direct naar inhoud van Artikel 20 Leiding - Water
Plan: Beeker Hoek, herziening 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPBEEKERHOEK09-VA01

Artikel 20 Leiding - Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het transport via een op de verbeelding aangeduide hoofdwatertransportleiding en de bescherming, het beheer en het onderhoud van deze leiding.

20.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, geen bouwwerken worden gebouwd.

20.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemming, alsmede voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de betrokken leidingen, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
  • b. Indien door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de in lid 20.1 omschreven doeleinden wordt geen omgevingsvergunning voor het afwijken verleend.
  • c. Alvorens Burgemeester en Wethouders een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3 onder a verlenen horen zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Algemeen

Het is verboden op of in de tot 'Leiding - Water' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het wijzigen van het bestaande bodemniveau door ophogingen, afgravingen of het verrichten van andere graafwerkzaamheden;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • d. het aanbrengen van andere leidingen dan waarop deze dubbelbestemming toeziet;
  • e. het aanbrengen, vellen en of rooien van bomen of beplantingen, welke dieper wortelen dan 0,75 meter.

20.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het onder lid 20.4.1 bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ongeschikte betekenis;
  • c. voor het periodiek kappen van hakhout, voor zover betreffende de normale uitoefening van het toegelaten bodemgebruik en voor zover de Boswet of krachtens die Wet gestelde voorschriften van toepassing zijn;
  • d. voor normaal spitwerk tot een diepte van niet meer dan 0,30 meter;
  • e. voor werken en werkzaamheden waarop de Verordening op ontgrondingen in Limburg van toepassing is.

20.4.3 Afwegingskader

De werken of werkzaamheden als bedoeld onder lid 20.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien gehoord de beheersinstantie van de betrokken hoofdwatertransportleiding door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de bedrijfsveiligheid van de betrokken leiding niet in gevaar wordt of kan worden gebracht. Hiertoe wordt de betrokken leidingbeheerder gehoord.

20.4.4 Strafregel

Overtreding van het bepaalde onder lid 20.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.