direct naar inhoud van 5.7 Watertoets
Plan: Aalst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0866.BP00142-0301

5.7 Watertoets

Algemeen

Sinds 1 november 2003 is het verplicht om bij ruimtelijke ingrepen de watertoets toe te passen. Hierin moet inzicht worden geboden in de effecten van het initiatief op de waterhuishouding. In het kader van de watertoets dient de gemeente voorafgaand aan de opstelling van dit bestemmingsplan het voornemen van de ruimtelijke ingreep (inclusief bouwplan) aan het waterschap te verzenden. Hiertoe moet, afhankelijk van de ingreep, meerdere malen overleg gevoerd worden met de waterbeheerder. De gemeente en het waterschap kunnen afspraken maken over wijze waarop het aspect water in het ruimtelijk plan is opgenomen. In deze paragraaf wordt ingegaan op de volgende onderdelen:

  • beschrijving waterrelevant beleid;
  • kenmerken van het watersysteem;
  • de invulling van mitigerende maatregelen;
  • bestaand gemengd en gescheiden rioolstelsel.

Beleidskader

Rijksbeleid

In december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.


Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het rijk in de periode 2009-2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen.

Voor het plangebied is in het Nationaal Waterplan geen expliciet beleid opgesteld.

Beschrijving waterrelevant beleid
In de Vierde Nota waterhuishouding (NW4) is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en veerkrachtige watersystemen waarmee een duurzaam gebruik gegarandeerd blijft. Voor wat betreft het buitengebied stelt NW4 dat met name aspecten als verdroging en beperking van emissies van bestrijdingsmiddelen van belang zijn. Waterkwaliteit staat dus voorop.

Het provinciale beleid richt zich op het bereiken en in stand houden van watersystemen die ruimte bieden aan een gezond leefmilieu voor mens, dier en plant. Daarbij zijn economische en ecologische ontwikkelingen met elkaar in evenwicht en is het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie een randvoorwaarde. Vijf hoofdthema's vormen de kern van het beleid:

  • het realiseren van een duurzame watervoorziening;
  • het verbeteren van de waterhuishoudkundige situatie;
  • het verbeteren van de waterkwaliteit;
  • het inrichten van waterlopen met het oog op de versterking van natuurwaarden;
  • het anders omgaan met water in bebouwd gebied.

Waterschap De Dommel is de beheerder van zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in de gemeente Waalre. In het (tweede) waterbeheerplan van het waterschap is met name het beleid en de actiepunten voor de periode van 2001-2006 vastgelegd. Tevens wordt een doorzicht gegeven naar 2018. In het waterbeheersplan wordt uitgegaan van het streven naar duurzaam, integraal waterbeheer. Het waterbeheer is gericht op het behoud van gebruiksmogelijkheden op de lange termijn, zowel voor wat betreft de kwaliteit als de kwantiteit van het water. Belangrijke thema's zijn:

  • ruimte voor water;
  • water als ordenend principe;
  • duurzaam stedelijk waterbeheer;
  • de relaties tussen het watersysteem en de waterketen.

Kenmerken van het watersysteem
Aalst bevindt zich in het stroomgebied Boven Dommel. Het stroomgebied kenmerkt zich als een bovenloopgebied met dekzandruggen en slenken.

De belangrijkste rivier in dit systeem is de Dommel, deze begint in Belgiƫ. De Dommel komt bij Borkel en Schaft in Nederland en verlaat het gebied via Eindhoven - Son. Hier stroomt de Dommel onder het Wilhelminakanaal door naar het stroomgebied Beneden Dommel. Andere beken die afwateren op de Dommel zijn in stroomgebied Boven Dommel: de Beekloop, Keersop, Tongelreep, Buulder Aa, Sterkselse Aa en Kleine Dommel. De Tongelreep en de zijwatergang De Goorloop liggen binnen het plangebied.

Afvalwater / hemelwater
Het overgrote deel van het rioolwater in het stroomgebied wordt door middel van transportleidingen afgevoerd naar de rioolwaterzuivering in Eindhoven.

Voor de afvoer van hemelwater geldt het uitgangspunt 'hydrologisch neutraal bouwen'. Dit houdt in dat het hemelwater, dat valt op daken en verhardingen, niet versnel mag worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Voor de afvoer van dit water wordt de volgende trits gehanteerd (optie 1 is de meest wenselijke, en optie 4 het minst wenselijk):

  • 1. hergebruik;
  • 2. vasthouden (infiltratie in de bodem, bijvoorbeeld door middel van een wadi);
  • 3. bergen (bijvoorbeeld door middel van een vijver);
  • 4. afvoeren naar oppervlaktewater.

Mitigerende maatregelen
Bij nieuwe bouwplanen wordt uitgegaan van hydrologisch neutraal bouwen. Volgens de trits 'vasthouden, bergen, afvoeren' wordt nadat vasthouden niet mogelijk is, eerst gezocht naar maatregelen om dakwater af te koppelen en te bergen op het eigen terrein.

Het bestemmingsplan gaat uit van het vastleggen van de bestaande situatie. In dat kader wordt ook de bestaande situatie gerespecteerd. Hoofdwatergangen en / of leggerwatergangen, alsmede structurele waterpartijen en vijvers met een waterbergende functie zijn bestemd tot 'Water'.

Provinciaal beleid

Verordening Ruimte

De Verordening strekt ertoe dat een aantal wateronderwerpen in gemeentelijke bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Het Provinciaal Waterplan (PWP) 2010-2015 is op 20 november 2009 vastgesteld door de Provinciale Staten en heeft de status van structuurvisie onder de Wro. In het PWP zijn een aantal wateronderwerpen genoemd die in de Verordening zijn uitgewerkt (enkel die genoemd die in dit plangebied van toepassing zijn):

  • 1. Regionale waterberging en reserveringsgebieden. Waterbergingsgebieden worden ingezet om wateroverlast uit regionale watersystemen (beken, waterlopen) tegen te gaan;
  • 2. Ruimte voor behoud en herstel van watersystemen. Er is ruimte nodig voor maatregelen op het gebied morfologie, onder meer om de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) te behalen op het gebied van ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren;
  • 3. Beschermingspzones voor grondwaterwinningen voor openbare watervoorziening, waarbij het provinciale doel uit het PWP is zekerheidstelling van grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening.

In de regels van het bestemmingsplan zijn mogelijkheden opgenomen die bovenstaande onderwerpen/doelstellingen mogelijk moeten kunnen maken. Zo is bij de bestemming 'Water' opgenomen dat de gronden bestemd zijn voor waterhuishouding en waterberging, alsmede voor natuuroevers, waterlopen en waterpartijen. De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor (her)meandering van de Tongelreep (dit is in het verleden reeds succesvol uitgevoerd), het behoud en herstel van de landschappelijke en ecologische waarden, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.

Door middel van het opnemen van een milieuzone voor grondwaterbeschermingsgebied wordt invulling gegeven aan de hierboven gestelde doelstellingen uit het PWP. Deze zone ligt voor een groot deel over het plangebied.

Waterschapsbeleid

Waterbeheerplan 'krachtig water', derde waterbeheerplan 2010-2015

Waalre en omgeving maken onderdeel uit van het waterschap de Dommel. In het waterbeheerplan 'Krachtig Water' heeft het waterschap de strategische doelen voor de periode 2010-2015 beschreven. Het plan is afgestemd op het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Waterplan. In dit beleid worden meerdere thema's besproken. Twee onderwerpen hebben echter een hoge prioriteit gekregen. Dit betreft het voorkomen van wateroverlast en het herstellen van het watersysteem van Natura 2000-gebieden.

Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk (2006)
In deze beleidsnotitie wordt ingegaan op het concept hydrologisch neutraal ontwikkelen. Het instrument "watertoets" biedt de mogelijkheid vroegtijdig te anticiperen op ruimtelijke ontwikkelingen door ruimtelijke plannen onder meer te toetsen aan "hydrologische neutraliteit" conform het waterbeleid. Dit concept vormt het uitgangspunt bij het uitvoeren van de watertoets. In de beleidsnotitie wordt ingegaan op de definitie en randvoorwaarden.


De beleidsterm "hydrologisch neutraal bouwen" geeft invulling aan het "niet afwentelen" principe, zoals door de commissie waterbeheer 21e eeuw (WB21) is gegeven. Beter is het te spreken van hydrologisch neutraal ontwikkelen, omdat ook andere ontwikkelingen dan bouwprojecten dienen te worden getoetst. Voorbeelden hiervan zijn infrastructurele en recreatieve ontwikkelingen.


In principe heeft elke ruimtelijke ontwikkeling invloed op de hydrologie. De beleidsterm hydrologisch neutraal heeft dan ook vooral betrekking op het zo veel mogelijk (binnen de ontwikkeling) neutraliseren van de negatieve hydrologische gevolgen van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.


Hydrologisch neutraal ontwikkelen houdt in dat de ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg heeft. Toetsingscriteria zijn:

  • 1. het plan mag niet leiden tot een toe- of afname van de afvoer van water;
  • 2. er mogen geen veranderingen optreden in de oppervlaktewaterstanden;
  • 3. er mag geen overlast optreden door extreme gebeurtenissen;
  • 4. de grondwateraanvulling blijft gelijk;
  • 5. er mogen geen veranderingen optreden in de grondwaterstanden.


Gemeentelijk beleid

Per 1 januari 2008 is de Wet Gemeentelijke Watertaken van kracht geworden. De gemeenten zijn met deze nieuwe wet verantwoordelijk geworden voor de ruimtelijke inpassing van maatregelen die de waterbeheerder treft. Daarnaast kent de wet drie zorgplichten toe aan de gemeenten: voor afvalwater, hemelwater en grondwater. De gemeente is hiermee verantwoordelijk voor het zoveel mogelijk afkoppelen van neerslag van het rioolstelsel, binnen bepaalde grenzen van effectiviteit.