Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Wilgenweg2a2b
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0867.ObpwwWilgenweg2a2b-VG01

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
de afstand tot de bestemmingsgrens:
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de bestemmingsgrens.
 
de afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelsgrens:
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) bouwperceelsgrens.
 
de afstand tussen gebouwen op hetzelfde bouwperceel:
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
 
breedte/ diepte/oppervlak van een bouwwerk:
1.      
behoudens de hierna genoemde gevallen onder 2 en 3: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren), nederwaarts geprojecteerd 1 m boven peil;
2.      
in geval van een ondergronds bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) 0,5 m onder peil;
3.      
in geval dat geen sprake is van buitenwerkse gevelvlakken (en/of gemeenschappelijke scheidsmuren): de neerwaartse projectie van het dak, 1 m boven peil;
4.      
de
totale oppervlakte van bouwwerken
wordt bepaald door de som van 1, 2 en 3. Voor zover ondergrondse gebouwen zijn gelegen binnen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) van een bovengronds gebouw, wordt de oppervlakte van het ondergrondse gebouw niet meegeteld met de totale oppervlakte van bouwwerken.
 
bruto-vloeroppervlak van een gebouw:
gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies of indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw: tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructies.
 
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 
diepte van het variabel bouwvlak:
loodrecht vanaf de
lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
 
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
de goothoogte van een maximale contour:
vanaf de horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak tot aan het peil.

de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
het bebouwingspercentage:
het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming, of een in deregels nader aan te duiden gedeelte van het bouwperceel.
 
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
de bouwhoogte van een maximale contour:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, waaronder in ieder geval schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
de bouwhoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
 
maximale contour:
omtrek die (denkbeeldig) ontstaat door combinatie van een aantal in dit plan te bepalen regels. Deze omtrek mag geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor hoofd- en bijgebouwen.
 
de nokhoogte van een bouwwerk:
vanaf de horizontale snijlijn van twee hellende dakvlakken tot aan het peil.
 
verticale diepte:
vanaf onderkant vloer van het ondergronds bouwwerk tot aan het peil.
 
Bij de toepassing van het bepaalde in artikel 2 ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, erkers, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt. Dakopbouwen worden als niet ondergeschikt aangemerkt.