direct naar inhoud van 5.2 Bodemkwaliteit
Plan: Heuvelse hof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0866.BP00161-0301

5.2 Bodemkwaliteit

Algemeen

Het bodembeleid is gebaseerd op de Wet bodembescherming. Bij nieuwbouw of functiewijzigingen moet worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen moeten bij voorkeur op schone grond worden gerealiseerd. Bodemverontreiniging kan immers voor gezondheidsrisico's zorgen. Ook kan eventuele bodemverontreiniging gevolgen hebben voor de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen.

Om bouwen op verontreinigde grond tegen te gaan, kan bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of bij een bestemmingsplanherziening een bodemonderzoek noodzakelijk zijn. Het doel van een bodemonderzoek is om inzicht te krijgen in de eventuele aanwezigheid van verontreinigingen in de grond en het grondwater. De onderzoekplicht komt voort uit de Woningwet.

Het plangebied

Inpijn-Blokpoel heeft ter plaatse van het plangebied twee verkennende bodemonderzoeken, uitgevoerd. Het eerste verkennende bodemonderzoek dateert van 23 juni 2010, het tweede onderzoek dateert van 24 oktober 2011. De onderzoeken zijn opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. De belangrijkste onderzoeksresultaten staan hieronder beschreven.

Het plangebied is onderzocht volgens de richtlijnen uit de NEN 5740. Op basis van de beschikbare gegevens vooraf is hierbij uitgegaan van de hypothese onverdachte locatie. Het geheel aan onderzoeksresultaten (o.a. veldwaarnemingen, aanvullende historische informatie en analyseresultaten) geeft formeel aanleiding de gestelde hypothese te verwerpen.

De puinhoudende bovengrond is op enkele plaatsen licht verontreinigd met cadmium en lood. De bovengrond ter plaatse van de bovengrondse olietank in het plangebied is tevens licht verontreinigd met zink. Ter plaatse van de overdekte olieopslagplaats is in de bovengrond geen verontreiniging met minerale olie aangetoond.

Het grondwater ter plaatse van de bovengrondse olietank en het middengedeelte van het plangebied is licht verontreinigd met zink. Het grondwater ter plaatse van het perceel Heuvelstraat 27 is licht verontreinigd met xylenen. Het grondwater ter plaatse van het zuidelijke terreingedeelte is licht verontreinigd met kobalt en sterk verontreinigd met nikkel. Ten behoeve van deze nikkel verontreiniging is een nader onderzoek uitgevoerd. Dit nadere onderzoek is opgenomen in het onderzoek uit 2011. Na herbemonstering van het grondwater blijkt dat het gehalte nikkel nog steeds overeen komt met de eerder aangetoonde concentratie nikkel (waarneming juni 2010).

Het criterium voor nader onderzoek wordt voor nikkel in het grondwater, dus ook in tweede instantie overschreden. Formeel blijft derhalve de noodzaak tot het uitvoeren van een nader onderzoek bestaan, om meer inzicht te verkrijgen naar het voorkomen van nikkel in het grondwater. Gezien de afwezigheid van humane risico's behoeft de aangetroffen kwaliteit echter geen belemmering te vormen voor de voorgenomen herontwikkeling. Geadviseerd wordt onderhavige rapportage voor te leggen aan het bevoegd gezag (gemeente Waalre en/of Provincie Noord Brabant). Aan de hand van de beslissing van het bevoegd gezag is mogelijk een nader grondwateronderzoek aan de orde.

De gemeente Waalre geeft in de beoordeling van de bodemonderzoeken (03-01-2012) aan dat voor de sterke verontreiniging met nikkel in het grondwater geen nader onderzoek uitgevoerd hoeft te worden. De reden hiervoor is dat er geen bron met nikkel in de grond is aangetroffen. De verhoging in het grondwater mag dan ook als achtergrondwaarde worden gezien. Dit komt vaker voor in Waalre. Wel dient men rekening te houden met de lozingsnorm voor het lozen van het grondwater als men eventueel moet bronneren.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat op basis van de onderzoeksresultaten de bodemkwaliteit aanvaardbaar wordt geacht en zodoende geen belemmering vormt voor de herontwikkeling van het plangebied.

Hierbij moet vermeld worden dat vrijkomende grond bij de werkzaamheden niet zomaar afgevoerd mag worden. Afhankelijk van de bestemming en toepassing zal bij afvoer van de grond om een onderzoek conform het protocol uit het Besluit bodemkwaliteit worden gevraagd. Tevens moet rekening gehouden worden met de lozingsnorm voor het lozen van het grondwater als men eventueel moet bronneren.