieden van logiesgelegenheid;
  • g. het bewonen van (bijbehorende bouwwerken bij) een bedrijfsgebouw dan wel (bij) een bedrijfswoning ten behoeve van een tweede huishouden;
  • h. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in dit artikel behorende gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de in de volgende tabel vermelde andere werken uit te voeren of te doen uitvoeren.

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning
 
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen van bos of boomgaard   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het vellen en rooien van houtgewas   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen van picknickplaatsen, speel- en/of ligweiden   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  

4.5.2 Uitzonderingen

Het onder 4.5.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;
  • b. ondergeschikte productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, waarvan de totale verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 150 m²;

en tevens voor:

  • c. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. een brandweerkazerne, ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  • e. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 400 m2 b.v.o. mag bedragen;
  • f. een drukkerij uit categorie 3.2 als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - drukkerij';
  • g. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • h. een elektriciteitsdistributiebedrijf uit categorie 3.2. als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - elektriciteitsdistributiebedrijf';
  • i. een gemeentewerf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gemeentewerf';
  • j. medische en paramedische voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – medisch en paramedisch';
  • k. buitenopslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag'; overeenkomstig het bepaalde in lid 5.3.2;
  • l. een showroom, wasplaats, werkplaats en schadeherstel voor motorvoertuigen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf';
  • m. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg; ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';

maar uitsluitend voor:

  • n. een nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • o. een zend-/ontvangstinstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel of bouwvlak maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage; indien deze aanduiding niet is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3.

5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 70 m2;
  • c. goothoogte is maximaal 3,3 m;
  • d. bouwhoogte is maximaal 5 m.

5.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. zend-/ontvangstinstallaties ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': 35 m;
  • b. overige bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwhoogte': 18 m;
  • c. bedrijfsinstallaties en lichtmasten: 3 m;
  • d. andere overige bouwwerken: 2 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

5.3.2 Buitenopslag

Voor buitenopslag geldt het volgende:

  • a. buitenopslag is uitsluitend toegestaan achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de afstand van buitenopslag tot de zijdelingse bouwperceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • c. de hoogte van buitenopslag mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • d. de afstand van buitenopslag tot de achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor:

  • a. het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen en zend-/ontvangstinstallaties, mits:
    • 1. het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. op het perceel al een bedrijfswoning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per bedrijfswoning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de bedrijfswoning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de bedrijfswoning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.
  • c. het toestaan van bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - ontheffingsgebied', met dien verstande, dat:
    • 1. een bedrijfswoning uitsluitend toelaatbaar is, indien sprake is van een functionele noodzaak daartoe en in de nabijheid gelegen bedrijven hierdoor in hun bedrijfsvoering niet worden belemmerd;
    • 2. per bouwperceel één bedrijfswoning is toegestaan en in totaal maximaal 5 bedrijfswoningen zijn toegestaan;
    • 3. bedrijfswoningen binnen het bouwvlak dienen te worden gebouwd;
    • 4. de voorgevel van de bedrijfswoning in of maximaal 3 m achter de bouwgrens dient te worden gebouwd;
    • 5. de kaphelling van een niet-inpandige bedrijfswoning minimaal 25° en maximaal 60° bedraagt;
    • 6. de goothoogte en bouwhoogte van een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m respectievelijk 10 m bedraagt;
    • 7. de inhoud van een bedrijfswoning maximaal 600 m3 bedraagt;
    • 8. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 20%, met dien verstande, dat de totale bebouwde oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 40 m2;
    • 9. de hoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 3,5 m mag bedragen
  • d. het toestaan van buitenopslag, buiten de aanduiding 'opslag', mits er sprake is van een uit visueel oogpunt en vanuit een oogpunt van brandveiligheid aanvaardbare opslag, gelet op:
    • 1. de situering van de buitenopslag;
    • 2. de hoogte en de oppervlakte van de buitenopslag;
    • 3. de aard van de goederen of stoffen die worden opgeslagen;
    • 4. de blijvende bereikbaarheid van het bouwperceel voor de brandweer.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders:

  • a. kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 3.1, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
    • 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van een goed woon- en leefklimaat voor omliggende woningen;
    • 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
  • b. kunnen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', mits:
    • 1. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • het aantal parkeervoorzieningen;
      • de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 3. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • parkeerbehoefte;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
    • 4. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en bebossing;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende overige bouwwerken, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

6.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
  • b. andere overige bouwwerken: 3 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het permanent verwijderen van houtopstanden;
  • c. het gebruik van gronden als paardenbak, rijbaan of anderszins voor het regelmatig berijden van paarden, met uitzondering van de daarvoor aangelegde en aanwezige ruiterpaden.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in dit artikel behorende gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het vellen en rooien van houtgewas   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen van picknickplaatsen, speel- en/of ligweiden   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  

6.4.2 Uitzondering

Het onder 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;

en tevens voor:

  • b. dienstverlening en/of een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 1';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

7.1.2 Specifiek

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 1' waar per aanduidingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3.

7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 70 m2;
  • c. goothoogte is maximaal 3,3 m;
  • d. bouwhoogte is maximaal 5 m.

7.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 2 m.

7.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 7.1 voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een bedrijfswoning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per bedrijfswoning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de bedrijfswoning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de bedrijfswoning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • g. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', mits:

  • a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
  • d. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.

Artikel 8 Gemengd - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend op de begane grond:
    • 1. dienstverlening;
    • 2. maatschappelijke voorzieningen;
    • 3. cultuur en ontspanning;
  • b. wonen;

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het (gedeelte van het) bouwperceel of bouwvlak maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage.

8.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte overige bouwwerken maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten: 3 m;
  • b. andere overige bouwwerken: 2 m.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Het aantal woningen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' aangegeven aantal, met dien verstande dat het aantal woningen in de bestemmingen 'Woongebied' en 'Gemengd - 1' samen niet meer mag bedragen dan 77.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • g. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

Artikel 9 Gemengd - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. gestapelde woningen;

en tevens voor:

  • d. een ondergrondse parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. het bebouwingspercentage van het (gedeelte van het) bouwperceel of bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage;
  • d. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op het eigen bouwperceel, aansluitend bij de geldende parkeernormen zijnde:
    • 1. 1,9 parkeerplaats per woning;
    • 2. 1,8 parkeerplaats per 100 m² bruto vloeroppervlak kantoorgebouw;
    • 3. 0,3 parkeerplaats per cliënt voor maatschappelijke voorzieningen, geen zorgwoning zijnde.

9.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. in aanvulling op het bepaalde onder a. en b. voldoen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tevens aan de regels in de hierna opgenomen tabel:

maximale goothoogte   3,3 m  
maximale bouwhoogte   5 m  
minimale inhoud   n.v.t.  
minimale breedte   n.v.t.  
maximale oppervlakte   110 m2  
maximaal bebouwingspercentage van het erf   40%  

9.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 4 m.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, waaronder begrepen de plaatsing van dakkapellen, ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.

Artikel 10 Gemengd - 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. een bedrijfswoning;
  • d. bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten in categorie 1 als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels;

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3.

10.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 2 m.

10.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', mits:

  • a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
  • d. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. incidentele of kortstondige evenementen;
  • f. reclame-voorzieningen van overheidsinstanties in het kader van het algemeen belang;

en tevens voor:

  • g. de aanleg, het behoud en/of het herstel van een houtwal, ter plaatse van de aanduiding 'houtwal';
  • h. een sirenemast, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sirenemast';
  • i. een skatebaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - skatebaan';
  • j. recreatief-toeristische voorzieningen in de vorm van een pleisterplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - pleisterplaats';

maar in ieder geval voor:

  • k. een fiets-/wandelpad, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeer';

met bijbehorende overige bouwwerken, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

11.2.2 Overige bouwwerken
  • a. Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:
    • 1. sirenemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sirenemast': 20 m;
    • 2. locomotief ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument': 5 m;
    • 3. skatebaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - skatebaan': 3 m;
    • 4. gebouwen ten behoeve van een pleisterplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - pleisterplaats': 6,5 m;
    • 5. lichtmasten: 6 m;
    • 6. andere overige bouwwerken: 3 m;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken uitgesloten', geen bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan;
  • c. In aanvulling van het bepaalde onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument', de gronden tevens bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden van het bouwwerk ter plaatse.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor parkeren, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - pleisterplaats'.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het vellen en rooien van houtgewas   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen van picknickplaatsen, speel- en/of ligweiden   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  

11.4.2 Uitzondering

Het onder 11.4.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming te wijzigen in 'Verkeer', met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden voldaan dient te worden:

  • a. het gebruik voor verkeer tast de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aan;
  • b. aangetoond is dat door de wijziging de waterhuishouding en verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie niet onevenredig worden verstoord.

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; zoals opgenomen als bijlage 2 bij deze regels;

en tevens voor:

  • b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) ' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage; indien deze aanduiding niet is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3.

12.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 70 m2;
  • c. goothoogte is maximaal 3,3 m;
  • d. bouwhoogte is maximaal 5 m.

12.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten: 3 m;
  • b. andere overige bouwwerken: 2 m.

12.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.1 voor het toestaan van een andere vorm van horeca dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', mits:

  • a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar na beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal;
  • d. het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in acht wordt genomen.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;

en tevens voor:

  • b. groepswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - groepswoningen';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

13.1.2 Specifiek

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduidingen 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' en/of 'maximum bouwhoogte (m), maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage; indien deze aanduiding niet is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%.

13.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 2 m.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.1 sub a, met dien verstande dat:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Strijdig gebruik
  • a. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken voor woningen (niet zijnde groepswoningen zoals bedoeld in lid 13.1.2 sub b);
  • b. binnen het bestemmingsvlak dat grenst aan de Rijssenbeeklaan gelden voor de in artikel 13.1 genoemde functies, de parkeernormen uit het parkeerbeleidsplan van de gemeente Gennep, zoals opgenomen als bijlage 3 bij deze regels.

13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen:

  • a. het bestemmingsvlak dat grenst aan de Rijssenbeeklaan wijzigen ten behoeve van het toestaan van zorgwoningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de bouwregels in artikel 13.2.1 zijn van toepassing;
    • 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het wijzigen van de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2' in de bestemming 'Wonen - 1', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. het aantal woningen bedraagt maximaal 2; in tegenstelling tot de bepaling omtrent het aantal woningen in lid 16.1;
    • 2. gestapelde woningen zijn niet toegestaan;
    • 3. de bouwhoogte zoals toegestaan krachtens de regels in artikel 13.2.1 mag niet worden overschreden;
    • 4. de woningen passen binnen de kaders van het regionaal en gemeentelijk huisvestingsbeleid;
    • 5. de (milieuhygiënische) haalbaarheid van het wijzigingsplan wordt aangetoond;
    • 6. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 7. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Algemeen

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportactiviteiten;

en tevens voor:

  • b. aan de onder a. bedoelde functie ondergeschikte horeca;
  • c. een schietbaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietbaan';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, wegen en paden, horeca, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

14.1.2 Specifiek

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat buiten het bouwvlak gebouwen ten behoeve van opslag, stalling en onderhoud zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 150 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) ' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage; indien deze aanduiding niet is opgenomen geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%.

14.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. speelinstallaties, lichtmasten en ballenvangers: 8 m;
  • b. andere overige bouwwerken: 4 m.

14.3 Specifieke gebruiksregels
14.3.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross; behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietbaan', waar een schietbaan is toegestaan.

14.3.2 Ondergeschikte horeca

Voor de in lid 14.1.1 onder b. genoemde horeca geldt, dat het bruto vloeroppervlak maximaal 250 m2 bedraagt dan wel het bestaande grotere oppervlak.

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verharde en onverharde wegen en straten met maximaal 2x1 rijstroken, wandel- en (brom)fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf, en de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor een evenemententerrein;
  • c. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • d. kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • g. incidentele of kortstondige evenementen;
  • h. reclame-voorzieningen van overheidsinstanties in het kader van het algemeen belang;

met bijbehorende gebouwen en overige bouwwerken.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

15.2.2 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. speelvoorzieningen en kunstwerken: 5 m;
  • b. lichtmasten en verkeersinstallaties: 10 m;
  • c. andere overige bouwwerken: 3,5 m.

15.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn jaarlijks terugkerende evenementen toegestaan voor de duur van maximaal 15 dagen per evenement, inclusief op- en afbouw van voorzieningen ten behoeve van dat evenement.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 15.3 voor het houden van evenementen buiten de aanduiding 'evenemententerrein' voor de duur van maximaal 15 dagen per evenement, inclusief op- en afbouw van voorzieningen ten behoeve van dat evenement.

Artikel 16 Wonen - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen; en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' tevens voor het aantal nieuwe woningen zoals aangegeven;

en tevens voor:

  • b. aan huis verbonden beroepen tot 50 m2, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten behoeve van aan huis verbonden beroepen maximaal 70 m2 mag bedragen, ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis'; zie ook lid 16.4.2;
  • c. aan huis verbonden bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
  • d. een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak van het kantoor niet meer dan 60 m² mag bedragen;
  • e. een kunstgalerie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kunstgalerie';
  • f. een muziekstudio, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - muziekstudio';

maar uitsluitend voor:

  • g. garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - garagebox';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak; behoudens het bepaalde onder d;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'aanééngebouwd': aanééngebouwde woningen;
    • 2. 'twee-aaneen': twee-aaneengebouwde woningen;
    • 3. 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
  • c. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'vrijstaand': aan twee zijden minimaal 2,5 m;
    • 2. 'twee-aaneen': aan één zijde minimaal 2,5 m;
    • 3. 'aanééngebouwd': aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 2,5 m;
  • d. de diepte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 12 m met dien verstande dat indien de afstand van de voorste bouwgrens tot de achterste bouwperceelgrens meer dan 22 m bedraagt, de diepte van het hoofdgebouw maximaal 12 m vermeerderd met de afstand boven deze 22 m mag bedragen. De diepte van het hoofdgebouw mag nooit meer dan 15 m bedragen. Indien de bepaling onder d strijdig is met het bepaalde onder a, is het bepaalde onder d leidend waarbij alsdan de grens van het bouwvlak aan de achterzijde van de woning mag worden overschreden;
  • e. in aanvulling op het voorgaande zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument', de gronden tevens bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden van het bouwwerk ter plaatse.
16.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak, met dien verstande dat voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen welke zijn of worden gebouwd binnen het bouwvlak, de in dit lid opgenomen bepalingen voor wat betreft maximale goothoogte, maximale bouwhoogte, maximale oppervlakte en maximaal bebouwingspercentage van het erf niet van toepassing zijn. De maximale goothoogte en maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen zijn dan van toepassing;
  • b. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b. zijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan vóór 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder b. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', overkappingen toegestaan vóór 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder b. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 1', bijgebouwen toegestaan;
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a t/m e van dit lid en het bepaalde in lid 16.2.3, zijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten', geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen toegestaan.

16.2.3 Aanvullend
  • a. In aanvulling op het bepaalde in lid 16.2.1 en 16.2.2, voldoen hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tevens aan de regels in de hierna opgenomen tabel:

  Hoofdgebouw   Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen  
max. goothoogte   6 m   3,3 m  
max. bouwhoogte   10 m   5 m  
min. inhoud   250 m³   n.v.t.  
min. breedte   6 m   n.v.t.  
max. oppervlakte   n.v.t.   70 m²  
max. bebouwingspercentage van het erf   n.v.t.   40%  

  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. gelden voor de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw, maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) ' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a. gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - garagebox', de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van een garagebox bedraagt maximaal 15 m²;
    • 2. de hoogte van een garagebox bedraagt maximaal 3,2 m;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 3' een bijgebouw toegestaan met een grotere oppervlakte dan 70 m2, waarbij de bestaande oppervlakte als maximaal toelaatbaar geldt;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a t/m d van dit lid en het bepaalde in lid 16.2.2, zijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten', geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen toegestaan.

16.2.4 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding': 2 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m;
  • c. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;
  • d. andere overige bouwwerken: 5 m.

16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 16.2.2 onder b. voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel voor het toestaan van aan- en uitbouwen en overkappingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van overkappingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 20 m2 bedraagt;
    • 2. de afstand van overkappingen tot de voorste bouwperceelgrens minimaal 5 m bedraagt;
    • 3. aan- en uitbouwen voor maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, waarbij de voorgevelrooilijn met maximaal 2 m mag worden overschreden;
    • 4. voor het overige het bepaalde in artikel 16.3.2 van toepassing is.

16.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 16.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.

16.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor aan huis verbonden beroepen, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt met uitzondering van parkeren;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mag ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis', maximaal 70 m2 van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels
16.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 16.1 voor:

  • a. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven wordt gebruikt met uitzondering van parkeren;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • b. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het verlenen van de ontheffing bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • c. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

16.5.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 16.5.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 17 Wonen - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal gestapelde woningen;

en tevens voor:

  • b. een gebouwde parkeervoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte.

17.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen niet worden gebouwd; behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 2', waar aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de regels in de hierna opgenomen tabel:

  Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen  
max. goothoogte   3,3 m  
max. bouwhoogte   5 m  

17.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;
  • c. andere overige bouwwerken: 2 m.

17.3 Specifieke gebruiksregels
17.3.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen.

17.3.2 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan/ en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

17.4 Afwijken van de gebruiksregels
17.4.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.1 voor:

  • a. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven wordt gebruikt;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan/ en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een
      winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij
      de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • b. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het afwijken bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • c. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 3. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 4. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

17.4.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 17.4.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 18 Wonen - 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, niet zijnde gestapelde woningen;

en in ieder geval voor:

  • b. een inrit, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. er mogen alleen vrijstaande woningen gebouwd worden;
  • b. de breedte van het bouwperceel bedraagt per woning ten minste 19 meter;
  • c. de woningen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd en één gevel wordt geplaatst in, danwel tot maximaal 4 meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. de breedte bedraagt per woning ten minste 6 meter en maximaal 18 meter;
  • e. de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • g. de inhoud bedraagt per woning ten minste 500 m³;
  • h. de diepte mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  • i. de woning wordt over een oppervlakte van ten minste 70% met een kap afgedekt;
  • j. de zijgevel wordt tenminste 5 meter uit de zijdelingse bouwperceelsgrens geplaatst;
  • k. voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen erf, waarbij inritten gesitueerd dienen te worden ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'.

18.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. ze worden geplaatst in het bouwvlak;
  • b. indien het een garage betreft, mag de afstand van de voorgevel van de garage tot de bestemming 'Verkeer' niet minder dan 5 meter bedragen;
  • c. ze dienen minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw gerealiseerd te worden;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 40% van de bij de woning behorende tot 'Wonen - 3' bestemde gronden minus de oppervlakte van de woning, met dien verstande, dat de totale bebouwde oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 70 m²;
  • e. de goothoogte mag niet meer dan 3,3 meter bedragen;
  • f. de afdekking van bijbehorende bouwwerken geschiedt door middel van een kap danwel een platte afdekking. Bij de afdekking via een kap is de maximale bouwhoogte afhankelijk van de feitelijke goothoogte van het bijbehorend bouwwerk;
  • g. voldoende parkeergelegenheid op eigen erf of op nabijgelegen gronden gewaarborgd dient te zijn/blijven en eventuele bestaande parkeergelegenheid niet nadelig beïnvloed wordt.

18.2.3 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. ze worden geplaatst in het bouwvlak, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten, welke ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits het gestelde onder sub 2 van dit lid in acht wordt genomen;
  • b. de hoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter en voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
    • 2. vlaggenmasten, waarvan de hoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  • c. ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

18.3.1 Bouwen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens

het bepaalde in lid 18.2.1 onder c en 18.2.2 onder a, voor het uitbreiden van een woning danwel voor het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk per woning vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits:

  • a. de naar de weg gekeerde bouwgrens met niet meer dan 3 meter wordt overschreden, tenzij het een carport betreft in welk geval de overschrijding 5 meter mag bedragen;
  • b. indien het een garage betreft de afstand van het bijbehorend bouwwerk, tot de bestemming 'Verkeer' nergens minder bedraagt dan 5 meter;
  • c. over ten minste 40% van de breedte van de voorgevel van de woning niet wordt aangebouwd;
  • d. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,3 meter;
  • e. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 6 m², tenzij het een carport betreft in welk geval de oppervlakte 20 m² mag bedragen;
  • f. het verkeersbelang niet wordt aangetast;
  • g. door deze ontheffing bestaande gebouwen op aangrenzende percelen niet worden beperkt in hun gebruiksmogelijkheden danwel bereikbaarheid en er geen aantasting te verwachten is van de kwaliteit van het woonmilieu.

18.3.2 Afwijkende dakhelling

het bepaalde in lid 18.2.1 onder i, voor een ander percentage dat wordt afgedekt met een kap, mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast.

18.3.3 Goothoogte

het bepaalde in 18.2.2 onder e, voor een goothoogte gelijk aan de goothoogte van de woning, mits:

  • a. het een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft;
  • b. het uitsluitend de goothoogte betreft van de gevel, welke tegen de woning wordt gebouwd.

18.3.4 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 18.3.1, 18.3.2 en/of 18.3.3 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.

18.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan/ en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

18.5 Afwijken van de gebruiksregels
18.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 voor:

  • a. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven worden gebruikt;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • b. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het verlenen van de afwijking bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • c. het gebruik van een woning dan wel de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van inwoning, uitsluitend in verband met mantelzorg, mits het oppervlak ten behoeve van mantelzorg maximaal 75 m² bedraagt.

18.5.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 18.5.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 19 Wonen - 4

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, niet zijnde gestapelde woningen;

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak, waarbij de voorgevel wordt geplaatst in, dan wel tot maximaal 4 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • b. maximaal één hoofdgebouw (woning) per bouwvlak,
  • c. breedte perceel per woning minimaal 11 m;
  • d. breedte hoofdgebouw (woning) minimaal 6 m;
  • e. goothoogte aan zijde Israëlstraat maximaal 3,5 m;
  • f. gebouwd in maximaal twee bouwlagen;
  • g. inhoud hoofdgebouw (woning) minimaal 250 m3;
  • h. diepte hoofdgebouw (woning) maximaal 12 m;
  • i. oppervlakte hoofdgebouw (woning) maximaal 100 m2;
  • j. hoofdgebouw (woning) wordt over een oppervlakte van tenminste 70% met een kap afgedekt, waarvan de dakhelling tenminste 20° en maximaal 50° bedraagt;
  • k. zijgevel hoofdgebouw minimaal 2,5 m uit de zijdelingse bouwperceelsgrens.

19.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan.

19.2.3 Aanvullend

In aanvulling op het bepaalde in lid 19.2.2 voldoen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tevens aan de regels in de hierna opgenomen tabel:

  Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen  
Max. goothoogte   3,3 m  
Max. bouwhoogte   5 m  
Min. inhoud   n.v.t.  
Min. Breedte   n.v.t.  
Max. oppervlakte   70 m2  
Max. bebouwingspercentage van het erf   40 %  

19.2.4 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m:
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;
  • c. andere overige bouwwerken: 5 m.

19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 19.2.1 onder a. voor het bouwen van een deel van de woning buiten het bouwvlak, waarbij de bouwgrens per bouwvlak aan één zijde met maximaal 5 m mag worden overschreden, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale grondoppervlakte van een woning (hoofdgebouw) bedraagt exclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 100 m2;
    • 2. het bepaalde in lid 19.6 in acht wordt genomen;
    • 3. voor het overige het bepaalde in artikel 19.3.2 van toepassing is;
  • b. het bepaalde in lid 19.2.2 onder b. voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel voor het toestaan van aan- en uitbouwen en overkappingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van overkappingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 20 m2 bedraagt;
    • 2. de afstand van overkappingen tot de voorste bouwperceelgrens minimaal 5 m bedraagt;
    • 3. aan- en uitbouwen voor maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, waarbij de voorgevelrooilijn met maximaal 2 m mag worden overschreden;
    • 4. het bepaalde in lid 19.6 in acht wordt genomen;
    • 5. voor het overige het bepaalde in artikel 19.3.2 van toepassing is.

19.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 19.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen.

19.4.2 Parkeren

Er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op het eigen bouwperceel, met dien verstande dat:

  • a. een parkeernorm geldt van 2 parkeerplaatsen per woning;
  • b. minimaal 1 parkeerplaats per woning inpandig dient te worden gerealiseerd.

19.4.3 Aan huis gebonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan/ en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

19.4.4 Hoogteverschillen en waardevolle bomen en beplanting

De bestaande hoogteverschillen en waardevolle bomen en beplanting moeten zoveel mogelijk behouden blijven.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 19.1 voor:

  • a. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven wordt gebruikt met uitzondering van parkeren;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • b. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het verlenen van de ontheffing bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • c. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

19.5.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 19.5.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.6.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in lid 19.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het verlagen, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheid voor het herstel van die waarden mag niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en/of aangetast.  
Het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere verhardingen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheid voor het herstel van die waarden mag niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.  
Het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheid voor het herstel van die waarden mag niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.  
Het verwijderen van bomen of diepwortelende beplantingen   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheid voor het herstel van die waarden mag niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.  
Het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt het diepploegen, ontginnen en mengen van gronden   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheid voor het herstel van die waarden mag niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.  
Werken en werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheid voor het herstel van die waarden mag niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.  

19.6.2 Geen vergunning vereist

Het onder 19.6.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,3 m worden geroerd;
  • b. werken en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning;
  • c. het verlagen, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden met een oppervlaktebeslag van maximaal 170 m2 per woning. Daarbij worden eerder verrichte werken en werkzaamheden voor de betreffende woning meegerekend.

Artikel 20 Wonen - 5

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen;

en tevens voor:

  • b. aan huis verbonden bedrijven als genoemd in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'aanééngebouwd': aanééngebouwde woningen;
    • 2. 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en/of twee-aaneen': vrijstaande en/of twee-aaneengebouwde woningen;
    • 3. 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
  • c. dakhelling overeenkomstig hetgeen is aangegeven ter plaatse van de aanduidingen 'maximum dakhelling (graden), minimum dakhelling (graden)';
  • d. goot- en bouwhoogte overeenkomstig hetgeen is aangegeven ter plaatse van de aanduidingen 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
  • e. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en/of twee-aaneen': aan één zijde minimaal 2 m;
    • 2. 'aanééngebouwd': aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 2 m.

20.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. bij een garage(box) dient de afstand van de garage(box) tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5 m te bedragen;
  • c. gebouwd in of minimaal 1 m uit de zijdelingse dan wel de achterste bouwperceelsgrens;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 20%, met dien verstande, dat de totale bebouwde oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 50 m2;
  • e. de hoogte bedraagt maximaal 3,5 m.

20.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;
  • c. andere overige bouwwerken: 5 m.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 20.2.2 onder d., voor een grotere oppervlakte ten behoeve van het bouwen van praktijkruimten en kantoren voor beoefenaars van aan huis gebonden beroepen, met dien verstande dat:
    • 1. de vergroting van de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2 per woning;
    • 2. deze praktijkruimten naar aard en functie toelaatbaar dienen te zijn in een woonomgeving en wonen ter plaatse de hoofdfunctie zal blijven;
    • 3. de zijgevel dient te worden geplaatst op de zijdelingse bouwperceelsgrens, of tenminste 1 m daaruit;
    • 4. gezorgd dient te worden voor voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    • 5. indien ten gevolge van deze afwijking een aantasting te verwachten is van de kwaliteit van het aangrenzende woonmilieu; afwijken niet mogelijk is;
    • 6. tenminste 50% van het bouwperceel onbebouwd dient te blijven;
  • b. het bepaalde in artikel 20.2.2 onder e., voor een (goot)hoogte gelijk aan de (goot)hoogte van de woning, mits:
    • 1. het een aan- of uitbouw betreft;
    • 2. het uitsluitend de (goot)hoogte betreft van de gevel, welke tegen de woning wordt gebouwd.

20.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 20.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.

20.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt met uitzondering van parkeren;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels
20.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 20.1 voor:

  • a. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven worden gebruikt met uitzondering van parkeren;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • b. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het verlenen van de ontheffing bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • c. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

20.5.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 20.5.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 21 Wonen - 6

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen; en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' tevens voor het aantal nieuwe woningen zoals aangegeven.

en tevens voor:

  • b. aan huis verbonden beroepen tot 50 m2, zie ook lid 21.4.2;

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak; behoudens het bepaalde onder d.;
  • b. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
  • c. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'vrijstaand': aan twee zijden minimaal 2,5 m;
  • d. de diepte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 12 m met dien verstande dat indien de afstand van de voorste bouwgrens tot de achterste bouwperceelgrens meer dan 22 m bedraagt, de diepte van het hoofdgebouw maximaal 12 m vermeerderd met de afstand boven deze 22 m mag bedragen. De diepte van het hoofdgebouw mag nooit meer dan 15 m bedragen. Indien de bepaling onder d strijdig is met het bepaalde onder a, is het bepaalde onder d leidend waarbij alsdan de grens van het bouwvlak aan de achterzijde van de woning mag worden overschreden.
21.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak, met dien verstande dat voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen welke zijn of worden gebouwd binnen het bouwvlak, de in dit lid opgenomen bepalingen voor wat betreft maximale goothoogte, maximale bouwhoogte, maximale oppervlakte en maximaal bebouwingspercentage van het erf niet van toepassing zijn. De maximale goothoogte en maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen zijn dan van toepassing;
  • b. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw.

21.2.3 Aanvullend
  • a. In aanvulling op het bepaalde in lid 21.2.1 en 21.2.2, voldoen hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tevens aan de regels in de hierna opgenomen tabel:

  Hoofdgebouw   Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen  
max. goothoogte   de goothoogte zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'   3,3 m  
max. bouwhoogte   de bouwhoogte zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'   5 m  
min. inhoud   250 m³   n.v.t.  
min. breedte   6 m   n.v.t.  
max. oppervlakte   n.v.t.   70 m²  
max. bebouwingspercentage van het erf   n.v.t.   40%  

21.2.4 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;
  • c. andere overige bouwwerken: 5 m.

21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.2 onder b. voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel voor het toestaan van aan- en uitbouwen en overkappingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van overkappingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 20 m2 bedraagt;
    • 2. de afstand van overkappingen tot de voorste bouwperceelgrens minimaal 5 m bedraagt;
    • 3. aan- en uitbouwen voor maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, waarbij de voorgevelrooilijn met maximaal 2 m mag worden overschreden;
    • 4. voor het overige het bepaalde in artikel 21.3.2 van toepassing is.

21.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 21.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.

21.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor aan huis verbonden beroepen, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt met uitzondering van parkeren;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

21.5 Afwijken van de gebruiksregels
21.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 21.1 voor:

  • a. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven wordt gebruikt met uitzondering van parkeren;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • b. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het verlenen van de ontheffing bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • c. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

21.5.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 21.5.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.6.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in dit artikel behorende gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De landschappelijke waarden in de vorm van het aanwezige hoogteverschil en reliëf mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het vellen en rooien van houtgewas   De landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.  

21.6.2 Uitzondering

Het onder 21.6.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

Artikel 22 Woongebied

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, tuinen en erven.

22.2 Bouwregels
22.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'aanééngebouwd': aanééngebouwde woningen;
    • 2. 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en/of twee-aaneen': vrijstaande en/of twee-aaneengebouwde woningen;
    • 3. 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
  • c. voorgevel wordt in of maximaal 3 m achter de bouwgrens gebouwd;
  • d. dakhelling overeenkomstig hetgeen is aangegeven ter plaatse van de aanduidingen 'minimum dakhelling (graden)' en/of 'maximum dakhelling (graden)';
  • e. goot- en bouwhoogte overeenkomstig hetgeen is aangegeven ter plaatse van de aanduidingen 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
  • f. verticale bouwdiepte (de diepte van de woningen) maximaal 12 m voor aanééngebouwde of twee-aaneengebouwde woningen en maximaal 15 m voor vrijstaande woningen; behalve ter plaatse van de aanduiding 'verticale bouwdiepte (m)', waar de verticale bouwdiepte maximaal zoveel bedraagt zoals aangegeven ter plaatse van die aanduiding;
  • g. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en/of twee-aaneen': aan één zijde minimaal 2 m;
    • 2. 'aanééngebouwd': aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 2 m.

22.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. voorgevels worden minimaal 3 m achter de bouwgrens gebouwd, tenzij het een garage(box) betreft, in welk geval de afstand van de garage(box) tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5 m bedraagt;
  • c. gebouwd in of minimaal 1 m uit de zijdelingse dan wel de achterste bouwperceelsgrens;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 20%, met dien verstande, dat de totale bebouwde oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 50 m2;
  • e. de hoogte bedraagt maximaal 3,5 m.

22.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;
  • c. andere overige bouwwerken: 5 m.

22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 22.2.1 onder a. en c. en artikel 22.2.2 onder a. en b., voor het uitbreiden van de woning vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwgrens met niet meer dan 3 m wordt overschreden;
    • 2. over tenminste 40% van de breedte van de voorgevel van de woning niet mag worden aangebouwd;
    • 3. de goothoogte maximaal 3,5 m mag bedragen;
    • 4. de oppervlakte maximaal 6 m2 mag bedragen;
    • 5. de verkeers(veiligheids)belangen niet mogen worden geschaad;
    • 6. bestaande gebouwen op aangrenzende percelen niet worden beperkt in hun gebruiksmogelijkheden dan wel bereikbaarheid, en er geen aantasting mag zijn van de kwaliteit van het woonmilieu;
  • b. het bepaalde in artikel 22.2.2 onder d., voor een grotere oppervlakte ten behoeve van het bouwen van praktijkruimten en kantoren voor beoefenaars van aan huis gebonden beroepen, met dien verstande dat:
    • 1. de vergroting van de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2 per woning;
    • 2. deze praktijkruimten naar aard en functie toelaatbaar dienen te zijn in een woonomgeving en wonen ter plaatse de hoofdfunctie zal blijven;
    • 3. de zijgevel dient te worden geplaatst op de zijdelingse bouwperceelsgrens, of tenminste 1 m daaruit;
    • 4. gezorgd dient te worden voor voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    • 5. indien ten gevolge van deze afwijking een aantasting te verwachten is van de kwaliteit van het aangrenzende woonmilieu; afwijken niet mogelijk is;
    • 6. tenminste 50% van het bouwperceel onbebouwd dient te blijven;
  • c. het bepaalde in artikel 22.2.2 onder e., voor een (goot)hoogte gelijk aan de (goot)hoogte van de woning, mits:
    • 1. het een aan- of uitbouw betreft;
    • 2. het uitsluitend de (goot)hoogte betreft van de gevel, welke tegen de woning wordt gebouwd.

22.3.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 22.3.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

22.4 Specifieke gebruiksregels
22.4.1 Algemeen

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.

22.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt met uitzondering van parkeren;
  • b. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

22.4.3 Aantal woningen

Het aantal woningen in de bestemmingen 'Woongebied' en 'Gemengd - 1' samen mag niet meer bedragen dan 77.

22.5 Afwijken van de gebruiksregels
22.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.1 voor:

  • a. het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven worden gebruikt met uitzondering van parkeren;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
    • 7. uitsluitend bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, die zijn opgenomen in categorie 1 of 2 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 8. de woonfunctie gehandhaafd blijft;
  • b. het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het verlenen van de ontheffing bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed and breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. het aantal slaapplaatsen maximaal 7 bedraagt;
  • c. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van inwoning niet meer aan de orde is.

22.5.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 22.5.1 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een bovengrondse hoogspanningsverbinding van 150 kV ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding';
  • b. het beheer en onderhoud van de verbinding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende overige bouwwerken.

23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

23.2.2 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

23.2.3 Overige bouwwerken

Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:

  • a. hoogspanningsmasten: 40 m;
  • b. andere overige bouwwerken: 3 m.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 23.2.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in lid 23.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanbrengen van beplanting en bomen   De hoogspanningsverbinding, alsmede het beheer van de verbinding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen   De hoogspanningsverbinding, alsmede het beheer van de verbinding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het indrijven van voorwerpen in de bodem
 
De hoogspanningsverbinding, alsmede het beheer van de verbinding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen   De hoogspanningsverbinding, alsmede het beheer van de verbinding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het permanent opslaan van goederen   De hoogspanningsverbinding, alsmede het beheer van de verbinding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren   De hoogspanningsverbinding, alsmede het beheer van de verbinding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  

23.4.2 Advies

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende andere-werken niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding, en niet eerder dan nadat de leidingbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht.

23.4.3 Geen vergunning vereist

Het onder 23.4.1 vervatte verbod gelde niet voor andere-werken:

  • a. die verband houden met de aanleg van de betreffende bovengrondse hoogspanningsverbinding;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
  • c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en de belemmerde strook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.

23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het bepaalde in lid 23.1 te wijzigen, indien de beheerder van de hoogspanningsverbinding het voltage wil wijzigen, mits voldaan wordt aan de afwegingsverplichting op het gebied van de magneetveldzone.

Artikel 24 Leiding - Water

24.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse hoofdtransportwaterleiding;
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende overige bouwwerken.

24.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2 voor het toestaan van de functies en de bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en), mits:

  • a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  • b. advies is verkregen van de leidingbeheerder.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in lid 24.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakteverhardingen   De leiding, alsmede het beheer van de leiding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De leiding, alsmede het beheer van de leiding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De leiding, alsmede het beheer van de leiding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
Het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen   De leiding, alsmede het beheer van de leiding, mogen niet onevenredig worden aangetast.  

24.4.2 Advies

Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

24.4.3 Geen vergunning vereist

Het onder 24.4.1 vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 3

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Omgevingsvergunning

Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 30 centimeter, of voor bouwwerken die zich bevinden binnen een vindplaats, zoals aangeduid met de gebiedsaanduiding 'vindplaats', een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

25.2.2 Voorwaarden

Indien uit het in artikel 25.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

25.2.3 Bouwverbod

Indien uit het in artikel 25.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 25.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.3.1 Andere-werken

Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende andere-werken uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • b. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte 30 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt; zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken tenminste 1,25 meter bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • g. het rooien van bos of boomgaard. waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • i. het scheuren van grasland, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 centimeter waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats'.

25.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 25.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

25.3.3 Toelaatbaarheid
  • a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 25.3.1 genoemde andere-werken dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze andere-werken niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
  • b. Voor zover de in artikel 25.3.1 genoemde andere-werken dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze andere-werken kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende voorschriften wordt verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen,
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. De vergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

25.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
25.4.1 Verbod

Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor de activiteit 'slopen', de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 2.500 m² en de diepte meer dan 30 cm bedraagt gemeten vanaf 30 cm boven het maaiveld of wanneer de bouwwerken zich bevinden binnen een vindplaats, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats'.

25.4.2 Voorwaarden

Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.

25.4.3 Meldingsplicht

Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.

25.4.4 Toelaatbaarheid

De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 4

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Omgevingsvergunning

Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 50 centimeter, of voor bouwwerken die zich bevinden binnen een vindplaats, zoals aangeduid met de gebiedsaanduiding 'vindplaats', een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

26.2.2 Voorwaarden

Indien uit het in artikel 26.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

26.2.3 Bouwverbod

Indien uit het in artikel 26.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 26.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.3.1 Andere-werken

Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende andere-werken uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • b. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte 30 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt; zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken tenminste 1,25 meter bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • g. het rooien van bos of boomgaard. waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • i. het scheuren van grasland, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats';
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 centimeter waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt of wanneer er zich een vindplaats bevindt, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats'.

26.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 26.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

26.3.3 Toelaatbaarheid
  • a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 26.3.1 genoemde andere-werken dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze andere-werken niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
  • b. Voor zover de in artikel 26.3.1 genoemde andere-werken dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze andere-werken kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende voorschriften wordt verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen,
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. De vergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

26.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
26.4.1 Verbod

Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor de activiteit 'slopen', de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 2.500 m² en de diepte meer dan 50 cm bedraagt gemeten vanaf 30 cm boven het maaiveld of wanneer de bouwwerken zich bevinden binnen een vindplaats, zoals aangeduid middels de gebiedsaanduiding 'vindplaats'.

26.4.2 Voorwaarden

Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.

26.4.3 Meldingsplicht

Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.

26.4.4 Toelaatbaarheid

De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.

Artikel 27 Waterstaat - Waterkering

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende overige bouwwerken, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

27.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden:

  • a. mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de waterkering;
  • b. mag de bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. mogen geen nieuwe bouwwerken ten dienste van de overige daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd.

27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:

  • a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  • b. advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
27.3.2 Afwegingskader

Een in 27.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien uit overleg met de beheerder van de waterkering blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de waterkering geen bezwaar bestaat.

27.3.3 Procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning hoort het bevoegd gezag de beheerder van de waterkering.

27.4 Omgevingsvergunning
27.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen   De waterkering, alsmede het beheer van de waterkering, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem   De waterkering, alsmede het beheer van de waterkering, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond   De waterkering, alsmede het beheer van de waterkering, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
het verwijderen van diepwortelende beplantingen, het vellen en/of rooien van bos of andere houtgewassen of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadigingen van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging   De waterkering, alsmede het beheer van de waterkering, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
het aanbrengen en/of aanleggen van oeverbeschoeiïngen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders   De waterkering, alsmede het beheer van de waterkering, mogen niet onevenredig worden aangetast.  
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen   De waterkering, alsmede het beheer van de waterkering, mogen niet onevenredig worden aangetast.  

27.4.2 Uitzondering

Het in 27.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken, geen bouwwerk zijnde:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.

27.4.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden. Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning hoort het bevoegd gezag de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 28 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 29 Algemene bouwregels

29.1 Ondergronds bouwen

Binnen de gronden waar op grond van de regels gebouwen mogen worden gebouwd, mogen gebouwen tevens ondergronds worden gebouwd met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse gebouwen maximaal 4 m bedraagt.

29.2 Bestaande maximale afwijkingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo en/of Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

29.3 Bestaande minimale afwijkingen

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo en/of Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

29.4 Afwijkingen bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo en/of Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 30 Algemene gebruiksregels

Onder een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegsport;
  • c. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 31 Algemene aanduidingsregels

31.1 Geluidzone - industrie
31.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidruimte als bedoeld in de Wet geluidhinder.

31.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) mogen geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.

31.1.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 31.1.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

31.2 Milieuzone - leeflaag
31.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - leeflaag' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van de leeflaag, zoals deze is aanwezig is van 0,0 tot 1,0 m - mv in verband met de aanwezige bodemverontreiniging.

31.2.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) mag de verticale diepte van ondergrondse gebouwen en bouwwerken maximaal 1,0 m - mv bedragen.

31.2.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 31.2.2 voor een grotere verticale diepte van ondergrondse gebouwen en bouwwerken, mits:

  • a. ter plaatse vanuit milieuhygiënisch oogpunt een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd / behouden;
  • b. advies is verkregen van de provincie Limburg.

31.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in lid 31.2.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in de volgende tabel vermelde andere-werken uit te voeren of te doen uitvoeren indien deze dieper reiken van 1,0 m - mv:

Omgevingsvergunningplichtige andere-werken   Criteria voor de verlening van de omgevingsvergunning  
Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en oppervlakte-verhardingen   De leeflaag, die is aangebracht in verband met bodemverontreiniging, mag niet onevenredig worden aangetast, zodanig dat het woon- en leefklimaat vanuit milieuhygiënisch oogpunt niet langer aanvaardbaar is.  
Het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen   De leeflaag, die is aangebracht in verband met bodemverontreiniging, mag niet onevenredig worden aangetast, zodanig dat het woon- en leefklimaat vanuit milieuhygiënisch oogpunt niet langer aanvaardbaar is.  
Het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren   De leeflaag, die is aangebracht in verband met bodemverontreiniging, mag niet onevenredig worden aangetast, zodanig dat het woon- en leefklimaat vanuit milieuhygiënisch oogpunt niet langer aanvaardbaar is.  
Het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen   De leeflaag, die is aangebracht in verband met bodemverontreiniging, mag niet onevenredig worden aangetast, zodanig dat het woon- en leefklimaat vanuit milieuhygiënisch oogpunt niet langer aanvaardbaar is.  

Advies

Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de provincie Limburg.

Geen vergunning vereist

Het onder de kop 'Verboden werkzaamheden' vervatte verbod geldt niet voor andere-werken:

  • a. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het plan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren;
  • c. die het normale beheer en onderhoud betreffen.

31.3 Veiligheidszone - magneetveldzone

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - magneetveldzone' geldt dat geen nieuwe gevoelige bestemmingen mogen worden gerealiseerd.

Artikel 32 Algemene afwijkingsregels

32.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    • 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 30 m² bedraagt,
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  • g. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken ten behoeve van communicatievoorzieningen, worden vergroot tot niet meer dan 35 m.

32.2 Evenementen

Het bevoegd gezag kan afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het houden van evenementen voor de duur van maximaal 15 dagen per evenement, inclusief op- en afbouw van voorzieningen ten behoeve van dat evenement.

32.3 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in artikel 32.1 en 32.2 is slechts mogelijk, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 33 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen:

  • a. het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet
      onevenredig worden geschaad;
  • b. het plan wijzigen door:
    • 1. de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' en/of 'Waarde - Archeologie 4', geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
    • 2. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' en/of 'Waarde - Archeologie 4' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 34 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • e. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 35 Overgangsrecht

35.1 Overgangsrecht bouwwerken
35.1.1 Vernieuwing of verandering

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

35.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde in artikel 35.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel met maximaal 10%.

35.1.3 Uitzondering

Artikel 35.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

35.2 Overgangsrecht gebruik
35.2.1 Gebruik van grond en bouwwerken

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

35.2.2 Verbod

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 35.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

35.2.3 Verbod na onderbreking

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 35.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

35.2.4 Uitzondering

Artikel 35.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

35.3 Overgangsrecht gebruik locatie Heijenseweg 31

In afwijking van het bepaalde in lid 35.1 en 35.2 mag gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of viel onder het algemeen overgangsrecht van het voorheen geldende bestemmingsplan op het perceel gelegen aan de Heijenseweg 31, kadastraal bekend gemeente Gennep, sectie B, nummer 5845, worden voortgezet door de personen, diens rechtsopvolgers uitgesloten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bij de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) staan ingeschreven op Heijenseweg 31 te Gennep. Onder gebruik wordt hier verstaan: het gebruik van gronden en opstallen voor handelsbemiddeling tussen klant en groothandel in natuursteen en tegels met een maximale oppervlakte van 495 m².

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Gennep Zuid 2012.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 13 mei 2013.

De voorzitter, De griffier,

……………… ………………