direct naar inhoud van Artikel 11 Horeca
Plan: Kern Gennep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0907.BP10003KERNGNP-VA01

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca, categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • b. één bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  • c. terrassen;
  • d. wegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen.
  • g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. ze worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen erf, behoudens ontheffing van de vastgestelde parkeernormen, en het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • b. één gevel van de bedrijfsgebouwen en/of de bedrijfswoning wordt geplaatst in de naar de toegangsweg gekeerde bouwgrens;
  • c. de maximale goothoogte in meters mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • d. binnen ieder bouwvlak mag slechts één bedrijfswoning met de daarbij bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Met dien verstande dat:
    • 1. binnen het bouwvlak slechts één woning aanwezig zal zijn;
    • 2. de inhoud van de woning ten minste 250 m³ bedraagt;
    • 3. de totale bebouwde oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 70 m² en de goothoogte niet meer dan 3 meter.
  • e. voorzover gelegen tussen de naar de toegangsweg gekeerde bouwgrens en een lijn op 15 meter daaruit worden de gebouwen over een oppervlakte van ten minste 70% met een kap afgedekt, waarvan de dakhelling ten minste 20° en niet meer dan 45° bedraagt.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. ze worden geplaatst in het bouwvlak, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten, welke ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits het gestelde onder b van dit artikel in acht wordt genomen;
  • b. de hoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter en voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
    • 2. vlaggenmasten, waarvan de hoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1e. ten behoeve van:

  • a. een andere afdekking/dakhelling mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 11.1 b;
  • b. erotisch getinte bedrijven.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming te wijzigen in 'Wonen''. Met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden voldaan dient te worden:

  • a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar ná beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt, danwel de eigenaar eerder een verzoek dienaangaande heeft gedaan;
  • b. het gebruik voor wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse geen bodemverontreiniging aanwezig is en mits uit een akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB of, in geval van een geluidsbelasting hoger dan 48 dB hiervoor door het College van Burgemeester en Wethouders hogere grenswaarden zijn verleend;
  • c. aangetoond is dat door de wijziging de flora en fauna, waterhuishouding en het bodemarchief ter plaatse niet onevenredig worden verstoord;
  • d. het gebruik voor wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
  • e. bij de wijziging het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid terzake in acht wordt genomen.