Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Schafterdijk 23, Valkenswaard
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0858.BPschafterdijk23-VA01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Schafterdijk 23, Valkenswaard’ met identificatienummer NL.IMRO.0858.BPschafterdijk23-VA01 van de gemeente Valkenswaard.
 
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0858.BPschafterdijk23-VA01 met de bijbehorende regels (en bijlagen);
 
1.3 verbeelding
de kaart, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen, zijn aangegeven en zoals opgenomen in het bestemmingsplan.
 
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
1.6 aan-huis-verbonden beroep
het in een woning (met inbegrip van aangebouwde bijbehorende bouwwerken) beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch, consument verzorgend of hiermee gelijk te stellen gebied, waaronder ook begrepen kappers, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;
 
1.7 aardkundige waarden
waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem van belang zijn;
 
1.8 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
 
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
 
1.9 achtergrondbelasting
De geurbelasting van alle veehouderijen samen op enige locatie;
 
1.10 agrarisch bedrijf
inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, waarbij onderscheidt wordt gemaakt in:
  1. een (vollegronds)teeltbedrijf,
  2. een veehouderij, 
  3. een glastuinbouwbedrijf,
  4. een overig-agrarisch bedrijf;
 
1.11 agrarisch deskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen algemeen erkende en onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landbouw en tuinbouw;
 
1.12 agrarisch grondgebruik
bedrijfsmatig en/of hobbymatig agrarisch gebruik van grond dat is gericht op:
  • het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of;
  • het houden van dieren,
 
met uitzondering van moestuinen buiten de daarvoor aangewezen gebieden;
 
1.13 agrarisch natuurbeheer
Onder agrarisch natuur- en landschapsbeheer verstaat men alle maatregelen die boeren nemen op en rond hun bedrijf voor natuur en landschap, voor het behouden en/of ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden, van bijzondere natuur en zeldzame soorten, van cultuurhistorische waarden, door natuurbeheersmaatregelen op landbouwgronden uitgevoerd door boeren gecombineerd met de agrarische bedrijfsvoering;
 
1.14 agrarisch technisch hulpbedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, waaronder loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking;
 
1.15 agrarisch verwant bedrijf
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-,tuin-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
 
1.16 arbeidsmigrant
persoon die vanuit een ander land naar Nederland komt met als doel arbeid te verrichten en inkomen te verwerven en zijn hoofdverblijf elders heeft.
 
1.17 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens de gemeente of door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingvergunning ex artikel 9.6 van de Erfgoedwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de minister van OCW) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
 
1.18 archeologische waarden
de waarden, die aan gronden zijn toegekend in verband met de daar aanwezige archeologische relicten;
 
1.19 architectonische waarden
de waarden, die aan een gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke bouwkunst, bouwstijl of bouwvorm;
 
1.20 bebouwde kom
bebouwde kom als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;
 
1.21 bebouwing
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
1.22 bebouwingscluster
vlakvormige verzameling van bebouwing, geheel of gedeeltelijk, in Landelijk gebied;
 
1.23 bebouwingsconcentratie
bebouwingslint of bebouwingscluster;
 
1.24 bebouwingslint
min of meer aaneengesloten lijnvormige reeks van bebouwing langs een weg, geheel of gedeeltelijk, in landelijk gebied;
 
1.25 bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
 
1.26 bed & breakfast
een voorziening in een (bedrijfs)woning en/of in bijbehorende bouwwerken voor overnachting met het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit, ondergeschikt aan de woonfunctie en uitgevoerd door de bewoner;
 
1.27 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen en kantoor aan huis daaronder niet begrepen;
 
Meerdere inschrijvingen van bedrijven bij de Kamer van Koophandel op hetzelfde bouwperceel is mogelijk, mits er sprake is van een juridische, economische en functionele binding tussen de diverse bedrijven;
 
1.28 bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf/stichting of ander rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex of recreatieverblijven gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen, die hun hoofdverblijf elders hebben;
 
1.29 bedrijfsgebouw
een gebouw, niet zijnde een kas, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
 
1.30 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. Dit met inbegrip van een binnen het bouwvlak gelegen plattelandswoning;
 
1.31 beeldbepalend pand
Een pand dat door zijn uiterlijke verschijningsvorm, historische bouwkunst en ligging kenmerkend is voor de omgeving en is opgenomen in de lijst met beeldbepalende panden uit 'Lijst Cultuurhistorische Waardevolle Objecten – sterstatus 22-5-2019' of diens opvolgers;
 
1.32 beeldkwaliteit:
het samenstel van de beoordeling van:
  1. de plaats van de bebouwing in het verleden en nu;
  2. de maten en verhoudingen van de gebouwen in het verleden en nu;
  3. het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg in het verleden en nu;
  4. de beplanting langs de openbare weg en op particuliere gronden;
  5. het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
  6. kenmerkende objecten zoals een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.;
  7. staat van verzorging, detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.;
  8. abiotische omgeving, patronen en structuren.
 
1.33 beeldkwaliteitsplan Achterste Brug
Het Beeldkwaliteitsplan Achterste Brug dat op 24 september 2020 door de raad is vastgesteld en zoals opgenomen in bijlage 11;
 
1.34 beperkingen veehouderij
gebied waar de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen zijn beperkt;
 
1.35 bergbezinkbassin
een (rand)voorziening in een rioolstelsel ten behoeve van de (tijdelijke) berging van overtollig rioolwater.
 
1.36 bestaande situatie
bij bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van ter visielegging van het vastgesteldbestemmingsplan reeds aanwezig, dan wel gebouwd mocht worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
bij gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat reeds plaatsvond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met uitzondering van het gebruik dat reeds (zonder omgevingsvergunning) plaatsvond op genoemd tijdstip en in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
bij bebouwing voor mestbewerking: onder de bestaande gebruiksoppervlakte wordt verstaan, de gebruiksoppervlakte die op 13 juni 2017 legaal aanwezig of in uitvoering was, of mag worden gebouwd krachtens een vóór 13 juni 2017 verleende vergunning;
bij veehouderijen: onder de bestaande oppervlakte van een dierenverblijf wordt verstaan, de oppervlakte dierenverblijf die op 17 maart 2017 legaal aanwezig was, of mag worden gebouwd krachtens een vóór 17 maart 2017 verleende vergunning;
bij veehouderijen: onder de oppervlakte van bestaande gebouwen en bestaande bouwwerken wordt verstaan, geen gebouwen zijnde, de oppervlakte die op 21 september 2013 legaal aanwezig of mag worden gebouwd krachtens een vóór 21 september 2013 verleende vergunning;
bij geitenhouderijen: onder de bestaande oppervlakte van een dierenverblijf wordt verstaan de oppervlakte dierenverblijf die op 7 juli 2017 legaal aanwezig of mag worden gebouwd krachtens een vóór 7 juli 2017 verleende vergunning.
 
1.37 bestaand bouwperceel
bouwperceel waarbinnen het geldend bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken op een bouwvlak met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m2 toestaat;
 
1.38 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.39 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.40 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
 
1.41 BEX
Bedrijfsspecifieke Excretie: is een instrument voor melkveehouders die af willen wijken van de excretieforfaits voor melkvee in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
 
1.42 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. Als bij de regels voor bijbehorende bouwwerken nadrukkelijk de (bedrijfs)woning wordt genoemd gelden deze regels alleen voor de woning;
 
1.43 boomteelt(bedrijf)
een (vollegronds)teelt(bedrijf) gericht op het telen van laan- en sierbomen, vruchtbomen en (sier)heesters;
 
1.44 Besluit Omgevingsrecht (Bor)
besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wabo.
 
1.45 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
1.46 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
 
1.47 bouwlaag
Doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen;
 
1.48 bouwperceel
aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningsvrije bouwwerken zijn toegestaan;
 
1.49 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
 
1.50 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
 
1.51 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
1.52 BZV (Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij)
Instrument waarin maatregelen zijn benoemd ter bevordering van de transitie naar zorgvuldige veehouderij voor individuele bedrijven, als opgenomen in de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij' (versie 2.1) en haar opvolgers;
 
1.53 constructie
alles wat herleidbaar uit twee of meer delen is samengevoegd en of een manier waarop twee onderdelen zijn samengevoegd;
 
1.54 cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
 
1.55 cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
bebouwing die van cultuurhistorische waarde wordt geacht op typering, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijzondere vormgeving, bijdrage aan herkenbaarheid van de omgeving en/of gaafheid en karakteristieke elementen en bepalend voor de identiteit van een plek of gebied en aanknopingspunten biedend voor toekomstige ontwikkelingen;
 
1.56 dagbesteding
voorziening waar aan ouderen, mensen met een handicap, mensen met psychiatrische problemen of in het kader van een re-integratietraject een zinvolle invulling van de dag wordt geboden, zonder dat daar een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.
 
1.57 dagrecreatie
recreatief verblijf, met daarin voorzieningen voor dagrecreatief gebruik, daaronder pantry en wc.
 
1.58 dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden, speeltuinen en banken, ten behoeve van extensieve dagrecreatie;
 
1.59 de naar de weg gekeerde bouwgrens
de bouwgrens aan de zijde van de weg;
 
1.60 de van de weg afgekeerde bouwgrens
de bouwgrens aan de zijde van het achtererfgebied;
 
1.61 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
1.62 dienstverlening
het verlenen van diensten aan derden, waarvan de uitoefening geschiedt in een rechtstreeks contact met het publiek, al dan niet door middel van een baliefunctie, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
 
1.63 diepwortelende beplanting
meerjarige beplanting met houtige wortels, welke onder algemene omstandigheden dieper wortelt dan 1 meter;
 
1.64 dierenpension
een bedrijf gericht op de dag- en/of nachtopvang van huisdieren, inclusief de verzorging ervan;
 
1.65 dierenverblijven
een (gedeelte van een) overdekte ruimte en de bijbehorende intensief gebruikte uitloop voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen;
 
1.66 ecologische verbindingszone (evz):
een als zodanig in een bestemmingsplan aangeduid langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd.
 
1.67 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
 
1.68 erfafscheiding
een bouwwerk als bedoeld in artikel 2 lid 12 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
 
1.69 erotische dienstverlening
elke vorm van erotische dienstverlening met een bedrijfsmatig karakter zoals erotische massage, escortservice, parenclub, prostitutie, seksbioscoop, seksclub, sekstheater en dergelijke.
 
1.70 extensieve dagrecreatie
vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, het gebruik van gronden als ligweides en picknick-plaats, die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is;
 
1.71 extensief agrarisch medegebruik
een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting en de verbouw van akkerproducten met uitzondering van maïs, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en/of vergroting van de natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
 
1.72 extensief recreatief medegebruik
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen en ruitersport, alsmede route-ondersteunende voorzieningen zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.
 
1.73 faunavoorziening
voorzieningen die de verbinding tussen twee gebieden mogelijk maken of de kans op faunaslachtoffers beperken, zoals ecoducten, looprichels, faunatunnels en ecoduikers;
 
1.74 faunavriendelijke verlichting
verlichting die zo min mogelijk verstoring veroorzaakt van de ter plaatse voorkomende fauna;
 
1.75 gastenverblijf
een gebouw bedoeld voor het kortstondig verblijf van kopers van dieren die ter plaatse verhandeld worden en/of bezoekers van een evenement;
 
1.76 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met tenminste twee wanden omsloten ruimte vormt;
 
1.77 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
 
1.78 gebruiksgerichte paardenhouderij
een paardenhouderij waar het gebruik van paarden in de vorm van het berijden van of het mennen met paarden, voorop staat, ten behoeve van recreatie en sport. Pensionstalling is eveneens een vorm van gebruiksgerichte paardenhouderij;
 
1.79 glastuinbouwbedrijf
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt;
 
1.80 groenblauwe mantel
gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszone of die deze verbinden;
 
1.81 groenvoorziening
Vormen van beplanting en groen, die niet zijn aan te merken als agrarische bodemexploitatie;
 
1.82 groepsaccommodatie
Een gebouw dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor het bedrijfsmatig verschaffen van tijdelijk recreatief nachtverblijf in groepsverband in permanent daarvoor ingerichte ruimten aan personen, die hun hoofdverblijf elders hebben;
 
1.83 grondgebonden veehouderij
veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie;
 
Hierbij dient tenminste voldaan te worden aan de criteria uit de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 2.1) dan wel haar opvolgers;
 
1.84 groom
  1. iemand die zich bezighoudt met de dagelijkse verzorging van een paard en het assisteren van een ruiter; iemand die rijpaarden verzorgt 
  2. bijrijder van een koetsier; ook: bijrijder van een menner tijdens een menwedstrijd; hulpkoetsier
 
1.85 groomverblijf
een verblijfsruimte in of aan het bedrijfsgebouw met paardenstallen voor de tijdelijke huisvesting van een verzorger van paarden (groom of stalknecht), zodanig gepositioneerd dat de dieren dag en nacht onder direct toezicht staan;
 
1.86 GVE (groot vee-eenheid)
eenheid waarmee de fosfaatproductie van landbouwhuisdieren wordt uitgedrukt en waarbij 1 GVE overeenkomt met de fosfaatproductie van één melkkoe;
 
1.87 grondgebonden teeltbedrijf
agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
 
1.88 handel in volumineuze goederen
detailhandel in goederen van grote omvang, waaronder in ieder geval worden begrepen: bouwmarkten, keuken-, sanitair- en tegelbedrijven, alsmede handel in grove bouwmaterialen, meubelen (meubelmarkten), auto's, caravans, boten, tenten, tapijt en vloerbedekking;
 
1.89 hemelwaterberging
Een voorziening gelegen boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand, waarin regenwater tijdelijk kan worden opgeslagen.
 
1.90 hippisch sportcomplex
een bedrijf dat zich richt op op het voortbrengen (fokken), africhten en/of trainen en/of verhandelen van paarden en/of zich richt op stalling en/of het inzetten van paarden ten behoeve van de recreatie en sport (gebruiksgerichte en productiegerichte paardenhouderij);
 
1.91 hippische voorzieningen
onoverdekte voorzieningen, al dan niet in de vorm van een bouwwerk, ten behoeve van een hippisch bedrijf zoals paddocks, longeercirkel, stapmolen, aquatrainer, pistes en buitenbakken;
 
1.92 hobbymatig agrarisch gebruik
het telen van gewassen en dergelijke en/of het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze, al dan niet ten behoeve van natuurbeheer;
 
1.93 hokdierhouderij
veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij;
 
1.94 hondenfokkerij
een bedrijf gericht op het houden van honden ten behoeve van een fokkerij; een asiel of dierenpension valt hier niet onder;
 
1.95 hoofdbestemming
de belangrijkste functie(s) van een gebied, waarbinnen ook al dan niet van de hoofdbestemming afwijkende medebestemmingen zijn opgenomen;
 
1.96 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel of binnen bouwvlak door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, danwel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;
 
1.97 hoogzit
een uitkijkpunt in het kader van wildbeheer voor het waarnemen en voor zover de jachtwet dat toelaat, het afschieten van wilde dieren;
 
1.98 horeca(-bedrijf)
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of logies. Tot de hieronder genoemde categorieën Horeca 1, 2, 3 en 4 worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling vergelijkbare horecasoorten
 
Horeca 1:
 
vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkel-/bedrijfsvoorzieningen en waarbij de activiteiten primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren en/of licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken voor nuttiging al dan niet ter plaatse, zoals broodjeszaken, ijssalons, eethuisjes en lunchrooms;
 
Horeca 2:
 
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, zoals restaurants, bistro's, (grand) cafés, hotels en pensions;
 
Horeca 3:
 
vormen van horeca-activiteiten die primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren voor nuttiging al dan niet ter plaatse alsmede daaraan ondergeschikt het verstrekken van licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals cafetaria's, automatieken en afhaalhoreca;
 
Horeca 4:
 
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken voor gebruik ter plaatse van alcoholische dranken zoals bars, discotheken en nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccommodatie.
 
1.99 houtopslag
het opstapelen van hout met een maximale hoogte van 1,5 m zonder bouwkundige voorzieningen.
 
1.100 huishouden
een verzameling van één of meer personen die een huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;
 
1.101 huisvesting van arbeidsmigranten:
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een (agrarisch) bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering.
 
1.102 hulpgebouw
Een gebouw dat dient als schuilhut voor het hobbymatig agrarisch gebruik in de vorm van het houden van dieren en het toebehorende dierenvoer, alsmede voor het schuilen van mensen en/of te gebruiken voor opslag van materieel ten behoeve van het beheer en onderhoud van de bijbehorende gronden.
 
1.103 hokdierhouderij
veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij
 
1.104 infiltratie
het indringen van water in de bodem;
 
1.105 infiltratievoorziening
Een constructie waarmee tijdelijk opgevangen (schoon) regenwater weg kan indringen c.q. passief kan infiltreren in de bodem;
 
1.106 Interim omgevingsverordening(Iov):
de Interim omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant, vastgesteld d.d. 25 oktober 2019, of diens rechtsopvolger.
 
1.107 kamerverhuur
de verhuur van een woning of woongebouw via kameruitgifte, waarbij een pand door meerdere personen, die geen gezamenlijk huishouden vormen, wordt bewoond, en waarbij sprake is van woonruimtes, waarbij afzonderlijke huishoudens afhankelijk zijn van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet).
 
1.108 kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van voornamelijk administratieve werkzaamheden en werkzaamheden;
 
1.109 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
 
1.110 kamperen
recreatief buitenverblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen;
 
1.111 kas
agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;
 
1.112 kleinschalig kamperen
kamperen in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, voor maximaal 25 kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde en alleen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
 
1.113 kleinschalige logiesaccommodatie
een voorziening in een bijbehorend bouwwerk voor overnachting door groepen, als recreatieve nevenactiviteit, ondergeschikt aan de woonfunctie;
 
1.114 kwaliteitsverbetering van het landschap
zie de voorwaarden zoals opgenomen in 48.1 Toepassing kwaliteitsverbetering
 
1.115 kweekbak
een niet voor mensen toegankelijk bouwwerk dat dient ter ondersteuning van het telen of verbouwen binnen een volkstuin;
 
1.116 landbouw
Akkerbouw, weidebouw, veehouderij, tuinbouw – waaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen- en elke andere vorm van bodemcultuur;
 
1.117 landbouwhuisdieren
landbouwhuisdieren, zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit;
 
1.118 landgoed
ruimtelijk functionele eenheid bestaande uit bos of overige natuur, al dan niet in combinatie met agrarische gronden, met daarin een geconcentreerde vorm van karakteristieke (woon)bebouwing;
 
1.119 landschappelijke inpassing
het inpassen van een gebouw of gebruik van grond in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden en kenmerken, door middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting zie bijlage Handreiking Kwaliteitsverbetering Landschap gemeente Valkenswaard en haar opvolgers;
 
1.120 landschaps- of landschappelijke waarden
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
 
1.121 landschapselementen
de verzameling van landschappelijke beplantingen en natuurlijke elementen, waaronder het navolgende verstaan wordt:
  • landschappelijke beplantingen: begroeiingselementen in het agrarische gebied of langs wegen en paden, bestaande uit opgaande beplanting (bossages, houtwallen, houtsingels, hagen, boomgroepen, bomenrijen, solitaire bomen), zonder een hoofdfunctie bosbouw of houtteelt;
  • natuurlijke elementen: een begroeiings- of abiotisch element in het agrarisch gebied of langs wegen en paden, overwegend bestaande uit niet-opgaande beplanting, zoals moerasjes, poelen, overhoeken, steilrand, e.d.; 
 
1.122 lichte geluidsversterkende voorzieningen
geluidsversterkende voorzieningen in de vorm van microfoons en degelijke, die tot doel hebben akoestische muziekinstrumenten voor een groter publiek hoorbaar te maken;
 
1.123 locatie gebonden horeca
horeca in de categorie Horeca 2 als activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht nevengeschikt is aan de ingevolge het bestemmingsplan al toegestane hoofdfunctie. De horeca-activiteit is van toegevoegde recreatieve waarde voor de locatie en zijn directe omgeving;
 
1.124 logies
bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.
 
1.125 longeercirkel
ruimte in de vorm van een cirkel, waarin aan een paard onder begeleiding een specifieke training gegeven kan worden;
 
1.126 luifel
een afdak aan een gebouw, al dan niet ondersteund;
 
1.127 maaiveld
de bovenkant van het ter plaatse aanwezige terrein op het grensvlak tussen ondergrond en lucht. "
 
1.128 manege
een agrarisch verwant bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende ondergeschikte activiteiten of ondergeschikte voorzieningen: het in pension houden van paarden, het houden van wedstrijden of andere evenementen.
 
1.129 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
 
1.130 medebestemming
een bestemming/functie die als passend beschouwd wordt binnen de hoofdbestemming, zonder dat aan de beschrijving van de hoofdbestemming behoeft te worden voldaan;
 
1.131 mestbewerking
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest;
 
1.132 milieucategorie
milieucategorie zoals omschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering
 
1.133 Natuur Netwerk Brabant
Natuur Netwerk Brabant zoals bedoeld in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant van de provincie Noord-Brabant of haar rechtsopvolgers;
 
1.134 natuurwaarden
de waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied;
 
1.135 niet-agrarische bedrijven of functies
een bedrijf/functie geen agrarisch bedrijf, agrarisch-verwant bedrijf, horecabedrijf of kampeerterrein zijnde, zoals een ambachtelijk bedrijf, een dienstverlenend bedrijf, een reparatiebedrijf, een bouwbedrijf, een ander productiebedrijf, een sportterrein of een andere dagrecreatieve voorziening;
 
1.136 nevenfunctie
Activiteiten, die in ruimtelijke zin een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale (bedrijfs)activiteiten, zoals daartoe bestemd op een bouwperceel;
 
1.137 nutsvoorzieningen
voorzieningen t.b.v. het algemeen nut in ruime zin, zoals voorzieningen, installaties t.b.v. gas, water, elektriciteit en (tele)communicatie;
 
1.138 observatieplatform/-toren
bouwwerk om vanuit een hoog punt de wijde omgeving te kunnen bekijken. Een observatieplatform kent geen wanden en overkapping; een observatietoren wel;
 
1.139 omgevingskwaliteit
de kwaliteit van een plek of gebied die bepaald wordt door een goed samenspel van herkomstwaarde, belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde;
 
1.140 omschakeling
geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar de andere agrarische bedrijfsvorm;
 
1.141 ondergeschikte detailhandel
detailhandel als bedoeld in de 'Nota ondergeschikte detailhandel en internetverkoop';
 
1.142 ondergeschikte horeca
horeca in de categorie Horeca 1 als activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De horeca-activiteit is van zulke beperkte ruimtelijke omvang dat de (niet-horeca) functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
 
1.143 outdoor-recreatie
recreatieve buitenactiviteiten in de vorm van challenge- en/of survivalparcours, paintball, lasergames en daarmee te vergelijken en andere sportieve buitenactiviteiten, al dan niet gebruikmakend van daartoe geëigende materialen en voorzieningen, zoals klimtouwen, touwbanen en dergelijke;
 
1.144 overkapping
een bouwwerk dat bestaat uit een dakconstructie met maximaal 1 eigen wand;
 
1.145 overig-agrarisch bedrijf
agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt;
 
1.146 overtollige bebouwing
bebouwing die na het beëindigen van de oorspronkelijke functie geen functie vervuld of kan vervullen voor de nieuwe functie;
 
1.147 paardenbak
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport op een speciaal aangelegde ondergrond, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
 
1.148 paardenhouderij
een overig agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het fokken, houden, africhten, trainen en verhandelen van eigen en/of paarden van derden;
 
1.149 paardrijvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van de paardensport in de vorm van paardenbakken, springweides, drafbanen, hindernissen, paddocks en vergelijkbare voorzieningen, met de bijbehorende overige voorzieningen zoals verlichting.
 
1.150 1.148 paddock
een niet-begroeide uitloop, voorzien van omheining voor paarden om enige tijd vrij te bewegen;
 
1.151 plattelandswoning
een bedrijfswoning, voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die op grond van het bestemmingsplan, door een derde bewoond mag worden, welke met betrekking tot die inrichting voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop berustende bepalingen beschouwd wordt als onderdeel van die inrichting;
 
1.152 peil
  1. bij nieuw te bouwen hoofd-/bedrijfsgebouwen en -woningen en daarbij behorende bouwwerken:het bestaande maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang van het hoofd-/bedrijfsgebouw;
  2. bij bestaande gebouwen: de bovenkant van de begane grondvloer van bestaande gebouwen voor zover het peil afwijkend is van het onder a bepaalde;
  3. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde of een afdak: het bestaande maaiveld ter plaatse;
  4. ter plaatse van water: de gemiddelde hoogte van de waterstand;
 
1.153 perceelontsluiting
een in- en uitrit die ten dienste staat van een (bouw)perceel met als doel dat perceel te verbinden met de dichtstbij liggende openbare weg.
 
1.154 prostitutiebedrijf
een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;
 
1.155 permanente bewoning
gebruik van een ruimte als hoofdverblijf met daarbij inbegrepen overnachtingen;
 
1.156 recreatieve nevenactiviteiten
een al dan niet bedrijfsmatig recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming waarbinnen deze recreatieve nevenactiviteit is toegestaan;
 
1.157 recreatiewoning
Gebouw of enig ander bouwwerk, ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf voor personen, die hun hoofdverblijf elders hebben
 
1.158 relatie
ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bouwvlakken of bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende aanduidingen waarmee die bouwvlakken of bestemmingsvlakken één vlak vormen;
 
1.159 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde/richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten;
 
1.160 routegebonden horeca
een laagdrempelige horecavoorziening, ingericht bij een (bedrijfs)woning, die de recreant een plek biedt om even te pauzeren en een (al dan niet ter plaatse aangeboden) versnapering tot zich te nemen en de voorziening voldoet aan de volgende eisen: 
  • ligging aan of vlakbij een bewegwijzerde fiets- of wandelroute, het knooppuntennetwerk of een Natuurpoort;
  • toiletvoorziening aanwezig; 
  • geen bediend buitenterras, geen alcoholverkoop of verstrekking van maaltijden;
 
1.161 ruimtelijke ontwikkeling
bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor een wijziging van het planologisch regime nodig is;
 
1.162 scoutingactiviteiten
Door een scoutinggroep georganiseerde vrijetijdsbesteding die tot doel heeft jongeren te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun volledige fysieke, intellectuele, emotionele, sociale en spirituele capaciteiten als individuen en als leden van de samenleving, en aldus bijdragen tot de ontwikkeling van een betere wereld;
 
1.163 seizoenarbeider
een werknemer, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam is om naar de aard kortdurend werk te verrichten;
 
1.164 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder ook begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
1.165 stalderingsgebied
gebied waarbinnen het oprichten van een dierenverblijf voor een hokdierhouderij is gekoppeld aan de sanering van een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij met als doel de regionale concentratie van vee te reguleren en verdere leegstand te voorkomen;
 
1.166 standplaats
een plaats bestemd voor het plaatsen van een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, een stacaravan, of een tenthuisje geen recreatiewoning zijnde.
 
1.167 statische opslag
opslag van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals auto's, boten en caravans en dergelijke, met een verplaatsingsfrequentie van gemiddeld 1 keer per maand, uit te voeren door of ten behoeve van de eigenaar van het goed/de goederen.
 
1.168 teeltondersteunende voorzieningen
ondersteunende voorzieningen, die een onderdeel zijn van de bedrijfsvoering van een grondgebondenteeltbedrijf, te onderscheiden zijn de volgende categorieën:
  1. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist, met een maximum van 6 maanden, te onderscheiden in:
    1. lage tijdelijke voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter, zoals afdekfolies, insectengaas, acryldoek, lage tunnels, containervelden, aardbeientafels en dergelijke;
    2. hoge tijdelijke voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 2,5 meter, zoals hagelnetten en -kappen, schaduwhallen, wandelkappen;
  2. permanente teeltondersteunende voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde een kas, zoals containervelden, bakken op stellingen en regenkappen,
  3. overige teeltondersteunende voorzieningen, zoals boompalen, boomteelthekken en leidingen voor bodemverwarming, sproei- en druppelvoorzieningen;
 
1.169 theetuin
tuin met kleinschalige horecavoorziening waar men thee, andere dranken en versnaperingen kan nuttigen in een voor genoegen aangelegde en onderhouden privé-tuin;
 
1.170 tuin
een beplante, veelal afgesloten ruimte, grenzend aan een hoofdgebouw dat in verschillende vormen voor komt, zoals siertuinen met gazon, moestuinen met groente- en fruitplanten, bloemenperken en hagen.
 
1.171 tuin ZG
een beplante, veelal afgesloten ruimte, grenzend aan een hoofdgebouw dat in verschillende vormen voor komt, zoals siertuinen met gazon, moestuinen met groente- en fruitplanten, bloemenperken en hagen zonder bij- en hulpgebouwen
 
1.172 tuincentrum
bedrijf, geheel of in overwegende mate gericht op detailhandel van en het leveren van (boom)kwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen, kamerplanten; dieren en dierproducten artikelen voor de aanleg en het onderhoud van tuinen en vijvers alsmede (tuin)inrichtingsartikelen en aanverwante artikelen;
 
1.173 trekkershut
een eenvoudig gebouw met beperkte inhoud en oppervlakte bestaande uit één ruimte, bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
 
1.174 twee-aaneen gebouwde woning
twee, al dan niet binnen dezelfde bestemming gelegen, aan elkaar gebouwde woningen onder 1 kap;
 
1.175 vakantieappartement
deel van een bestaand agrarisch bedrijf, dat ten behoeve van een ondergeschikte bedrijfsmatig geëxploiteerde nevenactiviteit is ingericht en bestemd om uitsluitend door personen, wiens hoofdverblijven elders gelegen zijn, te worden gebruikt voor tijdelijk recreatief nachtverblijf met een maximum van 600m2;
 
1.176 veehouderij
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;
 
1.177 verblijfsrecreatie
  1. voor op de verbeelding aangegeven hulpgebouwen met de aanduiding 'verblijfsrecreatie':
een activiteit waarbij de recreant voor een bepaalde tijd, maar tenminste één nacht in het recreatieverblijf verblijft;
 
  1. voor tot Recreatie - Verblijfsrecreatie bestemde locaties:
een bedrijfsmatig geëxploiteerde activiteit in ruimten of voorzieningen welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie, pension, bed & breakfast of kampeermiddel door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben.
 
1.178 voerplaats
een bebouwde locatie waar voer wordt geplaatst voor dieren die daar vrije toegang tot hebben;
 
1.179 volwaardig bedrijf
een bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd;
 
1.180 volkstuin
Een particuliere tuin, niet zijnde een tuin die bij de woning ligt of bij de woonbestemming hoort.
 
1.181 volkstuinencomplex
Een verzameling van volkstuinen in verenigd verband;
 
1.182 voorgevelrooilijn
de naar het openbaar gebied toegekeerde bouwgrens en het verlengde van die grens;
 
1.183 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
 
1.184 weekend
zaterdagen en zondagen en algemeen erkende feestdagen of daarmee gelijkgestelde dagen als bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet die op een vrijdag of maandag vallen;
 
1.185 wonen
gebruik van een woning of wooneenheid door één afzonderlijk huishouden;
 
1.186 woning/wooneenheid
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
 
1.187 woningsplitsing
het opdelen van een bestemde woning in twee of meer zelfstandige woningen of wooneenheden;
 
1.188 woonboerderij
Één cultuurhistorisch waardevol gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in dezelfde bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten;
 
1.189 zorgvuldige veehouderij
Veehouderij, die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving, zoals opgenomen in de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij 2.1, dan wel diens opvolgers.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse grens van het bouwperceel;
 
2.2 bebouwde oppervlakte van een bouwperceel
de gezamenlijke oppervlakten van de gebouwen, die op hetzelfde perceel zijn of mogen worden opgericht, daaronder de oppervlakten van kelderruimten onder maaiveld mede begrepen met uitzondering van parkeerkelders;
 
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.6 hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde
van het hoogste punt van het bouwwerk tot aan het gemiddelde maaiveldpeil van het aansluitende afgewerkte terrein; hierbij worden niet meegerekend schoorstenen, antennes, balkonafscheidingen en vergelijkbare afschermingen op niveau, alsmede andere ondergeschikte bouwelementen, voor zover geplaatst op of aan gebouwen;
 
2.7 inhoud van een bouwwerk, een gebouw zijnde
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
Indien de bovenkant begane grondvloer 10 cm of minder boven peil ligt wordt de inhoud bepaald door de bovenzijde van de begane grondvloer;
 
2.8 inhoud van een bouwwerk, geen gebouw zijnde
boven het gemiddelde maaiveldpeil van het aansluitende afgewerkte terrein, de buitenzijde van de wanden en de buitenzijde van afdekkingen;
 
2.9 lengte, breedte en diepte van een gebouw
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidsmuren;
 
2.10 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.11 werking 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorische waarden'
de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorische waarden' is:
  • van toepassing op het aangeduide object inclusief de latere aanpassingen als die de aanduidingsgrens overschrijden;
  • niet (meer) van toepassing indien het gehele object is vervangen.
 
2.12 transparantie
bij de transparantie van een erf- of terreinafscheiding worden de volgende onderdelen niet meegerekend:
  • bevestigingspalen met een dikte van 0,10 m;
  • gaasbespanning met steundraden;
  • hekwerken met spijlen met een onderlinge afstand van minimaal 0,1 m en een doorsnede van 1,0 cm.
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Wonen
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. tuinen en erven;
  3. aan-huis-verbonden beroepen;
  4. extensieve dagrecreatie;
  5. met daarbij behorende:
    1. gebouwen;
    2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    3. in- en uitritten;
    4. parkeervoorzieningen;
    5. groenvoorzieningen;
    6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
 
3.2 Algemene regels
Voor alle toegelaten en/of middels een afwijkingsbesluit toe te laten functies en/of voorzieningen dient te worden voorzien in parkeervoorzieningen op eigen terrein, conform 7 Algemene parkeerregel.
 
3.3 Bouwregels
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 3.1 omschreven bestemming, daarbij gelden de volgende bepalingen:
 
3.3.1 Woningen
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
  1. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan één dan wel het aantal dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  2. uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  3. in geval van nieuw- of/herbouw dient de voorgevel van de woning gebouwd te worden in de naar de gevellijn gekeerde bouwgrens;
  4. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  5. de goothoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  6. de bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  7. de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter;
  8. het is niet toegestaan om de woning te splitsen in meerdere woningen;
  9. bij vervangende nieuwbouw dient de woning voor minimaal 70% op de bestaande funderingen te worden gesitueerd.
 
3.3.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen gelden de volgende bepalingen:
  1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 150 m² per woning;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  4. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 meter achter de voorgevelrooilijn van de woning te worden gebouwd;
  5. de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de woning mag niet meer bedragen dan 20 meter.
 
3.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen gesitueerd vóór de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,50 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen gesitueerd achter de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
3.3.4 Specifieke situaties
  1. Ter plaatse van Schafterdijk 23 mag in afwijking van het bepaalde in:
    1. artikel 3.3.1 onder d de inhoud van de woning maximaal 900 m3 bedragen;
    2. artikel 3.3.2 onder e de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de woning maximaal 25 meter bedragen.
 
3.4 Afwijken van de bouwregels
 
3.4.1 Voor bebouwing voor kleinschalig kamperen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning in combinatie met de afwijking als bedoeld in 3.6.2 afwijken van het bepaalde in artikel 3.3.2 ten behoeve van het toestaan van bebouwing ten behoeve van kleinschalig kamperen, onder de voorwaarden dat:
  1. de bebouwing aansluitend aan de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd;
  2. het totale oppervlak niet meer mag bedragen dan 50 m2;
  3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
  4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,5 meter.
 
3.4.2 Voor herbouw van bestaande woningen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.3.1 ten behoeve van de herbouw van bestaande woningen, onder de voorwaarden dat:
  1. de afstand tot de as van de weg niet minder dan 18 meter bedraagt;
  2. het gebruik van aanliggende gronden niet onevenredig wordt beperkt;
  3. de overige regels onverminderd van kracht blijven.
 
3.4.3 Voor een grotere maximale inhoud
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken de regels ten behoeve van het toestaan van een grotere maximale inhoudsmaat voor woningen, onder de voorwaarden dat:
  1. voor de ontwikkeling de bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteitsverbetering van het landschap;
  2. het verhaal van gemeentelijke (plan)kosten is zeker gesteld;
  3. de landschappelijke inpassing en verbetering in de omgeving is aangetoond door middel van een erfinrichtingsplan, en/of dat een financiële bijdrage aan het landschapsfonds is overeengekomen;
  4. de omgevingsvergunning niet eerder mag worden gerealiseerd dan nadat aan het onder a bepaalde is voldaan.
 
3.5 Specifieke gebruiksregels
 
3.5.1 Aan-huis-verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
  1. de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 50 m2 bedraagt, zulks met inbegrip van aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  2. degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, ook de bewoner van de woning is;
  3. bij uitoefening van de beroepen van schoonheidsspecialist(e), mani- en/of pedicure en kapper sprake is van ten hoogste 1 arbeidsplaats;
  4. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
 
3.5.2 Paardenbakken
Paardenbakken voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. zijn uitsluitend toegestaan binnen het bestemmingsvlak;
  2. per woning is maximaal één paardenbak toegestaan;
  3. de afstand tot een (bedrijfs-)woning van een derde minimaal 50 meter bedraagt;
  4. de oppervlakte bedraagt maximaal 1.200 m2;
  5. de bouwhoogte terreinafscheiding bedraagt maximaal 1,50 meter;
  6. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 6 meter;
  7. per paardenbak zijn maximaal 4 lichtmasten toegestaan;
  8. lichtmasten binnen een afstand van 100 meter tot gronden met de bestemming Natuur zijn niet toegestaan.
 
3.5.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:
  1. detailhandelsvoorzieningen, horecabedrijven, kantoren, bankinstellingen en andere bedrijven voor handel en dienstverlening;
  2. kamerverhuur en/of logies;
  3. Bed & Breakfast;
  4. seksinrichtingen,
met dien verstande dat het voorgaande niet van toepassing is als de functie specifiek is toegestaan;
  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, anders dan bedoeld in het Besluit omgevingsrecht;
  2. het gebruik van een tot Wonen bestemde woning als recreatiewoning.
 
3.5.4 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
Het gebruiken van de gronden en gebouwen conform de bestemming “Wonen” is alleen toegestaan, indien de landschappelijke inpassing, binnen maximaal 12 maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is aangelegd conform het landschappelijk inpassingsplan en aldus in stand wordt gehouden. Onder landschappelijk inpassingsplan wordt in deze planregels verstaan het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1.
 
3.5.5 Voorwaardelijke verplichting te slopen bebouwing
Het gebruiken van de gronden en gebouwen conform de bestemming “Wonen” is alleen toegestaan, indien binnen maximaal 12 maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, de als te slopen bebouwing aangeduide bebouwing, als opgenomen op de sloopkaart in bijlage 2 bij deze regels, is gesloopt.
 
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.6.1 Voor aan-huis-verbonden beroep
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van maximaal 100 m² (met inbegrip van aangebouwde bijbehorende bouwwerken) mits:
  1. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert, noch afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt;
  2. het gebruik de afwikkeling van het verkeer niet nadelig beïnvloedt en niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de buurt;
  3. het gebruik geen publieksgericht karakter heeft;
  4. degene die de bedrijfsvoering van het aan huis verbonden beroep uitoefent, ook de bewoner van de woning is;
  5. bij uitoefening van de beroepen van schoonheidsspecialist(e), mani- en/of pedicure en kapper sprake is van ten hoogste 1 arbeidsplaats;
  6. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
 
3.6.2 Voor recreatieve nevenfuncties bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van het toestaan van één of meerdere recreatieve nevenfuncties (inclusief Bed & Breakfast en kleinschalig kamperen) met inachtneming van het volgende:
  1. bij afwijken van het gebruik van gebouwen:
    1. de activiteit plaatsvindt in de bestaande bebouwing;
    2. het gaat om recreatieve activiteiten tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de Bijlage bij de regels of daarmee vergelijkbaar zijn;
    3. er mag geen zelfstandige baliefunctie of detailhandel ontstaan;
  2. bij afwijken van het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen voor zover en indien een omgevingsvergunning wordt verleend in samenhang met de afwijking als bedoeld in artikel 3.5.3 gelden de daarin opgenomen voorwaarden;
  3. indien afgeweken wordt voor een nevenfunctie als bedoeld onder 1 en/of 2:
    1. de nevenfunctie is milieuhygiënisch inpasbaar;
    2. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande functies optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
    3. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
    4. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
    5. er wordt voorzien in een gebiedseigen landschappelijke inpassing conform handreiking Kwaliteitsverbetering Landschap.
 
3.6.3 Voor inpandige statische opslag
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van het toestaan van opslag met inachtneming van het volgende:
  1. het betreft statische opslag van goederen;
  2. de opslag uitsluitend inpandig is toegestaan;
  3. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking.
 
3.6.4 Omgevingsvergunning afwijken landschappelijke inpassing
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.4 ten behoeve van de wijziging van de landschappelijke inpassing en het landschappelijk inpassingsplan, waarbij geldt dat het gewijzigde landschappelijke inpassingsplan minimaal gelijkwaardig dient te zijn en moet voldoen aan het landschappelijk inpassingsplan, zoals opgenomen als bijlage 1.
 
Artikel 4 Leiding – Riool
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse rioolleiding;
 
4.2 Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van bepalingen met andere bestemmingen is artikel 10 van toepassing.
 
4.3 Bouwregels
  1. Op of in de in artikel 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.
  2. Bouwwerken ten behoeve van de andere op deze gronden geldende bestemming(en), zijn uitsluitend toelaatbaar indien de belangen in verband met de betrokken leiding(en) zich hier niet tegen verzetten en het bevoegd gezag hierover tijdig tevoren schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder(s).
 
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de andere op deze gronden geldende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten
 
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
4.5.1 Verboden werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in de in artikel 4.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het oprichten van enig bouwwerk;
  2. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  3. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  4. het verrichten van grondroeractiviteiten (b.v. het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  5. diepploegen;
  6. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  7. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  8. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  9. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  10. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair. dan wel krachtens een vastgesteld projectplan en/of een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
 
4.5.2 Toegestane werken en werkzaamheden
Het verbod als bedoeld in artikel 4.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
  1. het normale onderhoud betreffen;
  2. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan
  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
 
4.5.3 Toetsingscriterium bij vergunningverlening
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.
 
4.5.4 Adviesprocedure
Alvorens het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
 
4.5.5 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 4.5.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
 
3 Algemene regels
    
Artikel 5 Algemene bouwregels
 
5.1 Afwijkende maten
  1. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of latere wetgeving tot stand zijn gekomen, afwijkt van hetgeen in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
  2. In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of latere wetgeving tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
    Bij de beoordeling van "maximaal toegestaan" zoals bedoeld in sub a en b kan bij her- en/of verbouw iedere maat toegestaan worden die gelegen is tussen de in de van toepassing zijnde regels toegestane maat en de bestaande afwijkende maat.
 
5.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, trappenhuizen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken, luifels, erkers, balkons, en balustrades met een transparantie van ten minste 75% per m2, buiten beschouwing gelaten, mits:
  1. De overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt met uitzondering van schoorstenen;
  2. Bij overschrijding van bouwgrenzen van meer dan 1 meter dient de afstand van het ondergeschikte bouwdeel tot de dakrand ten minste gelijk te zijn aan de hoogte van het ondergeschikte bouwdeel met uitzondering van schoorstenen;
  3. Ondergeschikte bouwdelen boven openbare ruimten niet lager gebouwd worden dan:
    • 4,50 boven peil ter hoogte van de rijbaan en een strook van 0,50 meter breedte aan weerszijden;
    • 2,20 meter boven peil ter hoogte van andere wegdelen.
 
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
 
6.1 Gebruiksregels
 
6.1.1 Meest doelmatig gebruik
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in artikel 7.2 Wet ruimtelijke ordening omgevingsvergunning verlenen, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
6.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:
  1. het gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijvingen van de bestemmingen;
  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  3. het gebruik van gronden ten behoeve van de winning van schaliegas;
  4. het gebruik van gronden ten behoeve van de ondergrondse opslag van gassen;
  5. het oprichten van lichtmasten zonder faunavriendelijke ledverlichting binnen een afstand van 100 meter tot gronden met de bestemming Natuur;
  6. het gebruik van niet voor permanente bewoning bestemde gebouwen voor permanente bebouwing.
 
Artikel 7 Overige regels
 
7.1 Waterberging
  1. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht staat vast dat wordt voorzien in voldoende waterberging conform het 'Gemeentelijk Rioleringsplan Valkenswaard', dan wel diens opvolger zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
  2. De onder lid a bedoelde voldoende waterberging dient vervolgens als zodanig in stand te worden gehouden.
  3. De regels in dit artikel gelden niet voor de bestemmingsplannen zoals opgenomen in Bijlage 1 van het Parapluplan Parkeren, Wonen, Retail en Waterberging Valkenswaard.
 
7.2 Parkeren
  1. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Hierbij dient te worden voldaan aan de parkeernormering zoals die is opgenomen in de Beleidsnota Parkeernormering, zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
  2. In het geval van een functiewijziging van een gebouw en/of van gronden dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Hierbij dient te worden voldaan aan de parkeernormering zoals die is opgenomen in de Beleidsnota Parkeernormering, zoals geldend ten tijde van het moment van functiewijziging.
  3. Indien bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen het gebruik van een gebouw of gronden daar aanleiding toe geeft, dient te worden voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen op eigen terrein. Hierbij dient te worden voldaan aan de parkeernormering zoals die is opgenomen in de Beleidsnota Parkeernormering, zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
  4. De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a en b moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Hierbij dient te worden voldaan aan de parkeernormering zoals die is opgenomen in de Beleidsnota Parkeernormering, zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
  5. De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a en b en de ruimte voor laad- en losvoorzieningen als bedoeld onder c dienen in stand te worden gehouden:
  6. Voor zover de gemeentelijke 'Beleidsnota parkeernormering Valkenswaard' niet voorziet in een parkeernorm voor een opgenomen functie en/of bestemming in het buitengebied wordt de vigerende CROW norm toegepast, waarbij het midden van de bandbreedte van de betreffende parkeernorm wordt aangehouden;
  7. Voor zover de vigerende CROW norm niet voorziet in een parkeernorm voor een functie in het buitengebied, wordt binnen deze publicatie de kolom "Rest bebouwde kom", het midden van de bandbreedte van de parkeernorm uit de categorie 'Niet stedelijk" toegepast.
 
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
 
8.1 Algemeen
In afwijking van de desbetreffende bepalingen van het plan kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen voor:
  1. geringe afwijkingen van de in het plan voorgeschreven maten ten aanzien van afstand tussen woningen, van afstand tot zijdelingse perceelsgrenzen, van bebouwde oppervlakten, alsmede van de goot- en bouwhoogte van gebouwen met ten hoogste 10%;
  2. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van toegangspoorten met penanten, mits de bouwhoogte maximaal 2,20 meter bedraagt,
  3. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter wering van geluidhinder en/of luchtverontreiniging, brand- en explosiegevaar, mits de bouwhoogte maximaal 5 meter bedraagt;
  4. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclamedoeleinden direct nabij de openbare weg, mits de bouwhoogte maximaal 2,5 meter bedraagt;
  5. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op de openbare weg die niet behoren tot de specifieke uitrusting van een weg, alsmede op openbare groenvoorzieningen, mits de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt;
  6. het toestaan dat een bouwhoogte overschreden wordt door ondergeschikte bouwdelen met meer dan 1,5 meter tot een maximum van 5 meter, mits dit landschappelijk inpasbaar is;
  7. In de omgevingsvergunning kunnen nadere eisen worden gesteld ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, een goede woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
 
8.2 Voor trouwceremonies en/of bruiloften
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het verlenen een omgevingsvergunning voor het toestaan van trouwceremonies al dan niet gecombineerd met een daarop volgende bruiloft.
 
8.2.1 Voor trouwceremonies zonder bruiloft
De afwijking kan verleend worden onder de voorwaarden dat:
  1. de afwijking eenmalig per kwartaal verleend wordt voor maximaal 12 uur tussen 08:00 en 20:00 uur, inclusief opbouwen en afbreken van de benodigde voorzieningen (feesttent, sanitaire voorzieningen, catering e.d.);
  2. parkeren van auto's en het plaatsen van fietsen en andere vervoermiddelen op eigen terrein dient plaats te vinden;
 
8.2.2 Voor trouwceremonies met bruiloft op particuliere locaties
De afwijking kan verleend worden op particuliere locaties onder de voorwaarden dat:
  1. de afwijking eenmalig verleend wordt voor maximaal 36 uur per jaar, inclusief opbouwen en afbreken van de benodigde voorzieningen (feesttent, sanitaire voorzieningen, catering e.d.);
  2. parkeren van auto's en het plaatsen van fietsen en andere vervoermiddelen op eigen terrein dient plaats te vinden;
  3. de afwijking niet mag leiden tot aantasting van landschappelijke en/of natuurlijke waarden.
 
8.3 Voor een paardenbak
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten behoeve van het oprichten van een paardenbak buiten een bouwvlak of de bestemming Wonen binnen de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' onder de voorwaarden dat:
  1. het de realisatie van een paardenbak betreft bij een (bedrijfs)woning met de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden' of 'Wonen';
  2. de paardenbak op een afstand van maximaal 3 meter van het bouwvlak of bestemmingsvlak wordt gesitueerd;
  3. de afstand tot een (bedrijfs)woning van een derde minimaal 50 meter bedraagt;
  4. per woning maximaal één paardenbak is toegestaan;
  5. er wordt voorzien in een gebiedseigen landschappelijke inpassing;
  6. pas gebouwd mag worden nadat de landschappelijke inpassing is gerealiseerd;
  7. de paardenbak in overeenstemming is met de gemeentelijke beeldkwaliteitseisen;
  8. de paardenbak uitsluitend bedoeld is voor hobbymatig (agrarisch) gebruik
 
8.4 Voor kinderopvang
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het toestaan van kinderopvang als nevenactiviteit, onder de voorwaarden dat:
  1. de voorziening voldoet/kan voldoen aan de daarvoor geldende wettelijke bepalingen;
  2. de activiteit (met uitzondering van de benodigde buitenruimte) plaatsvindt in de woning en/of de inpandige bedrijfsruimte of een bestaand bedrijfsgebouw;
  3. de benodigde buitenruimte aansluitend aan het gebouw waarin de activiteit plaatsvindt gerealiseerd kan worden;
  4. er ruimte is voor parkeren op eigen terrein conform Artikel 7 Algemene parkeerregel;
  5. met dien verstande dat, indien de locatie samenvalt met de dubbelbestemming Leiding - Gas of gelegen is binnen de daarbij of bij een Bevi-inrichting behorende risicozone:
  6. schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  7. een verantwoording is opgenomen ten aanzien van de externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  8. geen strijdigheid optreedt met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
 
8.5 Voor kleinschalige logiesaccommodaties
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kleinschalige logiesaccommodatie, niet zijnde een Bed & Breakfast, bij een (bedrijfs)woning, onder de voorwaarden dat:
  1. de accommodatie ruimte biedt aan maximaal 10 personen tegelijkertijd per nacht;
  2. er geen sprake is van permanent verblijf;
  3. er ruimte is voor parkeren op eigen terrein conform Artikel 7 Algemene parkeerregel;
  4. de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden (van het gebouw of complex) behouden dienen te blijven;
  5. er wordt voorzien in een gebiedseigen landschappelijke inpassing;
  6. pas gebouwd mag worden nadat de landschappelijke inpassing is gerealiseerd;
  7. de omgevingsvergunning geen onevenredig nadelige gevolgen mag hebben voor het woon- of leefklimaat;
  8. de omgevingsvergunning heeft geen nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven of voor woningen;
  9. er geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan tegen het gebruik voor kleinschalige logiesaccommodaties, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke omstandigheden, die samenhangen met de betreffende locatie.
 
8.6 Voor locatie gebonden horeca
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van locatie gebonden horeca. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
  1. de toegekende bestemming dient de hoofdfunctie te blijven;
  2. de activiteit mag uitsluitend plaatsvinden op eigen terrein.
  3. het parkeren van auto's en het plaatsen van fietsen en andere vervoermiddelen dient op eigen terrein plaats te vinden.
  4. er mag geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  5. er ruimte voor parkeren is op eigen terrein conform Artikel 7 Algemene Parkeerregel.
 
8.7 Voor routegebonden horeca
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van routegebonden horeca. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
  1. de activiteit mag uitsluitend plaatsvinden op eigen terrein.
  2. het parkeren van auto's en het plaatsen van fietsen en andere vervoermiddelen dient eveneens op eigen terrein plaats te vinden.
  3. er mag geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  4. er ruimte voor parkeren is op eigen terrein conform Artikel 7 Algemene Parkeerregel.
 
8.8 Voor vakantieappartementen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van vakantieappartementen, niet zijnde Bed & Breakfast-voorzieningen, bij een (bedrijfs)woning, onder de voorwaarden dat:
  1. de vloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  2. per bestemmingsvlak maximaal 5 vakantieappartementen zijn toegestaan;
  3. er ruimte is voor parkeren op eigen terrein conform Artikel 7 Algemene parkeerregel.
 
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
 
9.1 Toepassing kwaliteitsverbetering
Bij toepassing van de in dit bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden dient de daarmee gepaard gaande ruimtelijke ontwikkeling te voorzien in een kwaliteitsverbetering van het landschap tenzij in die wijzigingsbevoegdheid nadrukkelijk anders is bepaald.
 
9.1.1 Fysieke verbetering
  1. De kwaliteitsverbetering van het landschap dient te bestaan uit een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving.
  2. Indien een kwaliteitsverbetering als bedoeld onder a niet fysiek kan worden verzekerd, wordt een passende financiële bijdrage zoals bepaald in 9.1.2 in het gemeentelijk landschapsfonds zeker gesteld.
 
9.1.2 Economische meerwaarde
  1. De in artikel 9.1.1 bedoelde kwaliteitsverbetering dient een verkapitaliseerde omvang te omvatten van 20% van de door de ruimtelijke ontwikkeling gegenereerde economische meerwaarde.
  2. De gegeneerde economische meerwaarde wordt bepaald op basis van een taxatie door een door de gemeente aan te wijzen of te accepteren deskundige.
 
9.1.3 Randvoorwaardelijke bepaling
Indien van de onder de aanhef bedoelde wijzigingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt mag de beoogde ontwikkeling niet eerder worden ingezet, dat middels een getekende anterieure overeenkomst de kwaliteitsverbetering van het landschap is voorzien.
 
9.2 Opnemen aanduiding plattelandswoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning, bedrijfswoning of woning naar een plattelandswoning, onder de voorwaarden dat:
  1. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de (bedrijfs)woning in gebruik is of zal worden genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de (bedrijfs)woning behoorde/behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  2. de bedrijfswoning niet langer voor de agrarische functie noodzakelijk is;
  3. er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  4. ten hoogste 1.000 m² van de te wijzigen bestemming wordt gewijzigd middels het opnemen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
  5. het gezamenlijk bebouwingsoppervlak aan bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 150 m².
 
9.3 Voor geringe overschrijdingen van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van geringe afwijkingen van de in het plan aangegeven bestemmingsgrens, van het beloop of het profiel van een weg, alsmede van de vorm van bouwvlakken voor zover zulks bij de definitieve uitmeting, bij de verkaveling of bij de nadere detaillering noodzakelijk en/of wenselijk is, mits de genoemde afwijkingen niet meer van 10% bedragen, met dien verstande dat de bepaling uit artikel 9.1 Toepassing kwaliteitsverbetering niet van toepassing is.
 
Artikel 10 Prioriteit enkel- en dubbelbestemmingen en aanduidingen
 
10.1 Enkelbestemming <> dubbelbestemming
Waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming en secundair de regels van de enkelbestemming.
 
10.2 Enkelbestemming <> aanduiding
Waar een enkelbestemming samenvalt met een opgenomen aanduiding geldt primair het bepaalde ten aanzien van de aanduiding en secundair de regels van de enkelbestemming.
 
10.3 Dubbelbestemming <> dubbelbestemming
Waar dubbelbestemmingen samenvallen geldt de volgende prioriteitsvolgorde, waarbij de prioriteit aflopend is:
  1. de bestemming Leiding - Gas;
  2. de bestemming Leiding - Brandstof;
  3. de bestemming Leiding - Olie;
  4. de bestemming Leiding - Riool;
  5. de bestemming Waterstaat - Waterberging;
  6. de bestemming Waarde - NatuurNetwerk Brabant (NNB)
  7. de bestemmingen Waarde - Archeologie 2, Waarde - Archeologie 3, Waarde - Archeologie 4, Waarde - Archeologie 5, Waarde - Archeologie 6;
  8. de bestemming Waarde - Beslotenheid;
  9. de bestemming Waarde - Cultuurhistorie;
  10. de bestemming Waarde - Cultuurhistorie Achterste brug;
  11. de bestemming Waarde - Essen en kampen;
  12. de bestemming Waarde - Geomorfologie;
  13. de bestemming Waarde - Hydrologie;
  14. de bestemming Waarde - Openheid.
 
10.4 Dubbelbestemming <> zoneaanduiding
Waar een dubbelbestemming samenvalt met een aanduiding geldt primair het bepaalde ten aanzien van:
  1. de Veiligheids- en Vrijwaringszones en secundair de regels van de dubbelbestemming;
  2. de dubbelbestemming en secundair de Overige zones en Cultuurhistorische waarden.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
 
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%, voor zover het geen gebouw betreft voor dierenverblijf betreft.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
11.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
Artikel 12 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan ‘Schafterdijk 23, Valkenswaard’" van de gemeente Valkenswaard.