direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kern Beek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPKERNBEEK10-VA01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. extensieve dagrecreatie.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor "Agrarisch" aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 4,5 meter bedragen met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen;
  • b. ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen;
  • c. teeltondersteunende voorzieningen mogen niet worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  • c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 30.1 van toepassing.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken voor teeltondersteunende voorzieningen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder c voor het oprichten van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, waaronder begrepen containervelden, boogkassen en regenkappen, mits:

  • a. in het geval de oppervlakte ten behoeve van tijdelijke boogkassen en tijdelijke regenkappen na afwijking meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van een bedrijf uitmaakt, vooraf advies is verkregen van de Kwaliteitscommissie Limburg;
  • b. de teeltondersteunende voorzieningen niet worden aangebracht op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 4%, volgens de bij de herziening “Beleidsregel teeltondersteunende voorzieningen” behorende kaart hellingklassen teeltondersteunende voorzieningen;
  • c. de voorzieningen noodzakelijk zijn voor de agrarische bedrijfsvoering;
  • d. de belangen en het gebruik van de aangrenzende gronden en bestemmingen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • f. zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, zoals in de vorm van een omsluitende haag van voldoende hoogte;
  • g. de hoogte van boogkassen ten hoogste 2.50 meter mag bedragen;
  • h. de hoogte van regenkappen ten hoogste 4.00 meter mag bedragen.

3.4.2 Afwijken voor hagelnetten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder c voor het oprichten van hagelnetten, mits:

  • a. de netten niet worden aangebracht op hellingen met een percentage van meer dan 8%; voor zover sprake is van hellingen met een percentage van tussen de 4 en 8 % dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de provincie Limburg;
  • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4,5 meter;
  • c. de hagelnetten niet doorlopen tot aan de grond;
  • d. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, bestaande uit een afschermende haag;
  • e. de hagelnetten noodzakelijk zijn met het oog op de continuïteit van het agrarisch bedrijf;
  • f. de hagelnetten voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in 3.1, meer in het bijzonder:

  • a. als staan- of ligplaats voor onderkomens behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot “Agrarisch" bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden;
  • b. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • c. voor sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, zwemgelegenheden of buitenmaneges;
  • d. voor opslagdoeleinden.