4.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
-
a. de bedrijfsvloeroppervlakte per detailhandelsvestiging bedraagt ten hoogste 700 m²;
-
b. in afwijking van het bepaalde in 4.3 onder a bedraagt de bedrijfsvloeroppervlakte van een supermarkt niet meer dan 1650 m² per vestiging;
-
c. het aantal supermarkten bedraagt ten hoogste twee;
-
d. de bedrijfsvloeroppvlakte aan horeca bedraagt ten hoogste 300 m² per vestiging, met dien verstande de maximale gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1' 200 m² bedraagt;
-
e. bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
-
f. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
-
g. detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan;
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
h. een aan huis verbonden bedrijf;
-
i. permanente of tijdelijke bewoning voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
-
j. bewoning als afhankelijke woonruimte;
-
k. kamerbewoning;
-
l. seksinrichtingen;
-
m. dakterassen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 2'.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afhankelijke woonruimten
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3 sub j voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
-
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
-
b. op het perceel al een woning aanwezig is;
-
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
d. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
-
e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben. Het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
-
f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.
4.4.2 Dakterrassen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3 sub m voor dakterrassen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 2', met dien verstande dat:
-
a. de afstand tussen een dakterras en de achterste perceelgrens tenminste 5 m bedraagt;
-
b. er een afscheiding wordt geplaatst met een hoogte van tenminste 1,8 m.