direct naar inhoud van Artikel 16 Waarde - Archeologie
Plan: Afferden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0893.09011AFFAFF-VG01

Artikel 16 Waarde - Archeologie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde- Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, primair bedoeld voor:

  • a. de bescherming en veiligstelling van de en/of in deze gronden verwachte archeologische waarden.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de tot "Waarde - Archeologie" bestemde gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van:
    • 1. verbouw en/of nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of ruimtelijk wordt gewijzigd;
    • 2. bouwwerken ten dienst van de in 16.1 genoemde doeleinden en ten dienste van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,5 meter ten opzichte van het maaiveld en het gebied niet groter is dan 250 m².

16.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  • a. van het bepaalde in 16.2 voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de in 16.1 genoemde doeleinden en ten dienste van een overige aan deze gronden toegekende bestemming indien en voorzover:
  • met een archeologisch (bureau)onderzoek is vastgesteld dat archeologische waarden daarmee niet onevenredig worden geschaad;
  • in voldoende mate is gegarandeerd dat de door middel van archeologisch onderzoek vastgestelde archeologische waarden worden veiliggesteld door technische maatregelen of een archeologische opgraving.
  • b. Alvorens een ontheffing als bedoeld in 16.3 sub a. wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen.

16.4 Aanlegvergunning
16.4.1 Verbod

Het is verboden om op of in de met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:

  • a. het verlagen of afgraven van de bodem, waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,5 meter onder het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • c. het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
  • d. het ophogen van de bodem;
  • e. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van de daarbij behorende constructies;
  • g. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • i. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • j. het aanleggen van bouwland;
  • k. het aanleggen van bos of boomgaard;
  • l. het rooijen van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • m. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
  • n. alle overige werkzaamheden die archeologische waarden in de aangeduide gronden kunnen aantasten.

16.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 16.4.1 geldt niet:

  • a. voor werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden, welke het normale onderhoud betreffen;
  • b. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.

16.4.3 Toelaatbaarheid

Voor zover het bepaalde onder 16.4.2 niet van toepassing is, zijn de werken of werkzaamheden als bedoeld in 16.4.1 slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in 16.1 genoemde waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.

16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' (geheel of gedeeltelijk) voor het gehele plangebied of voor gedeelten daarvan te doen laten vervallen, indien door middel van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betreffende locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.