direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Veghels Buiten - Noordoost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0860.VE04ad000000BP2012-OH01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden veehouderij en akkerbouw, waarbij geldt dat bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens detailhandel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', tevens voor de uitoefening van niet meer dan één glastuinbouwbedrijf per aanduidingsvlak;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij'; tevens intensieve veehouderij;
  • e. behoud, versterking en ontwikkeling van abiotische, landschappelijke, cultuurhistorische en aardkundige waarden;
  • f. extensief dagrecreatief gebruik;
  • g. kleinschalig kamperen;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' bedraagt het maximaal bebouwd oppervlak ten behoeve van kassen ten hoogste 30.000 m2;
  • c. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfswoningen en bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 11 m;
  • c. de goothoogte van bedrijfswoningen en bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 5,5 m;
  • d. de goothoogte van bedrijfswoningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, en de nok ten minste 0,8 m bedraagt, en de afstand tot de zijkanten van het dakvlak ten minste 1,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt en niet groter is dan de helft van de vertikaal gemeten afstand tussen de gootlijn en nok;
    • 3. de breedte van dakkapellen en verhoogde gootlijn zoals bedoeld in sub e tezamen maximaal 30% van de lengte van het dakvlak aan een zijde bedraagt;
  • e. de goothoogte van bedrijfswoningen mag worden overschreden door een plaatselijk verhoogde gootlijn, indien:
    • 1. de afstand tussen de goothoogte en de verhoogde gootlijn niet hoger is dan maximaal de helft van de vertikaal gemeten afstand tussen gootlijn en nok;
    • 2. de afstand tot de zijkant ten minste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van de verhoogde gootlijn en de dakkapellen zoals bedoeld in sub d tezamen maximaal 30% van de lengte van het dakvlak aan één zijde bedraagt;
  • f. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m3 bedragen, indien:
    • 1. de inhoud van de bestaande woning inclusief aan- en uitbouwen groter is dan 750 m3, geldt die bestaande inhoud als maximum;
    • 2. de bestaande woning deel uitmaakt van een bestaande boerderij, die al groter is dan 750 m3, mag de woning in de boerderij worden vergroot tot maximaal de inhoud van de bestaande boerderij.

3.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen worden uitsluitend bij bedrijfswoningen gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. de afstand van aan- en uitbouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
  • e. aan- en uitbouwen worden voorzien van een kap die aansluit op de kap van het hoofdgebouw;
  • f. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • g. bijgebouwen worden gebouwd op het zij- of achtererf, waarbij de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw ten minste 3 m bedraagt;
  • h. de afstand van bijgebouwen tot de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 30 m;
  • i. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • j. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • k. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 100 m².

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van silo's en warmtebuffers bedraagt ten hoogste 15 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.4 lid d en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
  • b. afwijken zoals bedoeld in lid a kan worden toegestaan indien het bouwplan niet leidt tot een onevenredige aantasting van het stedenbouwkundige beeld.

3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. kleinschalig kamperen zoals bedoeld in lid 3.1 onder g mag alleen plaatsvinden binnen het bouwvlak;
  • b. het is niet toegestaan vrijstaande bijgebouwen of bedrijfsbebouwing te gebruiken als woning;
  • c. het bedrijfsvloeroppervlak van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' mag niet meer bedragen van 125 m2.

 

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4 onder b voor het gebruik van een aan- of bijgebouw of een gedeelte van een hoofd- of bedrijfsgebouw of bijgebouwen bij (bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande, dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een ter zake deskundige commissie/instantie;
  • b. op het perceel een (bedrijfs)woning aanwezig dient te zijn;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en nabijgelegen bedrijven;
  • d. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. alle ruimten dienen te voldoen aan de geldende eisen van het bouwbesluit en bouwverordening;
  • f. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
  • g. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) aantoonbaar onredelijk bezwarend is;
  • h. ten behoeve van de inwoning geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen mag worden aangelegd. Er dient gebruikgemaakt te worden van de bestaande aansluiting;
  • i. maximaal 80 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • j. geen eigen in-/uitrit mag worden aangelegd voor de afhankelijke woonruimte;
  • k. een vrijstaand bijgebouw dat gebruikt wordt voor inwoning op niet meer dan 50 m van de (bedrijfs)woning is gelegen;
  • l. er op basis van een akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder;
  • m. er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
  • n. indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, de houder van de omgevingsvergunning burgemeester en wethouders daarvan binnen drie maanden schriftelijk in kennis stelt. Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in indien vorenbedoelde noodzaak niet meer bestaat.