direct naar inhoud van Artikel 8 Maatschappelijk
Plan: Schaesberg-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BPLKOM03001-VG01

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. religieuze doeleinden;
  • b. sociale doeleinden;
  • c. medische doeleinden;
  • d. culturele doeleinden;
  • e. educatieve doeleinden;

en uitsluitend:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-kapel' voor alleen religieuze doeleinden in de vorm van een kapel;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' aan de Kakertsweg 85 voor scoutingactiviteiten;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' voor begraafplaats;

en tevens:

  • i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' voor kantoor;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang' voor kinderopvang;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'welzijnsinstelling' voor welzijnsactiviteiten;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' voor verenigingsleven;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' voor de instandhouding en/of herstel van het rijksmonument mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' voor praktijkruimte;

en daarbij behorende:

  • o. doeleinden van openbaar nut;
  • p. groen- en speelvoorzieningen;
  • q. verkeersvoorzieningen in de vorm van ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;
  • r. voorzieningen voor het ontvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  • s. parkeervoorzieningen conform de normen zoals opgenomen in 'bijlage 4 bij de regels: Parkeernormen'.
8.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 29.1.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Regels met betrekking tot gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' geldt het aangeduide maximale bebouwingspercentage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' mag tot maximaal het aangegeven aantal bouwlagen worden gebouwd, met dien verstande dat elke afzonderlijke bouwlaag maximaal 4,50 m mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' geldt de aangeduide maximale goothoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' aan de Kakertsweg 85 mag uitsluitend worden gebouwd indien:
    • 1. het gehele werkterrein is nagezocht op individuen hazelworm. Eventueel gevonden individuen worden overgezet naar een geschikt leefgebied in de directe omgeving van het plangebied;
    • 2. om hervestiging te voorkomen, dient nadat vastgesteld is dat het werkterrein vrij is van individuen van de hazelworm, het plangebied direct ontoegankelijk gemaakt te worden;
    • 3. rekening wordt gehouden met de seizoensactiviteiten van de hazelworm om verstoring in de meest kwetsbare perioden te voorkomen;
    • 4. bovenstaande mitigerende en compenserende maatregelen dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een ter zake kundige op het gebied van reptielen;
  • f. de (voor)gevels moeten worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens.
8.2.3 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,00 m bedragen, met uitzondering van:

  • a. erfafscheidingen, waarvan de hoogte voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 1,00 m en achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 2,00 m mag bedragen met inachtneming van een afstand van minimaal 1,00 m van het openbaar toegankelijk gebied;
  • b. voorzieningen voor de openbare verlichting, waarvan de hoogte maximaal 8,00 m mag bedragen.
8.3 Nadere eisen
8.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
  • b. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.3.2 Voorwaarden stellen nadere eisen

De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Afwijken erfafscheidingen binnen 1,00 m tot openbaar toegankelijk gebied

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 8.2.3 sub a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 m tot het openbaar toegankelijk gebied, mits:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.