direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - Beekdal
Plan: Centrumgebied Rijsbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0879.BPctrgebrysbergen-VS01

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Beekdal

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Beekdal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bij de schaal en de aard van het gebied passend agrarisch grondgebruik;
  • b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke, cultuurhistorische, en natuurwaarden, waaronder in ieder geval verstaan:
    • 1. kleinschaligheid van het landschap;
    • 2. landschapselementen;
    • 3. begeleid natuurlijke eenheden en kleinere bos- en natuurgebieden, met tussenliggende of omringende landbouwgronden;
    • 4. de doelstellingen en de waarden van de ecologische hoofdstructuur;
    • 5. het behoud en de bescherming van de beekstructuur;
  • d. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ecologische verbindingszone';
  • e. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - zoekgebied beekherstel';
  • f. de verwezenlijking van waterberging ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - reserveringsgebied waterberging';
  • g. behoud, beheer en/of herstel van de ecologische hoofdstructuur;
  • h. extensief recreatief medegebruik;
  • i. doeleinden van openbaar nut;
  • j. tuinen behorende bij burgerwoningen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder kavelpaden en sloten.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse eigendomsgrenzen met derden en nieuw te bouwen bouwwerken niet minder mag bedragen dan 5 m.

4.2.2 Bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken die ten dienste staan van het agrarisch grondgebruik gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwwerken zijn uit oogpunt van doelmatig agrarische bedrijfsvoering ter plaatse noodzakelijk;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken bedraagt maximaal 50 m2;
  • c. per agrarisch bedrijf mogen maximaal 2 bouwwerken worden gebouwd;
  • d. de goothoogte van de bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m, behoudens erf- en perceelsafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,5 meter mag bedragen;
  • b. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  • c. kuilvoerplaten en sleufsilo's zijn niet toegestaan.
4.3 Nadere eisen

Ter uitvoering van de bestemmingsomschrijving in 4.1 is het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, met inachtneming van het bepaalde in 4.2, bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulks noodzakelijk is in verband met:

  • 1. de landschappelijke inpasbaarheid;
  • 2. de verkeers-, sociale- en brandveiligheid;
  • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • 4. het behoud en herstel van de bestaande ruimtelijke karakteristiek.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen voor zover groter dan 200 m2;
  • b. het verzetten of vergraven van gronden waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 of met meer dan 40 cm wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een stijlrand worden gewijzigd;
  • c. het aanleggen, dempen of wijzigen van oppervlaktewateren;
  • d. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • e. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- of landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
  • g. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² op gronden met de aanduiding 'wro-zone - ecologische verbindingszone';
  • h. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² op gronden met de aanduiding 'wro-zone - zoekgebied beekherstel';
  • i. het ophogen van gronden op gronden met de aanduiding 'wro-zone - zoekgebied beekherstel';
  • j. het verharden van zandpaden.
4.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het onder artikel 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van dit plan reeds een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan reeds legaal in uitvoering zijn;
  • c. welke het normaal onderhoud en/ of exploitatie betreffen.
4.4.3 Afwegingskader
  • a. de in artikel 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de werken en/of werkzaamheden danwel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind;
  • b. de omgevingsvergunning voor de in artikel 4.4.1 onder h en i genoemde werkzaamheden wordt slechts verleend nadat het betrokken waterschapsbestuur is gehoord;
  • c. de onder artikel 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien de genoemde activiteiten noodzakelijk zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering danwel het extensief recreatief medegebruik.
4.4.4 Waarden

Onder de in artikel 4.4.3 genoemde waarden worden verstaan:

  • a. ten aanzien van de in artikel 4.4.1 onder a, b, d, e, f, g en h genoemde werken of werkzaamheden: de landschappelijke waarden en de landschapselementen;
  • b. ten aanzien van de in artikel 4.4.1 onder a, c en j genoemde werken of werkzaamheden: de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de landschapselementen;
  • c. ten aanzien van de in artikel 4.4.1 onder g genoemde werken of werkzaamheden: de waarden van de ecologische verbindingszone voor uitwisseling van flora en fauna tussen natuurgebieden;
  • d. ten aanzien van de in artikel 4.4.1 onder e, f, h, i genoemde werken of werkzaamheden: de waarden van de gronden voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • e. ten aanzien van de in artikel 4.4.1 onder h en i genoemde werken of werkzaamheden: de waarden van de ecologische verbindingszone voor uitwisseling van flora en fauna tussen natuurgebieden.