1.1 Plan
het wijzigingsplan ‘Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied Zundert, wijziging Kruispad 14’ van de gemeente Zundert;
1.2 Verbeelding
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0879.WPkruispad14-VS01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
2.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- niet-agrarische bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of categorie 3.1 mits aangetoond is dat zij naar aard en omvang vergelijkbaar is met categorie 2 en het niet betreft geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- een beroep of bedrijf aan huis bij de bedrijfswoning;
- tevens een 'overig bedrijf' eventueel ter plaatse aangeduid zoals opgenomen in tabel 'overige bedrijven':
| | | | oppervlakte bedrijfsbebouwing in m² |
Specifieke vorm van bedrijf – volièrebouw / verandabouw | Volièrebouw / verandabouw | Kruispad | 14 | 488 m² |
- productiegebonden en ondergeschikte detailhandel tot een gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte van maximaal 200 m²;
- één en ander met behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water, parkeervoorzieningen en verhardingen, met dien verstande dat moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
2.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten diensten van de bestemming en wel:
- bedrijfsgebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – volièrebouw / verandabouw’;
- bedrijfswoningen;
- bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen;
- bouwwerken geen gebouwen zijnde.
2.2.1 Algemeen
- per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan;
- gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Is er geen bouwvlak, dan geldt het bestemmingsvlak als bouwvlak;
- de afstand tot de as van de weg (een parallelweg niet meegerekend) waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
- de afstand van bouwwerken tot een zijdelingse eigendomsgrens met derden en een nieuw te bouwen bouwwerk bedraagt niet minder dan 3m.
2.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - volièrebouw / verandabouw’ zijn bedrijfsgebouwen toegestaan;
- de goothoogte bedraagt maximaal 6 m;
- de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 m;
- het gezamenlijk oppervlakte aan bedrijfsgebouwen (niet zijnde de bedrijfswoning of bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning) mag niet meer bedragen dan de maatvoeringsaanduiding ‘maximum oppervlakte (bvo) (m2)’ op de planverbeelding.
2.2.3 Bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken
Voor een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
- de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m3;
- de goothoogte bedraagt maximaal 5 m en de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 m;
- inpandige bedrijfswoningen in bedrijfsgebouwen mogen niet worden vervangen door vrijstaande bedrijfswoningen;
voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning bedraagt maximaal 100 m²;
- de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 m en de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m;
- de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning dienen minimaal 2 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- de maximale afstand tussen bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning en de bedrijfswoning bedraagt maximaal 25 m.
2.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- paardenbakken zijn niet toegestaan;
- bouwwerken geen gebouwen zijnde worden achter de voorgevellijn gebouwd, tenzij er een noodzaak is aangetoond dat een bouwwerk voor de voorgevellijn wordt opgericht;
- in afwijking van het bepaalde onder b. mogen wel erf- en terreinafscheidingen worden opgericht met een bouwhoogte van maximaal 1 m;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn bedraagt maximaal 2 m;
- de bouwhoogte van kleine windmolens bedraagt maximaal 15 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.
2.3 Nadere eisen
Ter uitvoering van de bestemmingsomschrijving in artikel 2 lid 1 zijn burgemeester en wethouders bij het verlenen van omgevingsvergunningen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 lid 2 bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en hun omgeving;
- het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek;
- voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met nieuwe bebouwing;
- de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- voorzieningen voor parkeren, laden en lossen op eigen terrein;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- landschappelijke inpassing waarbij moet worden voldaan aan de regels voor ruimtelijke kwaliteitsverbetering, conform het provinciaal beleid;
- de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
2.4 Afwijken van de bouwregels
2.4.1 Algemeen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- artikel 2 lid 2.1 sub c voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast;
- artikel 9 lid 2.1 sub d voor het bouwen binnen 3 m van de zijdelingse eigendomsgrenzen met derden, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast en de bouw- en gebruiksmogelijkheden van belendende percelen van derden niet onevenredig worden verminderd;
2.4.2 Afwijken ten behoeve van een grotere goot- en/of bouwhoogte
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
artikel 2 lid 2.2 sub a en artikel 2 lid 2.2 sub b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goothoogte tot maximaal 8 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 13 m mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de hogere hoogten zijn noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
- ruimtelijke kwaliteitsverbetering waarbij moet worden voldaan aan de regels voor ruimtelijke kwaliteitsverbetering, conform het provinciaal beleid.
2.4.3 Afwijken ten behoeve van tijdelijke woonunits t.b.v. mantelzorg
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 2 lid 2 om extra bebouwing toe te staan in de vorm van een woonunit ten behoeve van mantelzorg, onder de voorwaarden dat:
- een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- de zorgbehoefte is aangetoond door een van gemeentewege erkende instantie;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
- er sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
- per bedrijfswoning is maximaal één woonunit toegestaan;
- de oppervlakte van de woonunit bedraagt maximaal 80 m²;
- de bouwhoogte van de woonunit bedraagt maximaal 3,25 m;
- indien de woonunit aan een zijgevel van de bedrijfswoning wordt geplaatst, dient deze minimaal 3 m achter de voorgevellijn te worden gerealiseerd;
- indien de woonunit vrij van de bedrijfswoning wordt gerealiseerd, geldt dat de maximale afstand tussen de bedrijfswoning en de woonunit 25 m bedraagt;
- de woonunit is een tijdelijk gebouw en er is dan ook geen sprake van een tweede wooneenheid.
Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning gebleken noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
2.4.4 Afwijken ten behoeve van een paardenbak voor hobbymatig gebruik
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 2 lid 2.4 sub a teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik binnen deze bestemming maximaal één paardenbak toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er is geen sprake van de aanduiding '-bedrijfswoning';
- per bestemmingsvlak is maximaal één hobbymatige paardenbak toegestaan;
- het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden, alsmede een afstand van minimaal 20 m tot belendende percelen van derden;
- de omvang van een paardenbak mag in totaal niet meer bedragen dan 800 m²;
- schuurtjes, lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken zijn niet toegestaan;
- voor afrasteringen gelden de volgende bepalingen:
- de hoogte van afrasteringen mag niet meer bedragen dan 2 m;
- afrasteringen worden uitgevoerd in een open constructie;
- er mag geen grotere opslag van mest plaatsvinden dan 1 m3;
- er wordt voldaan aan de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
2.5 Specifieke gebruiksregels
2.5.1 Maximaal één bedrijf per bestemmingsvlak
Per bestemmingsvlak mag slechts één bedrijf zijn gevestigd. Meerdere bedrijven binnen een bestemmingsvlak zijn niet toegestaan.
2.5.2 Ondergeschikte detailhandel
Binnen deze bestemming is productiegebonden en ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit bij het bedrijf toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- het maximale verkoopvloeroppervlak bedraagt 200 m²;
- het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 50 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
- er dient geen sprake te zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
- het parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost;
- ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' geldt het bepaalde in dit artikel niet en mag het gehele bestemmingsvlak voor detailhandel (als hoofdactiviteit) te worden ingezet.
2.5.3 Beroep en bedrijf aan huis
Binnen deze bestemming is een beroep en bedrijf aan huis bij een bedrijfswoning toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:
- de uitoefening van het beroep of bedrijf mag uitsluitend in de bedrijfswoning of in een bijbehorend bouwwerk bij de bedrijfswoning plaatsvinden;
- indien de uitoefening van het beroep of bedrijf plaatsvindt in een bijbehorend bouwwerk, bedraagt de afstand tussen het bijbehorend bouwwerk en de bedrijfswoning maximaal 25 m;
- de primaire woonfunctie wordt in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate gehandhaafd;
- de omvang van de activiteit bedraagt maximaal 60 m²;
- degene die het beroep of bedrijf uitoefent is tevens gebruiker van de bedrijfswoning;
- er mogen maximaal twee personen in dienst zijn voor ondersteunende werkzaamheden;
- uitsluitend bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 1 zijn toegestaan, of categorie 2 mits aangetoond is dat zij naar aard en omvang vergelijkbaar is met categorie 1;
- er vindt geen buitenopslag, horeca, detailhandel, groothandel of seksinrichting plaats;
- er is geen sprake van een publieksgericht karakter waarbij sprake is van onbelemmerde en onbeperkte toegang voor publiek;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
- de activiteit geen zodanige verkeersaantrekkende werking heeft dat als gevolg daarvan extra verkeersmaatregelen -waaronder parkeervoorzieningen- in het openbaar gebied noodzakelijk zijn;
- parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost;
- er sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid.
2.5.4 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan, het gebruik van de gronden voor:
- geluidzoneringsplichtige bedrijven;
- risicovolle inrichtingen in het kader van Externe Veiligheid;
- opslag van meer dan 10.000 kg vuurwerk;
- detailhandel, niet zijnde als nevenactiviteit zoals genoemd onder artikel 2 lid 5.2 of ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- zelfstandige kantoren;
- het composteren;
- het shredderen van hout;
- buitenopslag;
- seksinrichtingen;
- grow-, smart- en coffeeshops;
- publieksgerichte voorzieningen;
- horeca;
- gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
- beroep of bedrijf aan huis met uitzondering van de uitoefening van een vrij beroep aan huis.
2.6 Afwijken van de gebruiksregels
2.6.1 Afwijken ten behoeve van afhankelijke woonruimte voor mantelzorg
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 2 lid 5.4 sub m en worden toegestaan dat een bijbehorend bouwwerk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, onder de voorwaarde dat:
- een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
- de zorgbehoefte is aangetoond door een van gemeentewege erkende instantie;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- er is sprake van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
- de afhankelijke woonruimte binnen een bijgebouw wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
- indien een vrijstaand bijgebouw bij de bedrijfswoning voor huisvesting voor mantelzorg in gebruik wordt genomen, geldt dat de maximale afstand tussen de woning en het vrijstaande bijgebouw maximaal 25 m;
- de bewoning van het vrijstaande bijgebouw is tijdelijk en er is dan ook geenszins sprake van een twee woning(eenheid).
De omgevingsvergunning vervalt, indien de bij het verlenen van deze omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig.
2.7 Wijzigingsbevoegdheid
2.7.1 Wijziging naar Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Bedrijf' (al dan niet met enige aanduiding) te wijzigen in de bestemming 'Wonen', al dan niet met de aanduiding 'twee aaneen', waarbij tevens het vlak wordt verkleind en de bestemming dan gewijzigd wordt naar 'Agrarisch', 'Agrarisch-AHS plus', 'Agrarisch-Boomteeltontwikkelingsgebied', 'Agrarisch met waarden-Beekdal', 'Agrarisch met waarden-Groenblauwe mantel', waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw c.q. gebruik van de voormalige bedrijfswoning voor woondoeleinden kan worden toegestaan onder de voorwaarden dat:
- het bedrijf (eventueel inclusief de nevenactiviteiten) is volledig beëindigd;
- indien er sprake is van een locatie dat aan minimaal 2 zijden grenst aan de bestemming 'Agrarisch-Boomteeltontwikkelingsgebied' wordt aangetoond dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de huidige en toekomstige intensivering van het gebied;
- de oppervlakte van het nieuwe bestemmingsvlak 'Wonen' mag nooit meer bedragen van 5.000 m²;
- de bestaande voormalige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt, waarbij:
- maximaal 200 m² aan bijgebouwen behouden mag blijven;
- cultuurhistorisch waardevolle gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' mogen niet worden gesloopt;
in afwijking van het bepaalde onder 1. mag maximaal één bestaande voormalige bedrijfsgebouw (constructief één geheel) dat groter is dan 200 m² en maximaal 500 m² is, behouden blijven, mits:
- er per 50 m² dat het bestaande bijgebouw groter is dan 200 m² er minimaal 250 m² aan voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
- voldaan wordt aan de regels voor kwaliteitsverbetering, conform het provinciaal beleid;
- ten behoeve van hetgeen onder 1. of 3. is bepaald wordt een maatvoeringsaanduiding op de planverbeelding opgenomen;
- het aantal woningen mag niet worden vermeerderd;
- in afwijking van het bepaalde onder e. is splitsing toegestaan met dien verstande dat:
- woningsplitsing is uitsluitend toegestaan bij voormalige boerderijgebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarde';
- de voormalige boerderij mag gesplitst worden in maximaal twee woningen;
- de beide woningen dienen minimaal een inhoud te hebben van 400 m³;
- de aanduiding 'twee aaneen' zal worden opgenomen.
- indien de aanduiding 'twee aaneen' is opgenomen of indien deze aanduiding niet is opgenomen, maar er ten tijde van de vaststelling van dit plan wel sprake was van een (twee-)aaneengebouwde woning, wordt deze behouden, wat inhoudt dat de voormalige bedrijfswoningen niet vrijstaand mogen worden gebouwd;
- de woning(en) mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
- er is sprake van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
- de bouw- en gebruiksregels zoals genoemd in artikel 22 Wonen zijn overeenkomstig van toepassing.
2.7.2 Vergroting en/of vormverandering van het bestemmingsvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Bedrijf' te vergroten door de bestemmingen 'Agrarisch' en/of 'Agrarisch-AHS plus' 'Agrarisch met waarden-Beekdal' en/of 'Agrarisch met waarden-Groenblauwe mantel' te wijzigen naar de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van vergroting van het bestemmingsvlak (eventueel met bouwvlak) en/of de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen naar de bestemming 'Agrarisch' en/of 'Agrarisch-AHS plus', en/of 'Agrarisch-Boomteeltontwikkelingsgebied' en/of 'Agrarisch met waarden-Beekdal' en/of 'Agrarisch met waarden-Groenblauwe mantel' in het kader van vormverandering/vormvergroting van het bestemmingsvlak (en/of het bouwvlak), waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er is sprake van een combinatie met de volgende artikelen uit het moederplan ‘Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied Zundert’; artikel 3 lid 8.6 of artikel 5 lid 8.5 , artikel 6 lid 7.5 , artikel 7 lid 8.4 of artikel 8 lid 8.5 ;
- de voorwaarden zoals genoemd in de volgende artikelen uit het moederplan ‘Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied Zundert’; artikel 3 lid 8.6 of artikel 5 lid 8.4 , artikel 6 lid 7.5 , artikel 7 lid 8.5 of artikel 8 lid 8.5 zijn overeenkomstig van toepassing.
Artikel 3 Toepassing
Naast artikel 2 ‘Bedrijf’ zijn de regels van het bestemmingsplan ‘Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied Zundert’ van de gemeente Zundert van toepassing, zoals die gelden op het moment van vaststelling van dit wijzigingsplan.
4.1 Voorwaardelijke verplichting
4.1.1 Landschappelijke inpassing
De gronden en bouwwerken ter plaatse van de bestemming ‘Bedrijf’, mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van het bedrijf indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels.
4.1.2 Bouwactiviteiten
Indien op deze gronden een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten wordt aangevraagd dient bij de omgevingsvergunning een bodemonderzoek overlegd te worden aan het bevoegd gezag.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan ‘Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied Zundert, wijziging Kruispad 14”.