Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Buitengebied Zundert
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0879.BPBuitengebied-VS02

Artikel 30 Waarde - Kwetsbare soorten

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor
'Waarde - Kwetsbare soorten'
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van bestaande biotopen van kwetsbare soorten, waaronder verstaan:
  1. amfibieën (door bescherming van poelen, verspreide bomen, struwelen);
  2. kleine zoogdieren (door bescherming van ruigten, struwelen, houtsingels, ruige slootkanten);
  3. planten (goede waterkwaliteit, geen verstoorde bodem);
  4. dagvlinders (door bescherming van kleinschalig landschap, kruiden- en bloemrijke perceelsranden en bermen, ruigten en soortenrijke overgangssituaties van grasland naar struweel of bos);
  5. weidevogels.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen andere aangewezen dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 42 .

30.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Kwetsbare soorten' aangewezen gronden mogen bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels.

30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

30.3.1 Verbod

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
 
  1. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  2. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en/ of landschapselementen en ander opgaand houtgewas, zonder agrarische productiefunctie, daaronder begrepen solitaire bomen;
  3. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals het verwijderen van greppels, sloten, steilranden en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
  4. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, groter dan 100 m²;
  5. het omzetten van grasland naar een andere bodemcultuur;
  6. het uitvoeren van bodemingrepen, dieper dan 0,50 m onder maaiveld.

30.3.2 Uitzonderingen op verbod

Het onder artikel 30 lid 3.1vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van dit plan reeds omgevingsvergunning is verleend;
  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan reeds legaal in uitvoering zijn;
  3. welke het normaal onderhoud en/ of exploitatie betreffen.

30.3.3 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30 lid 3.1  mag alleen worden verleend indien:
  1. de activiteiten aantoonbaar noodzakelijk zijn gebleken voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/ of de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf, en
  2. door de werken en/ of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen onherstelbare schade plaatsvindt van ecologische waarden zoals genoemd in artikel 30 lid 1 .