direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij
Plan: Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch - Paardenhouderij" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een gebruiksgerichte paardenhouderij, alsmede (tevens) voor het fokken en africhten van paarden;
  • b. per bestemmingsvlak bouwvlak is niet meer dan één bedrijf toegestaan;
  • c. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  • d. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m2;
  • e. de stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1.000 m²;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met de daarbij behorende:

  • m. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
  • n. voorzieningen van algemeen nut;
  • o. infrastructurele voorzieningen;
  • p. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • q. waterlopen en waterpartijen.

4.2 Bouwregels

Gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak;

4.2.1 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 5,5 meter en de maximale hoogte bedraagt 10 meter;
  • b. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen.

4.2.2 Bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen
  • a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. de maximale goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 5,5 meter en de maximale hoogte 10 meter;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen of in ieder geval niet meer mag bedragen dan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • d. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter en de maximale hoogte 5 meter;
  • e. de afstand van het bijgebouw tot de voorgevel van de bedrijfswoning dan wel het verlangde ervan mag niet minder bedragen dan 5 meter;
  • f. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. het gezamenlijk oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 100 m² bedragen.

4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de maximale hoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 10 meter bedragen;
  • c. per woning is één overkapping toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m²;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen welke op de bouwgrens gebouwd mogen worden;
  • e. sleufsilo's, mestsilo's en (folie)mestbassins, paardenbakken, containervelden, waterbassins en kadaverplaatsen moeten worden aangelegd binnen het bouwvlak;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen 1 meter achter de voorgevel van de bedrijfswoning te worden opgericht, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Overschrijding afstand tot bestemmings- en perceelsgrenzen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven minimale afstanden tot een (zijdelingse) perceelgrens dan wel bestemmingsgrens, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • b. daardoor de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet onevenredig worden geschaad.

4.4.2 Vergroten van één rijhal

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het vergroten van één rijhal, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale oppervlakte van de rijhal bedraagt 1200 m²;
  • b. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. er wordt gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Verbod

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. voor het plaatsen, het doen of laten plaatsen van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • b. voor de uitoefening van een geitenhouderij;
  • c. voor het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. voor het ten verkoop opslaan van landbouwwerktuigen of onderdelen daarvan;
  • e. voor het kennelijk ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn;
  • f. als opslag, stort- of bergplaats - al dan niet ten verkoop - van ongebruikte of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • g. voor de uitoefening van enige tak van handel en/of bedrijf met uitzondering van een agrarisch bedrijf als bedoeld in de bestemmingsbeschrijving en van verkoop van streekeigen producten in het klein als niet zelfstandig onderdeel van waren, die in het betreffende bedrijf worden geproduceerd;
  • h. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de agrarische bedrijfswoning;
  • i. seksinrichtingen;
  • j. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

4.5.2 Beroep aan huis

Het is toegestaan om binnen deze bestemming gronden en of gebouwen c.q. bouwwerken te gebruiken voor de uitoefening van beroep aan huis, mits:

  • a. de woonfunctie op het bouwperceel primair blijft;
  • b. per bouwperceel het oppervlak aan bebouwing dat hiervoor wordt gebruikt niet meer is dan 60 m2.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Nevenactiviteit en verbrede landbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van nevenactiviteiten en verbrede landbouw, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de agrarische bedrijvigheid als hoofdfunctie aanwezig is en blijft;
  • b. een bedrijfsplan en een inrichtingsplan moet worden opgesteld;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsbebouwing van het betreffende agrarisch bedrijf mag niet worden vergroot;
  • d. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast/belemmerd;
  • e. door het toevoegen van de functie mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op wegen en paden plaatsvinden;
  • f. parkeervoorzieningen dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd;
  • g. de aanwezige landschappelijke en ecologische kwaliteiten mogen niet worden aangetast;
  • h. als nevenactiviteiten of verbrede landbouw zijn de volgende activiteiten toegestaan:
    • 1. een groepsaccommodatie tot maximaal 500 m2;
    • 2. minicampings aansluitend aan het bouwvlak, waarbij de totale oppervlakte van sanitaire voorzieningen buiten de bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 100 m² bedraagt;
    • 3. midicampings aansluitend aan het bouwvlak in combinatie met dagrecreatieve voorzieningen op de boerderij, waarbij de totale oppervlakte van sanitaire voorzieningen buiten de bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 100 m² bedraagt; ;
    • 4. bed & breakfast/gastenkamers;
    • 5. toeristische appartementen;
    • 6. sociaal maatschappelijke en educatieve functies;
    • 7. dagrecreatieve voorzieningen tot maximaal 500 m2;
    • 8. horeca (categorie 1 en 2) ten dienste van extensieve recreatie, zoals een theetuin en een ijs/snackverkooppunt tot maximaal 100 m2;
    • 9. stacaravans zijn niet toegestaan behoudens de bestaande;
    • 10. combinaties van genoemde activiteiten zijn mogelijk tot een totaal oppervlak van maximaal 500 m², waarbij het oppervlak voor de minicamping, midicamping of groepsaccommodatie niet wordt meegeteld.

4.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

4.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

4.9 Wijzigingsbevoegdheden
4.9.1 Omschakeling van Agrarisch – Paardenhouderij naar grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij te wijzigen in de bestemming Agrarisch ten behoeve van de omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. de volwaardigheid dient te worden aangetoond met een advies van de AAB;
  • c. de noodzaak van de omschakeling middels een ondernemingsplan is aangetoond;
  • d. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • e. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
  • f. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

4.9.2 Wijzigen bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ten behoeve van een bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch Paardenhouderij met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Bedrijf ten behoeve van de vestiging van maximaal één bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende type bedrijven:
    • 1. statische opslag tot een maximale oppervlakte van 1000 m2, of;
    • 2. kleinschalige ambachtelijke bedrijven welke milieuhygiënisch aanvaardbaar is tot een maximale oppervlakte van 400 m2, of;
    • 3. agrarische loonwerkbedrijven tot een maximale oppervlakte van 1250 m², of;
    • 4. agrarische verwante bedrijven tot een maximale oppervlakte van 400 m²;
  • b. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • c. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • d. de nieuwe functies slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben en dienen aan te sluiten bij het landelijke karakter;
  • e. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan volgens de specifieke functie zijn toegestaan, moeten worden gesloopt;
  • f. aangetoond dient te worden dat de weg de verkeersafwikkeling voldoende op kan vangen;
  • g. het bedrijf dient te voorzien in voldoende eigen parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak;
  • h. de agrarische bedrijvigheid wordt beëindigd;
  • i. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
  • j. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • k. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.

4.9.3 Wijzigen van bestemming Agrarisch - paardenhouderij naar Recreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - paardenhouderij met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Recreatie ten behoeve van de vestiging van maximaal één recreatiebedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende type bedrijven:
    • 1. groepsaccommodatie met een maximale oppervlakte van 750 m2;
    • 2. Minicamping;
    • 3. Midicamping i.c.m. dagrecreatieve voorziening;
    • 4. Bed & breakfast/gastenkamers;
    • 5. Toeristische appartementen;
    • 6. Dagrecreatieve voorziening met een maximale oppervlakte van 750 m2;
    • 7. Horeca (categorie 1 en 2) ten dienste van extensieve recreatie, zoals een theetuin en een ijs/snackverkooppunt tot maximaal 100 m²;
    • 8. Stacaravans zijn niet toegestaan, behoudens de reeds bestaande;
    • 9. Combinaties van genoemde activiteiten zijn mogelijk tot een totaal oppervlak van maximaal 750 m², waarbij het oppervlak voor de minicamping, midicamping of groepsaccommodatie niet wordt meegeteld.
  • b. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • c. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • d. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan volgens de specifieke functie zijn toegestaan, moeten worden gesloopt;
  • e. aangetoond dient te worden dat de weg de verkeersafwikkeling voldoende op kan vangen;
  • f. het recreatiebedrijf dient te voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • g. de agrarische bedrijvigheid wordt beëindigd;
  • h. een bedrijfsplan en een inrichtingsplan, inclusief een landschappelijke inpassing moet worden opgesteld;
  • i. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende (agrarische) functies;
  • j. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • k. aangetoond wordt de wijziging milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • l. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - weg';
  • m. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - industrie';
  • n. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

4.9.4 Oprichten bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding van de bestemming te wijzigen voor het bouwen van een eerste bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak van de bedrijfswoning van een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling moet aanwezig zijn, d.w.z. dat het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse redelijkerwijs niet te exploiteren is;
  • b. aangetoond wordt de wijziging milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • c. de bedrijfswoning mag niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - weg';
  • d. de bedrijfswoning mag niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - industrie';
  • e. voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder;
  • f. er dient vooraf advies te worden ingewonnen van de AAB;
  • g. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt.

4.9.5 Wijzigen bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ten behoeve van Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij met een bouwvlak en bedrijfswoning te wijzigen in de bestemming Wonen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik niet meer rendabel is;
  • b. het agrarisch bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • c. een legale bedrijfswoning dient aanwezig te zijn;
  • d. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven;
  • e. de wijziging milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • f. de bedrijfswoning mag niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - weg';
  • g. de bedrijfswoning mag niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - industrie';
  • h. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de voormalige bedrijfsgebouwen moeten worden afgebroken tot een oppervlakte welke per woning maximaal is toegestaan, te weten 100 m²;
  • j. ten aanzien van de sloop van het op het moment van de ter visie legging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezige surplus aan vrijstaande (bij)gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. het maximaal toegestane oppervlak aan bijgebouwen van 100 m² worden verhoogd mits de (bedrijf)bebouwing welke niet noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering wordt gesloopt. De verhoging bedraagt 50 procent van het te slopen surplus aan bebouwing. Het maximaal toegestane oppervlakte van bijgebouwen mag na afbraak niet meer bedragen dan 200 m²;
    • 2. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe bijgebouwen;
    • 3. cultuurhistorische waardevolle objecten mogen niet worden gesloopt.
  • k. de oppervlakte van het bouwvlak dient te worden verkleind ten behoeve van de wijziging naar Wonen;
  • l. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
  • m. de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende gebiedsgerichte bestemmingen.

4.9.6 Wijzigen naar bestemming Natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
    • 1. Beheersgebied ehs, en/of;
    • 2. Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
  • b. de agrarische bedrijvigheid is of zal worden beëindigd;
  • c. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • d. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.