29.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geldt dat deze gronden zijn aangewezen voor de bescherming en veiligstelling van de kwaliteit van het grondwater.
29.2.1 Bouwregels
-
a. Binnen deze gebiedsaanduiding mag niet worden gebouwd;
-
b. In afwijking van het vorenstaande mag er op basis van de onderliggende bestemmingen worden gebouwd, mits de kwaliteit van het grondwater daardoor niet wordt geschaad of in gevaar wordt gebracht.
29.2.2 Specifieke gebruiksregels
Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen in het toegestane gebruik van de gronden, uitgezonderd indien het vormen van extensieve recreatie, landschaps-, natuurontwikkeling betreft.
29.2.3 Afwijken van gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.2.2, mits:
-
a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de provincie Noord-Brabant, voor een verruiming van het toegestane gebruik ten behoeve van grote en grootschalige risicovolle activiteiten/functies zoals woningbouw (minimaal 10 woningen), bedrijventerreinen, stedenbouw (winkelcentra, bedrijven voor horeca, handel en dienstverlening), autowegen, parkeerterreinen;
-
b. deze functie voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening;
-
c. de risico's op de verontreiniging van het grondwater niet worden vergroot en de grondwaterkwaliteit niet verminderd.
29.2.4 Omgevingsvergunnig voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
-
1. het indrijven van voorwerpen in de bodem zoals damwanden, diepwanden of schermen, alsmede het verwijderen van deze voorwerpen;
-
2. het maken en/of het buiten gebruik stellen van boorputten;
-
3. het realiseren van ondergrondse bouwwerken;
-
4. het realiseren van funderingswerken dieper dan 1 m beneden peil, zoals het aanbrengen van palen in de grond;
-
5. het draineren, afgraven of vergraven van gronden;
-
6. het graven, vergraven of dempen van sloten.
-
b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
-
1. die het normale onderhoud en/of beheer betreffen;
-
2. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
3. waarvoor op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan een omgevingsvergunning is verleend.
-
c. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de kwaliteit van het grondwater niet onevenredig wordt aangetast.