direct naar inhoud van Artikel 4 Centrum
Plan: Mosaïque-Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0893.BP10021MOSACNBG-VA01

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond, met uitzondering van bijbehorende kantoren en opslag;
  • b. horecabedrijven van ten hoogste categorie 3;
  • c. wonen, uitsluitend op de verdiepingen, met aan-huis-verbonden beroepen, waarbij de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning bedraagt met een maximum van 60 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor detailhandel op de verdieping;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt': een supermarkt;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1', uitsluitend voor:
    • 1. horeca van hoogste categorie 3 op de begane grond en eerste verdieping;
    • 2. maatschappelijke en culturele voorzieningen op de bovenste verdieping;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, speelvoorzieningen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  • h. supermarkten uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1' bedraagt de maximale oppervlakte van gebouwen 125 m²;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte van luifels ten hoogste 4 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte per detailhandelsvestiging bedraagt ten hoogste 700 m²;
  • b. in afwijking van het bepaalde in 4.3 onder a bedraagt de bedrijfsvloeroppervlakte van een supermarkt niet meer dan 1650 m² per vestiging;
  • c. het aantal supermarkten bedraagt ten hoogste twee;
  • d. de bedrijfsvloeroppvlakte aan horeca bedraagt ten hoogste 300 m² per vestiging, met dien verstande de maximale gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1' 200 m² bedraagt;
  • e. bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • f. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • g. detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan;

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • h. een aan huis verbonden bedrijf;
  • i. permanente of tijdelijke bewoning voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • j. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • k. kamerbewoning;
  • l. seksinrichtingen;
  • m. dakterassen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 2'.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.4.1 Afhankelijke woonruimten

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3 sub j voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben. Het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.

4.4.2 Dakterrassen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3 sub m voor dakterrassen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 2', met dien verstande dat:

  • a. de afstand tussen een dakterras en de achterste perceelgrens tenminste 5 m bedraagt;
  • b. er een afscheiding wordt geplaatst met een hoogte van tenminste 1,8 m.