3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken voor bewerking en/of verkoop van agrarische producten
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van boerderijverkoop, bewerking van agrarische producten en/of daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:
a. de activiteiten ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
b. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing verloren gaat;
c. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
d. de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke-, landschappelijke- en cultuurhistorische waarden en/of het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden aangetast;
e. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
f. boerderijverkoop onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf;
g. uitsluitend verkoop plaats vindt van in hoofdzaak op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde of bewerkte agrarische producten, met dien verstande dat het vloeroppervlak voor boerderijverkoop ten hoogste 200 m² mag bedragen;
h. bewerking van agrarische producten uitsluitend de bewerking van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde producten betreft;
i. voor het oprichten van eventuele nieuwe bebouwing en/of verharding gelden de volgende verplichtingen (basiskwaliteit) vanuit het LKM, met het oog op verbetering van de omgevingskwaliteit:
- inpassing van eventuele nieuwe bebouwing en verharding. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat eventuele nieuwe bebouwing en/ of voorzieningen worden ingepast;
- voorzieningen worden getroffen ter voorkoming van problematiek hemelwater als gevolg van nieuwe bebouwing/ verharding.
3.6.2 Afwijken voor dagrecreatieve voorzieningen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken teneinde als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf extensieve vormen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, theehuis, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen en exposities e.d., toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Landschap tevens kernrandzone', 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' grenst aan het bestemmingsvlak van het betreffende agrarisch bedrijf;
b. de nevenactiviteit vindt plaats naast en ter ondersteuning van de agrarische bedrijfsvoering;
c. maneges zijn niet toegestaan;
d. de nevenactiviteit dient plaats te vinden in de aanwezige gebouwen; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
e. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 500 m²;
f. ten behoeve van de nevenactiviteit is ondersteunende horeca toegestaan, zoals de verkoop van ijs, thee e.d. met een inpandige oppervlakte van maximaal 30 m² en een buitenpandige oppervlakte van maximaal 70 m²;
g. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
h. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
i. er wordt voldaan aan de natuur-, milieuwet- en regelgeving;
j. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de natuur-, milieuwet- en regelgeving;
k. voor het oprichten van eventuele nieuwe verharding gelden de volgende verplichtingen (basiskwaliteit) vanuit het LKM, met het oog op verbetering van de omgevingskwaliteit:
- inpassing van eventuele nieuwe verharding en/ of voorziening. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat eventuele nieuwe voorzieningen worden ingepast;
- voorzieningen worden getroffen ter voorkoming van problematiek hemelwater als gevolg van nieuwe bebouwing/ verharding.
l. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
m. detailhandel is uitsluitend toegestaan in ondergeschikte, aan de nevenactiviteit gerelateerde vorm;
n. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de van bij betreffende bestemmings van toepassing zijnde omschreven waarden.
3.6.3 Afwijken voor kamperen op de boerderij
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van kamperen op de boerderij en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:
a. de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
b. per locatie het aantal standplaatsen niet meer dan 15 bedraagt;
c. op de standplaatsen geen chalets, trekkershutten of stacaravans worden geplaatst;
d. de sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak worden opgericht; de oppervlakte aan sanitaire voorzieningen mag niet meer dan 30 m² bedragen;
e. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
f. de natuurlijke-, landschappelijke- en cultuurhistorische waarden en/of het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden aangetast;
g. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
h. het kamperen alleen plaatsvindt tijdens de periode april-oktober;
i. in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf';
j. de afstand tot bestaande kampeerterreinen en campings ten minste 500 m bedraagt;
k. de afstand tot de erfgrens van naastgelegen woningen ten minste 50 m bedraagt;
l. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de nieuwe bebouwing en/ of voorzieningen worden ingepast;
m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf het kamperen op de boerderij wordt beëindigd, uitgezonderd de situatie dat de kinderen van degenen, die het agrarisch bedrijf laatstelijk uitoefenden, het kamperen op de boerderij mogen voortzetten;
n. voor het oprichten van eventuele nieuwe bebouwing en/of verharding gelden de volgende verplichtingen (basiskwaliteit) vanuit het LKM, met het oog op verbetering van de omgevingskwaliteit:
- inpassing van eventuele nieuwe bebouwing en verharding. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat eventuele nieuwe bebouwing en/ of voorzieningen worden ingepast;
- voorzieningen worden getroffen ter voorkoming van problematiek hemelwater als gevolg van nieuwe bebouwing/ verharding.
Een en ander met dien verstande dat bij de omgevingsvergunning het voor het kamperen op de boerderij te gebruiken deel van de bouwkavel wordt vastgelegd.
3.6.4 Afwijken voor bed and breakfast
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van het exploiteren van een bed and breakfast en/of daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:
a. de activiteiten ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
b. niet meer dan 8 slaapplaatsen per bed and breakfast worden gerealiseerd;
c. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd.
Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing verloren gaat;
d. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
e. de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke-, landschappelijke- en cultuurhistorische waarden en/of het stedenbouwkundig beeld;
f. voor het oprichten van eventuele nieuwe bebouwing en/of verharding gelden de volgende verplichtingen (basiskwaliteit) vanuit het LKM, met het oog op verbetering van de omgevingskwaliteit:
- inpassing van eventuele nieuwe bebouwing en verharding. Hiertoe moet een landschappelijk inpassingsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat eventuele nieuwe bebouwing en/ of voorzieningen worden ingepast;
- voorzieningen worden getroffen ter voorkoming van problematiek hemelwater als gevolg van nieuwe bebouwing/ verharding.
g. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
h. de bed and breakfast kan worden ingepast binnen de bestaande bebouwing van een pand met een inhoud van ten minste 800 m³;
i. de bed and breakfast door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet kan functioneren als een zelfstandige woning. Een aparte kookgelegenheid bij de bed and breakfast is niet toegestaan.
3.6.5 Afwijken voor vakantieappartementen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van het exploiteren van vakantieappartementen en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:
a. de activiteiten ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
b. ten hoogste 5 vakantieappartementen per agrarisch bedrijf worden gerealiseerd;
c. het totale vloeroppervlak per vakantieappartement niet meer dan 100 m² bedraagt;
d. het karakteristieke en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing betreft, respectievelijk handhaving van de bestaande bebouwing noodzakelijk is voor of ondersteunend is aan handhaving van de stedenbouwkundige structuur;
e. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa worden uitgevoerd;
f. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
g. de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden en belangen niet onevenredig schaden;
h. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden.
3.6.6 Afwijken voor inwonen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.5 onder ien toestaan dat een aanbouw of aangebouwd bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. de afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg. Hiervoor is een medische indicatie benodigd door een van gemeentewege erkende instelling;
b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
c. er wordt voldaan aan natuur- en milieuwetregelgeving;
d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen een aanwezig gebouw, met een maximale gebruiksoppervlakte van 70 m²;
e. de omgevingsvergunning bevat de naam van de zorgbehoevende(n), de naam van de zorgverlener(s) en de aanwijzing van de aanbouw of het aangebouwde bijgebouw dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt;
f. burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Het woongedeelte dient daarbij weer onderdeel uit te gaan maken van de bestaande woning.
3.6.7 Afwijken voor kindgerelateerde activiteiten
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van het exploiteren van kindgerelateerde activiteiten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – kinderopvang’ , mits:
a. de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
b. de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
c. de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en de omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig schaden;
d. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
e. voldaan wordt aan de eventueel noodzakelijke (milieu)onderzoeken;
f. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd;
g. in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien.