direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Partiele herziening buitengebied 1998, Huijbergseweg 140
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.BUITxBP063xHERZx14-VG01

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waar-den en/of ecologische waarden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 13 dient in acht te worden genomen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone – weg’, de geluidzone van de weg;
  • d. ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone – industrie’, de geluidzone van het vliegverkeer;
  • e. agrarisch natuurbeheer;
  • f. extensief dagrecreatief medegebruik
  • g. infrastructurele voorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een hoogte van niet meer dan 2 meter, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Schuilgelegenheden en observatiehutten

Voor het bouwen van schuilgelegenheden en observatiehutten gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de goothoogte mag maximaal 3,5 meter bedragen en de hoogte maximaal 5 meter;
  • b. de oppervlakte van schuilgelegenheden mag maximaal 50 m² bedragen;
  • c. de oppervlakte van het perceel dient minimaal 50 hectare te bedragen om één schuilgelegenheid op te mogen richten;
  • d. aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid/overstening.
  • e. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • b. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van embal-lage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels (n.v.t.)

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 9 en 13 dienen in acht te worden genomen.

3.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

3.8.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

3.8.2 Toelaatbaarheid

Het geheel of gedeeltelijk slopen van de in 3.8.1 bedoelde bouwwerken is slechts toelaatbaar indien de ruimtelijke en visuele karakteristiek van de gronden en gebouwde omgeving niet in onevenredige mate wordt aangetast.