direct naar inhoud van Artikel 19 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bebouwde kom Huijbergen, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.HUYBxBP070xHERZx01-VG01

Artikel 19 Algemene aanduidingsregels

19.1 Luchtvaartverkeerzone - 2
19.1.1 Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone – 2' geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 56 meter boven N.A.P. in verband met de IHCS dat aangeeft het beschermingsgebied van de IHCS. Deze maximum hoogten mogen ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d.

19.2 Milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied
19.2.1 Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden bedoeld voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;

19.2.2 het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de voor deze gronden geldende bestemmingen, zijn uitsluitend toelaatbaar indien daardoor de kwaliteit van het grondwater niet onevenredig wordt geschaad.

19.3 Specifieke vorm van water – ondergrondse watergang
19.3.1 Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water – ondergrondse watergang' zijn de gronden tevens bedoeld voor de bescherming van de ter plaatse aanwezige ondergrondse watergang;

19.3.2 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
  • a. het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – ondergrondse watergang' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
    • 2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
    • 3. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
    • 4. diepploegen;
    • 5. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
    • 6. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • b. het verbod als bedoeld in 19.3.2 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. de werken of werkzaamheden als bedoeld in 19.3.2 sub a zijn slechts toelaatbaar, mits:
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ondergrondse watergang;
    • 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het bevoegd instantie.

19.4 Vrijwaringszone – molenbiotoop
19.4.1 Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringzone – molenbiotoop' zijn de gronden mede bedoeld als molenbiotoop. De gronden zijn bestemd als obstakelvrije ruimte ten behoeve van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig. Onder obstakel moet voor de uitleg van dit artikel bouwwerken en beplanting worden verstaan;

19.4.2 bouwregels:
  • a. in afwijking van het bepaalde bij de mede aangewezen bestemming(en) is het verboden op deze gronden enig bouwwerk te bouwen met een grotere hoogte dan 1/50e van de afstand, gemeten tussen het bouwwerk en de voet van de op de verbeelding aangeduide molen, vermeerderd met 3 meter;
  • b. het in 19.4.2 sub a vervatte verbod geldt niet voor bouwwerken waarvan de bouwhoogte lager is dan 6 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde bij de mede aangewezen bestemming(en) is het verboden op deze gronden beplanting te hebben met een grotere kruinhoogte dan 1/5e van de afstand, gemeten tussen de beplanting en de voet van de op de verbeelding aangeduide molen, vermeerderd met 3 meter;
  • d. het in 19.4.2 sub c vervatte verbod geldt niet voor beplanting waarvan de kruinhoogte lager is dan 6 meter;

19.4.3 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
  • a. het is verboden op de in lid 19.4.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
    • 2. het ophogen van gronden;
    • 3. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
  • b. het in 19.4.3 sub a vervatte verbod geldt niet voor:
    • 1. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die welke voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
    • 2. werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
    • 3. het aanbrengen van antennes en zend- en lichtmasten;
  • c. de werken en werkzaamheden, als bedoeld in 19.4.3 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.

19.5 Vrijwaringszone – radar
19.5.1 Verbod:

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – radar' geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 63 meter boven N.A.P. teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen. Deze maximum hoogten mogen ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d.;

19.5.2 afwijken
  • a. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.5.1 onder de voorwaarde dat de werking van de radar niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed;
  • b. voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen van het Ministerie van Defensie, DGW&T, directie Brabant.

19.6 Veiligheidszone – lpg
19.6.1 Bouwregels:

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – lpg' mogen geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten worden gebouwd en tevens mag de afstand van de bestaande bebouwing tot het vulpunt niet worden verkleind;

19.6.2 afwijken van de bouwregels:

burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 19.6.1 en toestaan dat kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:

  • a. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
  • b. met de toepasselijke richtwaarden en risicoafstanden ten aanzien van de beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
  • c. het groepsrisico wordt afgewogen;

19.6.3 specifieke gebruiksregels:

gronden en opstallen die liggen in de voor 'veiligheidszone - lpg' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object;

19.6.4 afwijken van de gebruiksregels:

burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.6.3 en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object, mits:

  • a. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
  • b. het de toepasselijke richtwaarden en risicoafstanden ten aanzien van de beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
  • c. het groepsrisico wordt afgewogen.