direct naar inhoud van Artikel 29 Leiding - Olie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0860.BU01aa000000BP2013-VG02

Artikel 29 Leiding - Olie

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse pijpleiding voor het transport van aardolieproducten met een diameter van 24 inch en een druk van ten hoogste 62 bar en met de daarbij behorende belemmerde strook van 5 meter ter weeszijden van de leiding;
  • b. een ondergrondse pijpleiding voor het transport van ruwe olie met een diameter van 36 inch en een druk van ten hoogste 43 bar en met de daarbij behorende belemmerde strook van 5 meter ter weeszijden van de leiding;
  • c. het beheer en onderhoud van de leiding(en) met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

29.2 Bouwregels

Op of in de in 29.1 genoemde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, uitsluitend bouwwerken worden gebouwd die noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer van de ondergrondse hoge druk (hoofd)olietransportleiding, tot een maximale bouwhoogte van 4,5 meter.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bouwwerk vormt geen belemmering voor het doelmatig functioneren van de olietransportleiding;
  • b. vooraf is advies ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de in 29.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het ophogen, verlagen, afgraven, vergraven, egaliseren of anderszins wijzigen van het maaiveldniveau;
  • d. het mengen, ontginnen, woelen, diepploegen of uitvoeren van andere grondbewerkingen;
  • e. het graven, verbreden, verdiepen, dempen of anderszins wijzigen van oppervlaktewateren;
  • f. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • g. het al dan niet tijdelijk opslaan van grond en/of goederen;
  • h. het plaatsen van voorzieningen zoals o.a. tenten voor (incidentele) activiteiten, zoals kermis, circus, (sport)evenementen, rommelmarkten, braderieën, buurtfeesten, fancy fairs, festivals, stads- en/of regionale promotionele activiteiten;
  • i. het aanbrengen of verwijderen van andere transport-, energie-, telecommunicatie- en/of drainageleidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

29.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 29.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, beheer en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.

29.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 29.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. de werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden geen belemmering vormen voor het doelmatig functioneren van de olietransportleiding;
  • b. vooraf advies is ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.