Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. het uitoefenen van industriële en ambachtelijke bedrijven alsmede groothandelsbedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze planregels behorende richtafstandenlijst en met uitzondering van inrichtingen aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit op grond van de Wet milieubeheer (Besluit van 5 januari 1993, Staatsblad 50);
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens de verkoop van brommers, scooters en motors;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', nutsvoorzieningen;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens opslag van goederen en materialen;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens een fitnesscentrum op de verdie-ping,
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - conservenfabriek', tevens een conservenfabriek,
met daarbij behorende:
-
g. bedrijfswoning, mits dit niet leidt tot woningvermeerdering, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval woningvermeerdering is toegestaan tot het aangegeven maximum, met dien verstande dat indien wonen geschiedt zonder functie(s), op die gronden de bouw- en gebruiksbepalingen van artikel 20 (Wonen – 3) van toepassing zijn;
-
h. detailhandel, mits productiegebonden aan het bedrijf,
met daaraan ondergeschikt:
-
i. erven en tuinen;
-
j. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde een bedrijfswoning, gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, zulks met uitzondering van het bepaalde in f;
-
c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6 en 9 meter, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval deze aangehouden dient te worden;
-
d. op eigen terrein, dan wel op eigen terrein binnen een straal van 100 meter van het betreffende bouwplan, dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' mag de goot- en bouwhoogte maximaal respectievelijk 3 en 6 meter bedragen;
-
f. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - conservenfabriek' en 'opslag' gelden de volgende regels:
-
1. het bebouwingspercentage, te berekenen over het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 90% respectievelijk 65%;
-
2. de gebouwen dienen zoveel mogelijk in de noordwestelijke hoek van het gedeelte van het bouwvlak met het bebouwingspercentage van 65% te worden gebouwd;
-
3. de bebouwing dient qua schaal en uiterlijk op de omgeving te worden afgestemd om de ruimtelijke kwaliteit daarvan te bewaren;
-
g. de hoogte van de onder f bedoelde opslag van goederen en materialen, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - conservenfabriek' en 'opslag', bedraagt maximaal 4,5 meter;
4.2.2 voor het bouwen van bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen, gelden de volgende regels:
-
a. per volwaardig bedrijf is 1 bedrijfswoning toegestaan;
-
b. de bedrijfswoning mag zowel als vrijstaande woning dan wel als onderdeel van een bedrijfsgebouw worden gerealiseerd;
-
c. de bedrijfswoning mag uitsluitend in het bouwvlak worden opgericht;
-
d. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 meter;
-
e. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 meter;
-
f. de diepte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
g. de afstand van hoofd- en bijgebouwen tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 meter;
-
h. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,3 meter;
-
i. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,8 meter;
-
j. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³;
-
k. de oppervlakte van de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan 100 m²;
-
l. op de onderhavige gronden is het toegestaan gebouwen geheel of ten dele ten dienste van wonen te bouwen, mits dit niet leidt tot woningvermeerdering, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval woningvermeerdering is toegestaan tot het aangegeven maximum;
4.2.3 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het bouwvlak ten hoogste 4 meter bedragen;
-
b. buiten de aangegeven bouwgrenzen bedraagt de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 2,5 meter;
-
c. de hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van:
-
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. een goede woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van directe omgeving);
-
c. de verkeersveiligheid;
-
d. de sociale veiligheid;
-
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
f. de brandveiligheid;
-
g. de parkeerruimte op eigen terrein.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 sub d voor het voorzien van (een deel van) de parkeerbehoefte in het openbaar gebied mits:
-
a. het fysiek niet mogelijk is doordat niet in bereikbaar kan worden voorzien;
-
b. het niet ten koste gaat van (bestaande) parkeergelegenheid ten behoeve van wonen;
-
c. het elders op eigen terrein niet mogelijk is de parkeerbehoefte op te lossen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik:
-
a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
-
b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
-
c. seksbedrijven, coffeeshops, discotheken en bardancings;
-
d. van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte;
-
e. wonen, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
4.5.2 woningvermeerdering in de vorm van woningsplitsing of anderszins is niet toegestaan, voor zover dit leidt tot woningvermeerdering, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval woningvermeerdering is toegestaan tot het aangegeven maximum.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 sub a resp. 4.5 sub b met inachtneming van de volgende regels:
-
a. een omgevingsvergunning mag worden verleend voor de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf, dat is opgenomen onder de milieucategorie 3 van de richtafstandenlijst en dat naar zijn aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de onder de categorieën 1 en 2 vallende bedrijven;
-
b. een omgevingsvergunning mag voorts worden verleend voor de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf, dat hoewel gelijkwaardig aan de categorieën 1 en 2 van richtafstandenlijst daarin niet is vermeld;
-
c. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingscomponenten mede te worden betrokken: geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, trillinghinder, gevaar, straling, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, verkeersaantrekking.
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (n.v.t.)
4.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (n.v.t.)
4.9 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van woningvermeerdering, mits:
-
a. de woningvermeerdering past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
-
b. op eigen terrein wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
-
c. uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen (milieu)planologische belemmeringen zijn.