direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk
Plan: Kern Gennep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0907.BP10003KERNGNP-VA01

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, religieuze, medische, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder:
    • 1. gezondheidszorg; en/of
    • 2. jeugd-/kinder-/naschoolse opvang; en/of
    • 3. jongerenontmoetingsplek; en/of
    • 4. onderwijs; en/of
    • 5. religie; en/of
    • 6. verenigingsleven; en/of
    • 7. zorg en welzijnsinstelling;
  • b. een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • c. een brandweerkazerne ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  • d. één dienstwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dienstwoning';
  • e. een gemeenschapshuis ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gemeenschapshuis';
  • f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - monument' en/of 'specifieke vorm van maatschappelijk - stadswal';

met de daarbij behorende:

  • g. wegen en paden;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen.
  • j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, dienstwoningen, woningen en bijbehorende bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. ze worden uitsluitend gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen erf, behoudens ontheffing van de vastgestelde parkeernormen en het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • b. één gevel van de bedrijfsgebouwen en/of de dienstwoning wordt geplaatst in de naar de toegangsweg gekeerde bouwgrens;
  • c. de maximale goothoogte in meters mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • d. de inhoud van een gestapelde woning moet minimaal 175 m³ bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van een gestapelde woning minimaal 95 m² moet bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dienstwoning' mag slechts één dienstwoning met de daarbij bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Met dien verstande dat:
    • 1. binnen het bouwvlak slechts één woning aanwezig zal zijn;
    • 2. de inhoud van de woning ten minste 250 m³ bedraagt;
    • 3. de totale bebouwde oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 70 m² en de goothoogte niet meer dan 3 meter;
  • f. voorzover gelegen tussen de naar de toegangsweg gekeerde bouwgrens en een lijn op 15 meter daaruit worden de gebouwen over een oppervlakte van ten minste 70% met een kap afgedekt, waarvan de dakhelling ten minste 20° en niet meer dan 45° bedraagt;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - monument' en 'specifieke vorm van maatschappelijk - stadswal' mag geen wezenlijke verandering worden aangebracht aan de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld van de panden.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. ze worden geplaatst in het bouwvlak, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten, welke ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits het gestelde onder b van dit artikel in acht wordt genomen;
  • b. de hoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter en voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
    • 2. vlaggenmasten, waarvan de hoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 13.2.1 f. ten behoeve van een andere afdekking/dakhelling mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast.
  • b. 13.2.1 g. ten behoeve van het uitbreiden van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - monument', met dien verstande dat;
    • 1. de uitbreiding niet meer bedraagt dan 10% van de bestaande bebouwing welke aanwezig was op het moment van ter inzage legging van het ontwerpplan;
    • 2. de uitbreiding uitsluitend mag worden opgericht binnen het bouwvlak;
    • 3. het stedenbouwkundige beeld en de cultuurhistorische waarden, gehoord de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten en de gemeentelijke monumentencommissie, niet wezenlijk wordt aangetast;
    • 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aangrenzende waarden en functies welke het bestemmingsplan beoogt te beschermen, hetgeen onder meer wil zeggen dat er geen verzwaring mag optreden van de op grond van de Wet milieubeheer te stellen normen en eisen;
    • 5. de bedrijfseconomische noodzaak van de uitbreiding is aangetoond.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. straatprostitutie.