Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Buitengebied Zundert
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0879.BPBuitengebied-VS02

Artikel 10 Bos

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor :
  1. het in stand houden van het bos;
  2. extensief recreatief medegebruik;
  3. houtproductie;
  4. beheer, behoud en herstel van natuurwaarden;
  5. beheer, behoud en herstel van landschappelijke waarden;
  6. beheer, behoud en herstel van de ecologische hoofdstructuur;
  7. verkeersvoorzieningen;
  8. verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding
    'wro- zone - zoekgebied beekherstel'
    ; een en ander met bijbehorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken geen gebouwen worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, onder voorwaarden dat:
  1. afrasteringen mogen enkel in een open constructie worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van hoogzitten bedraagt maximaal 3,5 m;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

10.3 Nadere eisen

Ter uitvoering van de bestemmingsomschrijving in artikel 10 lid 1 zijn burgemeester en wethouders bij het verlenen van omgevingsvergunningen, met in achtneming van het bepaalde in artikel 10 lid 2 , bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulks noodzakelijk is in verband met:
    a. het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en hun omgeving;
     b. het behoud en erstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek;
     c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met nieuwe bebouwing;
     d. de situering en afmeting van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
     e. voorzieningen voor parkeren, laden en lossen op eigen terrein;
     f. de verkeersveiligheid;
     g. de milieusituatie;
     h. landschappelijke inrichting en/of positionering van gebouwen ten behoeve van een verbeterde landschappelijke inrichting, overeenkomstig de inrichtingsprincipes en regels welke zijn opgenomen in de Landschapsvisie in de bijlage bij deze planregels;
     i. de gebruiksmoelijkheiden in andere bestemmingen.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: 
  1. het bepaalde in artikel 10 lid 2 voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van het  beheer van de gronden met per gebouw een bebouwde oppervlakte van maximaal 20 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  2. het bepaalde in artikel 10 lid 2  voor het oprichten van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de extensieve recreatie, zoals vogeluitkijkposten, fietsersschuilhutten e.d., mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
        1.  de bebouwde oppervlakte bedraagt per bouwwerk niet meer dan 25 m²;
        2.  de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m; 
        3.  de hoogte tussen vloer- en daklaag bij een gebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
        4.  er dient te worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing; 
        5.  er vindt geen blijvende aantasting van de aardkundige en natuurwaarden plaats.

10.5 Specifieke gebruiksregels

10.5.1 Strijdig gebruik gronden

Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor:
  1. agrarische doeleinden, behoudens voor zover dat ten dienste staat van de instandhouding of ontwikkeling van de natuurwaarden;
  2. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
  3. het gebruik van gronden als volkstuin;
  4. het beoefenen van lawaaisporten;
  5. paardenbakken;
  6. het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  7. militair gebruik.
 

10.5.2 Strijdig gebruik opstallen

Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor:
  1. voor bewoning;
  2. voor (detail-)handelsdoeleinden;
  3. voor bedrijfsdoeleinden.

10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.6.1 Verbod

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het vellen of rooien van bos of houtopstanden;
  2. het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen;
  3. het dempen van wateren; 
  4. het aanleggen van drainage en graven van sloten;
  5. het aanleggen van boven- en ondergrondse leidingen;  
  6. het ophogen, egaliseren, verlagen of afgraven van de bodem;
  7. het verwijderen van onverharde paden.

10.6.2 Uitzonderingen op verbod

Het in artikel 10 lid 6.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden: 
  1. die ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan reeds op basis van een verleende omgevingsvergunning in uitvoering waren of mogen worden uitgevoerd;
  2. die het normale beheer en onderhoud betreffen;
  3. het vellen of rooien van een houtproductiebos.

10.6.3 Afwegingskader

De in artikel 10 lid 6.1  genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, herstel en ontwikkeling van de in artikel 10 lid 1  genoemde waarden en gebruik.